Visser-Neerlandiaprijs 1986 voor tv-spelen
Op 13 december 1986 zijn drie Visser-Neerlandia televisieprijzen uitgereikt aan: Willem Capteyn, Amsterdam, voor zijn televisiespel ‘Otto en Hans’; Carel Donck, Amsterdam, voor zijn televisiespel ‘Oude talen’ en de eerste prijs aan Luisa Treves, Amsterdam, voor haar televisiespel ‘Een gat in de markt’. De prijzen werden uitgereikt in de Stadsschouwburg te Maastricht door de voorzitter Nederland van het ANV, dr. H.J.G. Waltmans.
Hier volgt het juryrapport.
Op vrijdag 3 oktober 1986 vergaderde de jury in het Verbondskantoor te Den Haag. De jury bestond uit de leden Nico Hiltrop, Nederland, Hugo Meert, België en Wim Spekking, Nederland. Het werd een unieke bijeenkomst: drie juryleden, ver verspreid wonend in Nederland en België brachten alle drie exact hetzelfde oordeel mee in hun aktentas: één eerste prijs van f 3500 en twee gelijkwaardige prijzen van elk f 2000.
De jury betreurt het dat 30% van de 46 ingezonden scripts niets van doen hadden met televisie. De auteurs zagen het scherm als een schouwburgdecor, veelal een huiskamer en nog liever een slaapkamer, met daarin twee of zelfs drie deuren.
Eerst een oordeel over de tweede prijzen in alfabetische volgorde.
*
Het spel ‘Oude talen’ van CAREL DONCK uit Amsterdam (schuilnaam Telemachus).
Carel Donck, die al heel wat tv-spelen op zijn naam heeft staan, schreef een evenwichtig, gaaf en enigszins nostalgisch televisiespel voor slechts twee personen: een zakenman die renteniert en een lerares Latijn en Grieks. Beiden zijn rond de zestig jaar.
De auteur heeft het medium televisie goed gebruikt. Aankomst van een groep toeristen op een te klein Grieks vliegveld, wegens bommelding in Athene. Het is laat en donker. De lerares zeult met een koffer waarvan een slot openspringt. De zakenman schiet ter hulp, het contact is - zeer tegen de zin van de lerares - gelegd. Heel simpel, heel natuurlijk.
Vanwege het te kleine uitwijkvliegveld moet er geïmproviseerd worden. Op zoveel passagiers is men daar niet berekend. Terwijl de toeristen het dorp intrekken op zoek naar een hotel biedt de zakenman de lerares een privé-overnachting aan. Nee, geen verborgen bedoelingen.
Het tv-spel duurt de hele nacht door. Zij is ontwikkeld, intelligent, een beetje streng. Hij is een eerlijke maar onbeholpen en rijk geworden zakenman, zonder intellectuele bagage. Zij is hem in veel opzichten min of meer de baas. Heel subtiel, onopzettelijk. Hij, hoewel stoer en handig, raakt door haar van de wijs. Dit gaat zelfs over in ontreddering. Maar ook zij wordt op zichzelf teruggeworpen.
De kijker bemerkt dat de twee figuren zich langzamerhand bewust worden van hun eigen eenzaamheid. De een dwingt de ander tot nadenken, onderzoek. Ze tasten beiden naar de eigen identiteit.
In een sterke dialoog, op de kamer van de één of op de kamer van de ander, of op het nachtelijk terras ontwikkelt zich de handeling en in dat spel van woorden leren we de personen goed kennen. Parallel daaraan, in fasen, vertelt zij hem het verhaal van Odysseus en Penelope, hun gescheiden zijn, hun strijd, hun wederzijds begrip. Als een soort metafoor verbeeldt het Odysseusverhaal hun eigen leven.
De jury vindt het spel ‘Oude talen’ van Carel Donck een fijn geschreven televisiespel met een onderhuidse spanning. Twee, voor de kijker volkomen vreemde mensen, zijn na afloop van het spel voor dezelfde kijker sympathieke maar ook enigszins eenzame mensen geworden. Het is net alsof je alles van die twee mensen afweet.
De jury vernam ondertussen dat het tv-spel van Carel Donck in het voorjaar van 1987 door de IKON zal worden uitgezonden.
*
WILLEM CAPTEYN, ook al lang geen onbekende als dialoogschrijver (hij won vroeger al eens een Visser-Neerlandiaprijs voor een hoorspel), is de auteur van het eveneens met een tweede prijs bekroonde spel ‘Otto en Hans’. Hij zond in onder de schuilnaam Patrick Mann. Willem Capteyn heeft het medium TV uitstekend gebruikt. Toch speelt zijn stuk zich volledig binnenshuis af.
Ook in dit goed geschreven spel komen maar twéé personen voor. Het gaat om een relatie tussen twee mannen, nl. vader en zoon. De vader is oud, in de zeventig. Zijn lichaam is aan het aftakelen. De man leeft alleen tussen zijn boeken, prenten en muziek.
De zoon Hans, in de dertig, komt bij hem op bezoek.
Terwijl het spel zich afspeelt in de woning, ziet de kijker (dank zij het door de auteur intelligente gebruik van het medium tv) ver buiten die muren. Want de zoon is fotojournalist, zelfs een hele goeie. Hij is bekroond. De beste World-Press foto is door hem gemaakt. Hij reist de hele wereld rond en heeft maar een paar uur tijd om zijn oude vader op te zoeken (De kijkers zien die foto's).
De twee mannen begrijpen elkaar niet. Tussen hen heerst een bepaald soort spanning. Ze gaan, in vaak bittere dialogen..., soms fel tegen elkaar te keer.
De zoon denkt dat de vader hem niet begrijpt. Hij veronderstelt dat zijn vader niets te maken wil hebben met zijn foto's en met zijn vak. De vader vraagt zich trouwens af waarom zijn zoon al die harde foto's maakt van leed en ellende.
Er groeit een klein beetje begrip tussen die twee. Eindelijk gaat de vader inzien dat zijn kind het als een roeping ziet die bittere schrijnende foto's te maken om de mensen met de neus te drukken op het feit dat het vaak onmenselijke leed door mensen wordt veroorzaakt en dat alleen mensen daarin verandering kunnen brengen.
En de zoon? Hij die dacht dat z'n vader z'n beroep van fotograaf verfoeide (en dat ís ook zo), ontdekt in die rommelige woning de plakboeken. Al zijn foto's, ooit in kranten of tijdschriften verschenen, zijn door de vader uitgeknipt en zorgvuldig in chronologische volgorde ingeplakt.
Er is een begin van begrip. De vader blijft achter, de zoon vertrekt want zijn vliegtuig wacht. De kijker proeft als het ware de band die er toch blijft bestaan. Toch zal de kijker achterblijven met een hongerig gevoel, want hij zal die twee, vader en zoon, nóg eens willen zien.
Het tv-spel van Willm Capteyn wordt omstreeks april uitgezonden, eveneens door IKON.
*
De eerste prijs ging naar ‘EEN GAT IN DE MARKT’. Op de gesloten envelop geen schuilnaam, wel een motto: ‘The Business of Life is living’. Wie schetst de verba-
Van links naar rechts: Carel Donck, dr. H.J.G. Waltmans, Luisa Treves en Willem Capteyn.
Mr. J.L. Heldring ontving een Visser-Neerlandiaprijs voor zijn grote verdiensten ten behoeve van de Nederlandse taal en cultuur zoals die onder meer blijken uit zijn artikelen in de pers. De prijs werd hem overhandigd door prof. dr. H. Gysels, voorzitter Vlaanderen van het A.N.V.