[Nummer 5]
Neerlandia 90 jaar
Neerlandia bestaat 90 jaar. Al die jaren heeft het geijverd voor Nederlandse integratie, voor eenheid in verscheidenheid in de Nederlanden, en voor een gemeenschappelijke belangenbehartiging van ons gezamenlijk cultureel en maatschappelijk erfgoed daarbuiten. De daartoe aangewende strategie was duidelijk en eenvoudig: het accent werd gelegd op de middelpuntzoekende, niet op de middelpuntvliedende krachten.
Deze opdracht is niet af. De algemeen-Nederlandse integratiebeweging heeft altijd het principe van de eenheid in verscheidenheid gehuldigd. Het reeds door Oranje nagestreefde evenwicht tussen enerzijds de verscheidenheid op het ideologische en gewestelijke vlak, en anderzijds de generaliteit of de gemeenschappelijkheid op het politieke vlak, was en blijft een baanbrekende visie, die ook vandaag met het oog op verdere Europese eenmaking en mundiaal pluralisme haar volle waarde behoudt.
Voor de Nederlandse cultuur is het een overlevingsprincipe. Het is een leidraad voor onze redactionele opstelling.
Wie pleit voor Nederlandse integratie moet zijn grenzen kennen. Ten opzichte van de feitelijke negentiende-eeuwse staatkundige grenzen kan men twee houdingen aannemen: men kan ze cultiveren, of men kan ze relativeren. Méér nog dan door hun feitelijkheid, worden de grenzen bepaald door de houding die men er tegenover aanneemt. Het cultiveren van de eigen begrenzingen kan gevaarlijk en verengend zijn. Wij willen een tegengif vormen tegen de bewustzijnsvernauwing die daar het gevolg van is, en waardoor zowel het half autonoom geworden Vlaanderen als het zelfgenoegzame Holland worden geteisterd.
Wie - terecht - vaststelt dat de grenzen tussen centralistische staten desintegrerend werken, kan echter evenmin voorbijgaan aan de vaststelling dat de grenzen tussen de Lage Landen een aantal eeuwenoude gemeenschappelijke culturele, historische, economische en geografische werkelijkheden niet hebben kunnen vernietigen. Door de Benelux-unie enerzijds en de Taalunie anderzijds hebben zij zelfs een begin van internationale politieke erkenning verworven.
Brengt de Taalunie immers niet de plechtige bevestiging dat twee staten voor hun twintig miljoen Nederlandstalige burgers de eenheid van taal als grondslag voor een stuk gemeenschappelijk beleid erkennen?
Maar zelfs wie niet gehinderd wordt door enig historisch besef, kan de rationaliteit en de praktische voordelen niet negeren van een op de toekomst gerichte pragmatische integratie, vertrekkend vanuit hedendaagse in elkaar passende werkelijkheden.
In ruime kringen het inzicht bevorderen in het historisch en toekomstig perspectief, en in de rationaliteit en de praktische vanzelfsprekendheid van meer Nederlandse integratie, is voor de redactie een opdracht voor de komende 90 jaar.
Het gevecht voor de algemeenheid, en voor de eenheid in verscheidenheid van ons cultureel en maatschappelijk landschap, kan echter niet met succes worden gevoerd, zonder de steun, zonder het draagvlak van een sterke en hechte achterban. Ook daaraan zal de komende jaren moeten worden gewerkt. En dat is - gelukkig - niet een kwestie van subsidies alleen.
Redactie
Neerlandia: eerste jaargang, nummer 1