IJzerbedevaart te Diksmuide
Te Diksmuide namen, op 29 juni opnieuw tienduizenden deel aan de jaarlijkse Bedevaart naar de Graven van de IJzer.
Wat ligt eigenlijk aan de basis van dit curieuze fenomeen en is het waar dat het organiserende Iherbedevaartcomitè er eigenlijk op uit is de ultra-rechtse, fascistoïdegroepjes uit de verschillende windstreken degelegenheid te bieden tot een jaarlijkse reünie?
Om op deze vragen te antwoorden drukken wij hierbij de tekst af van een document dat tergelegenheid van de jongste bedevaart in het Nederlands, Frans, Engels, Duits, Spaans en Italiaans werd verspreid door het IJzerbedevaartcomité.
Opvallendst vanuit algemeen-Nederlands oogpunt op de 59ste bedevaart, was de toespraak van de jonge Frans-Vlaming Franck Allacker. Wij drukken zijn rede hier in extenso af:
Voor alle Frans-Vlamingen is het een bijzondere eer om vandaag, tot de Vlamingen van het Noorden, eengroet te mogen brengen. Zeker bij zo'n belangrijke gebeurtenis als Uw en onze lizerbedevaart.
Onze Nederlandse gemeenschap moet immers beseffen dat zij zich niet gebonden voelt door ondoordachte, kunstmatige én zelfs onaanvaardbare staatsgrenzen.
Onze, en Uw steden, Duinkerke, St.-Winoksbergen, Kassel, Belle, Dowaai - ook onze hoofdstad Rijsel ook Atrecht, maken deel uit van de Europese Nederlanden. Dit moet voor iedereen duidelijk zijn.
Grenzen wijzigen het grondgebied van staten. Grenzen wijzigen niet het hart van een yolk. Wij zijn hier en wij zijn hier thuis. De feitelijke scheiding van 1677 verandert niets aan het feit dat 100.000 Vlaamssprekenden in de zuidelijkste Nederlanden en miljoenen Vlamingen in de Franse floordelijke departementen nauw verbonden blijven met de Nederlandse cultuur en met ons echte volk.
We nemen het dan ook niet dat beleidsmensen uit Vlaanderen en Nederland dat blijven ontkennen. Onze re erin in Parijs heeft niet het recht om onze cultuur te ontkennen. Ook de regeringen in Brussel of Den Haag hebben niet het recht dit te ontkennen.
Wij beseffen dat de rote politiek de volksculturen negeert. Op am er enkele kilometers van Diksmuide weten en voelen wij dat een zogenaamde democratische Franse staat steedsgraag de uitroejing van onze Vlaamse en Nederlandse cultuur wil zien. Deze staat verdrukt onze taal en verzwijgt onze geschiedenis.
Maar het lukt niet. U kent de hardnekkige bedrijvigheid van onze Frans-Vlaamse groeperingen en U weet dat wij erin slagen meer en meer mensen uit onze streek Vlaamsbewust te maken. Onze vrije taal-
cursussen groeien maar groeien te weinig. Ook hier poogt trouwens de Franse staat ons te folkloriseren en bovendien ons economisch en sociaal verder af te scheiden van de andere Nederlanden.
Onze beleidsmensen pogen wij te overtuigen. Heel dikwijls echter zijn wij ontgoocheld. Soms zijn wij ook ontgoocheld in andere beleidsmensen. Vanuit Vlaanderen en de Vlaamse regering werd ons een meer dan behoorlijke steun beloofd, wij wachten en wachten. Vanuit Nederland werd niets beloofd. Moet dan onze Nederlandse gebondenheid enkel een abstract begrip blijven? Moeten wij vaststellen dat de Nederlandse cultuur nog steeds angst heeft voor de Franse macht?
Beste Vrienden,
Wij zijn niet bang! Maar wij hebben de steun nodig van onze, maar ook van Uw beleidsmensen. De Nederlandse cultuuractie moet even doeltreffend worden als de Franse cultuur-uitstraling. Gebeurt dit niet, dan is de Nederlandse cultuur in ons gebied niet te redden.
Waarom komt het Vlaams Huis er te Rijsel niet?
Waarom komt er geen secretariaat van de Vlaamse Gemeenschap bij ons?
Frankrijk steunt zelfs de Franse cultuur in de Amerikaanse staat Louisiana - dit is maar één voorbeeld -. Is het zoveel gevraagd dat én beleidsmensen, en economische instellingen, onze streek leren kennen?
Veel sympathie, veel begrip krijgen wij van U allen.
Ons beleid laat ons in de steek. Zij verwaarloost onze cultuur, onze taal en ons volk.
Doch Uw beleidsmensen laten ons ook in de steek. Geloof mij vrij, wij werken hard. Maar wij hebben het recht te zeggen tegen onze overheid: ‘U doet niets voor ons, integendeel, U zag ons graag verdwijnen!’ Met evenveel aandrang zeggen wij tot de Vlaamse regering: ‘U belooft wat, maar U doet niets...’ Tot de Nederlandse regering vraag ik gewoon: ‘Kent U ons niet?’, want hun antwoord is telkens zo kort.
Bedevaarders,
Ik mag dit zeggen, omdat ik geloof in wat priester Gantois zei:
‘Ik ben geen Frans-Vlaming,
ik ben geen Vlaming,
ik ben geen Zuid-Nederlander,
IK BEN EEN NEDERLANDER’.