Neerlandia. Jaargang 90
(1986)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermdHet ‘Testament’ van Frits RaskerOp zaterdag 19 april l.l. overleed in het ziekenhuis van zijn woonplaats Oostburg onze vriend Frits Rasker. Hoewel hij geboren werd in de Gelderse Achterhoek (WinterswijkGa naar eind1. 5-5-1905) heeft hij uiteindelijk zijn stek gevonden in het Zeeuws-Vlaamse land. Vanaf het begin van de jaren vijftig is hij in zijn woonplaats werkzaam geweest als leraar-Engels aan de Christelijke School voor Mulo. Na zijn pensionering besloten hij en zijn vrouw er te blijven | |
[pagina 169]
| |
wonen; ze waren er zich als thuis gaan voelen. Het wonen in het Zeeuwse deel van Vlaanderen is niet ongemerkt voorbij gegaan aan het echtpaar Rasker. Bewoner als hij van oorsprong was van het Nederlands-Duitse grensgebied, ging ook hier zijn belangstelling uit naar het land aan de andere kant van de schreef. Maar daarbij zou het niet blijven, want op een zeker ogenblik kwam ook Frans-Vlaanderen binnen zijn gezichtsveld te liggen. Het is dit stuk Vlaanderen geweest dat vanaf het ogenblik dat hij ermee in aanraking kwam een steeds grotere plaats in zijn leven ging innemen. Terecht heeft zijn vrouw daarnaar verwezen in de rouwbrief als ze getuigt van zijn ‘liefde en inzet voor Frans-Vlaanderen’. Vooral na zijn op-rust-stelling is hij zich voor de volle 100% gaan geven voor dit in zijn ogen miskende deel van de Nederlanden. Op zijn geheel eigen wijze heeft hij ertoe bijgedragen dat met name in Nederland de bekendheid van Frans-Vlaanderen groter werd. Zo werd hij een ‘medewerker’ van de heer Stolte uit Hulst als het ging om het aanzien geven aan de Frans-Vlaamse Culturele dagen. Na diens overlijden werd hij steeds meer de figuur, ook al hield hij zich in de grootste bescheidenheid op de achtergrond, die zowel inhoud als richting aan deze dagen wist te geven. Tot in zijn laatste levensdagen heeft hij zich met de Frans-Vlaamse zaak beziggehouden. Daarvan getuigt het schrijven, dat hij kort voor zijn dood aan een aantal vrienden heeft toegezonden. Hij kon toen natuurlijk niet weten dat dit schrijven het karakter van een testament zou gaan krijgen. Allereerst spreekt hij er zijn zorg over uit dat de belangstelling voor de Frans-Vlaamse Culturele dagen in de loop van de jaren is gaan tanen. Als mogelijke oorzaak wijst hij de onbekendheid met dit gebied aan. Om daarin verbetering te kunnen brengen, legt hij zijn vrienden een tweetal suggesties voor. Zo zou er op geregelde tijden in de streekpers (van Zeeuws-Vlaanderen) een artikel moeten verschijnen over Frans-Vlaanderen; bij voorkeur zou dit door iemand uit de streek geschreven moeten worden. Zijn tweede suggestie heeft betrekking op het met elkaar in contact brengen van jonge mensen uit Zeeuws- en Frans-Vlaanderen om langs deze weg tot uitwisseling te komen. Met het rondzenden van zijn ‘losse gedachten’ heeft Frits Rasker de hoop gekoesterd dat de impasse waarin men terecht gekomen was, doorbroken zou kunnen worden. Als posthuum eerbewijs heb ik langs deze weg graag grotere bekendheid willen geven aan wat hem op het ogenblik dat hij zijn gedachten aan het papier toevertrouwde voor ogen stond. Maar dat is niet het énige doel van dit artikel. Als het de uitwerking heeft, waarop Frits Rasker zinspeelde, dan heeft het aan zijn doel beantwoord. Immers, dan zullen er in Zeeuws-Vlaanderen jonge mensen zijn opgestaan die bereid zijn hun verantwoordelijkheid voor de Frans-Vlaamse zaak op te nemen. Marten HEIDA |
|