| |
| |
| |
Benelux: relance?
Inleiding
Mede als voorbereiding op het 39ste Congres nam het Algemeen-Nederlands Congres het initiatief tot een ronde tafelgesprek over het thema Benelux-relance.
Deelnemers waren:
- | de heer M. Eyskens, minister van Financiën; |
- | de heer H. Fayat, algemeen voorzitter A.N.C.; |
- | de heer E.D.J. Kruijtbosch, secretaris-generaal BEU; |
- | de heer J. Wijninckx, voorzitter van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad; |
- | mevrouw J.M.P. Cornelissen, 1ste vice-voorzitter Tweede Kamer, ondervoorzitter Benelux-Commissie; |
- | de heer D.A.Th, van Ooijen, lid Interparlementaire Commissie, voorzitter Nederl. delegatie; |
- | de heer H. Suykerbuyk, lid Interparlementaire Commissie, voorzitter Belgische delegatie; |
- | de heer P. Lambrechts, redacteur Financieel-Economische Tijd, gespreksleider; |
- | de heer W. Verwey, redacteur NRC Handelsblad. |
De heren F. Bolkestein, staatssecretaris voor Economische Zaken, en R. de Feyter, voorzitter van de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen, dienden op het allerlaatste ogenblik verstek te laten gaan.
Het gezelschap was op 12 februari te gast bij de Financieel-Economische Tijd, in de gebouwen van het Vlaams-Economisch Verbond aan de Brouwersvliet te Antwerpen. NRC Handelsblad verleende journalistieke medewerking. Het gesprek kreeg weerklank in een twee pagina's lange bijdrage in de Financieel-Economische Tijd (12 april 1986) en in een behoorlijk stuk in NRC Handelsblad (18 april 1986).
| |
Dialoog
Lambrechts
Mijnheer de Minister, tijdens de laatste ‘Confrontatie’-uitzending van vorig jaar zei uw collega, de heer Tindemans, minister van Buitenlandse Betrekkingen, letterlijk dat er de voorbije vijftien jaar in de Benelux niets gebeurd is. Gaat u daarmee akkoord?
| |
Eyskens
In elk geval is het beter te proberen de zaken te stabiliseren dan een weg op te gaan die uiteindelijk leidt tot impasses. Toch is de commentaar van de heer Tindemans iets te pessimistisch. Het is juist dat de Europese Gemeenschap de Benelux wat heeft overschaduwd. Maar anderzijds denk ik dat ingevolge een verschijnsel van verpulvering van de Europese Gemeenschap, de kernlanden, en meer bepaald degenen die aan de oorsprong staan van de integratiegedachte in Europa, d.w.z. de Beneluxlanden, een grotere rol kunnen spelen. Later kunnen we ingaan op concrete realisaties, zoals het vereenvoudigen van een aantal hinderlijke formaliteiten tussen de Beneluxlanden. Ik denk b.v. aan het enig document. Inzake de harmonisatie van de fiscaliteit zijn we niet hard gevorderd. We hebben nog altijd in België 6 BTW-percentages en in Nederland maar 2. Er is natuurlijk heel veel gezamenlijk overleg, en wanneer ik hier het document ter hand neem van de Interparlementaire Beneluxraad, dan is dat vrij indrukwekkend, maar het betreft hoofdzakelijk overleg en poging tot coördinatie met de bedoeling te komen tot grotere convergentie.
Die convergentie heeft minder te maken met het eigenlijke beleid van de regering, dan met macro-economische toestanden in de drie landen, die wel te verstaan kunnen worden beïnvloed door het regeringsbeleid, maar die heel complexe variabelen zijn. Daar moeten wij helaas toegeven van Belgische zijde, dat we veel convergenter waren 10 jaar geleden. Het is duidelijk als je de macro-economische indicatoren bekijkt, dat België terrein heeft verloren en daardoor ook voeling met Nederland op economisch gebied.
