Erasmus
Sinds enige jaren zijn er in het kader van de Europese Gemeenschap pogingen om de samenwerking tussen de universiteiten te bevorderen. Het gaat hier om het ‘European Community Action Scheme for the Mobility of University Students’, kortweg ERASMUS gedoopt.
Aangezien het Europees Parlement voor 1987 een specifiek budget voor de inter-Europese samenwerking op universitair gebied heeft uitgetrokken, wordt een intensivering van de activiteiten verwacht.
Op 26 en 27 november 1986 kwamen aan de Katholieke Universiteit Leuven veertig rectoren of vertegenwoordigers van belangrijke Europese universiteiten samen om van gedachten te wisselen over mogelijke uitwisselingsprogramma's.
In essentie beoogt Erasmus de uitwisseling van studenten tussen Europese universiteiten. De mobiliteit van de studenten zou zodanig gestimuleerd moeten worden dat van 1992 af 10% van de totale studentenbevolking de mogelijkheid heeft een studieperiode door te brengen aan een andere Europese universiteit. Op dit ogenblik studeren slechts 3000 van de 6.000.000 studenten hoger en universitair onderwijs, aan een buitenlandse instelling.
In feite zal een student maximum 1 jaar aan een andere universiteit kunnen gaan studeren. De selectie zal zeer streng zijn en in de praktijk zullen haast uitsluitend laatstejaars of afgestudeerden in aanmerking komen. Om de prestaties te valoriseren, wordt gestreefd naar een gestandaardiseerd credit-systeem voor Europa. Tevens roepen de universiteiten uitdrukkelijk op tot een harmonisering van de wetgeving inzake universitair onderwijs.