‘De Wachter’ heeft opgehouden te bestaan
In het midden van de jaren veertig van de vorige eeuw zijn, mede als gevolg van de slechte economische toestanden, grote groepen Nederlanders zowel als Vlamingen zich gaan vestigen in de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Onder de uit het Noorden afkomstige landverhuizers bevonden zich opmerkelijk veel mensen die behoorden tot de kring van de Afgescheidenen. Voor het overgrote deel vonden ze een nieuw thuisland in de staat Michigan; de vele dorpen met een Nederlandse streekgebonden naam in de omgeving van Grand Rapids zijn een blijvende herinnering aan het land van herkomst.
In kerkelijk opzicht bleef deze immigrantengemeenschap erop toezien dat zowel de onderlinge band bewaard bleef als het erfgoed van de Reformatie werd veilig gesteld. Immers dit laatste was de grote drijfveer geweest die de Afgescheidenen had doen besluiten te gaan emigreren; volgens ve len onder hen was dat in het Nederland van die dagen nauwelijks meer mogelijk. Behalve dat ze gingen bouwen aan hun eigen toekomst (en vooral die van hun kin deren), bouwden ze ook een kerkelijk le ven op dat in overeenstemming was met het Gereformeerd belijden. Als vrucht van dit ijveren is de kerkgemeenschap te be schouwen, die vandaag als The Christian Reformed Church bekend staat.
In de beginjaren was deze kolonie een tamelijk gesloten gemeenschap waarbinnen de Nederlandse taal als middel tot onderling contact een belangrijke plaats bleef innemen, niet alleen mondeling maar ook schriftelijk. Het is tegen deze achtergrond dat in 1867 (dat was tien jaar na de stichting van het kerkgenootschap onder de daareven al genoemde naam) werd besloten een Nederlandstalige periodiek uit te geven onder de naam ‘De Wachter’. Zoals zoveel in deze kring een geloofszaak was, was ook deze uitgave er één. Vandaag telt deze kerkgemeenschap een ledental dat schommelt rond het getal 300.000, in die tijd waren er nauwelijks 5000 bij aangesloten. Van een groot abonneepotentieel was dus allerminst sprake. ‘De Wachter’ was bestemd voor Gereformeerde protestanten van Nederlandse afkomst; de taal, waarin de inhoud gesteld was, was dan ook de Nederlandse. En dat is zo gebleven tot december 1985, met dien verstande dat indertijd als gevolg van de toenemende verengelsing van het kerkelijke leven van wekelijks verschijnen werd overgegaan op tweewekelijks.
In feite is het aan de na-oorlogse emigratiegolf te danken geweest dat deze Nederlandstalige periodiek zo lang heeft kunnen blijven verschijnen. Maar naarmate het effect van deze ‘injectie’ ging verminderen als gevolg van het wegvallen van deze generatie, verminderde het aantal abonnees steeds sneller waardoor de basis aan dit blad kwam te ontvallen. En zo moest het besluit genomen worden de uitgave van dit blad, dat 118 jaar lang binnen deze kerkgemeenschap zo'n belangrijke plaats heeft ingenomen en daardoor voor de bewaring van de Nederlandse taal en cultuur in dit deel van de Verenigde Staten van een niet te onderschatten betekenis is geweest, te staken.
Het mag dan waar zijn als de laatste hoofd redacteur opmerkt dat het ‘een teken is dat de Christian Reformed Church volwassen geworden is op het Noordamerikaanse continent’, het is ook waar dat binnen deze vanouds zo nauw met Nederland veronden gemeenschap een bladzijde wordt omgeslagen. Een stukje Nederlandse cultuur is met dit besluit in dit werelddeel verdwenen.
Marten HEIDA