De jongste 2 jaar proberen we dit echter bij te sturen en bij te benen en op een aantal gebieden zijn we daar relatief in geslaagd. Maar het is nog niet volbracht, al dit werk, als ik denk aan het overheidsdeficit, aan de categoriële fiscale druk, aan ons concurrentievermogen, aan de rentabiliteit van ondernemingen, aan het inflatiedifferentieel. Ik zeg dus dat we hier in België een Nederlands en Duits beleid moeten voeren.
Vanuit Benelux-benadering zou ik zeggen: de Belgen moeten ook wel eens kijken naar wat men in Nederland heeft gepresteerd in de jongste jaren. Daar kunnen wij nog wat van leren, zoals zij ook van ons kunnen leren op andere gebieden, zelfs op economisch gebied. Mijn conclusie is: hoofdprobleem is die macro-economische divergentie tussen Nederland en België sedert het begin van de jaren '70 en onze poging om bij te benen, maar het is nog niet allemaal in kannen en kruiken.
| |
Kruijtbosch
Ter gelegenheid van zijn 25-jarig bestaan heeft de Interparlementaire Beneluxraad een manifest uitgegeven met een aantal zeer concrete aanbevelingen. Aan een groot aantal hiervan werd naar ik meen een gunstig gevolg gegeven. Op de minitop in Den Haag, november 1982, is gezegd: er moet gewerkt worden aan een versoepeling van de grensoverschrijding. Dat is tot stand gekomen door de invoer van het ‘document unique’ dat ook internationaal bijzonder veel invloed heeft gehad. Het heeft opnieuw de aandacht op de Benelux-verworvenheden gevestigd en heeft indirect geleid tot onderhandelingen met Frankrijk en Duitsland over opheffen - of althans versoepelen - van de grensformaliteiten.
De interne coördinatie, want uiteindelijk is dat het probleem: hoe convergeren we? Voor de externe coördinatie zou ik toch wel even willen vermelden dat de eerste ministers telkens voor iedere Europese Raad bij elkaar komen en dat in Milaan een gemeenschappelijk Benelux-memorandum werd opgesteld.
En dan hebben wij de kader-conventie Natuur die ons in staat stelt gemeenschappelijke natuurparken te maken, en er is het verdrag waardoor gemeenten en provincies aan beide zijden van de grens tot publiekrechtelijke akkoorden kunnen komen. Die regeling moet ook vanuit de Benelux buiten de grens gepropageerd worden. Ik heb in ieder geval begrepen dat aan Franse zijde, hoe vreemd dit ook klinkt, want het is tenslotte een erg gecentraliseerd land, belangstelling voor het experiment bestaat.
Sinds '75 ben ik aan mijn tiende Belgische regering toe, in Nederland heb ik er vier gehad en in Luxemburg drie. Tot Martens V hebben de regeringen elkaar snel opgevolgd en hebben ze weinig aandacht besteed aan de toenemende cumulerende financiële crisis.
Daardoor is als het ware in de relatie met Nederland een achterstand ontstaan. De Belgische schuld is ongeveer gelijk aan het BNP, daar waar ze in Nederland 60% van het BNP is (ook nog erg hoog maar toch aanzienlijk lager). Ik mag wel con- | |
| |
cluderen dat sedert de regering Martens V aan het bewind is, er sprake is van convergentie. De betalingsbalans is weer in evenwicht gebracht. De inflatie is teruggebracht tot 6,3% in België en 3,3% in Nederland.
| |
Eyskens
De verwachtingen zijn voor '86 misschien maar 2,5%.
| |
Kruijtbosch
Met de daling van de olieprijs zal dat aanzienlijke effecten hebben. In Nederland is het 1,5% en denkt men dat het nog wel verder zal zakken. Er is dus nog een verschil, maar niet zo groot meer. Er zijn een aantal indicatoren die wijzen op convergentie en die convergentie is een gevolg van met mekaar te praten. Dat is een wederzijdse beïnvloeding zoals mijnheer Eyskens zegt. In Nederland heeft men vrij lang over de wet De Clercq-Cooreman gepraat. In België kijkt men uiteraard ook naar maatregelen die in Nederland genomen worden om tot sanering te komen. Niet het zoeken naar meer middelen, maar het zoeken naar een vermindering van de uitgaven. Ik denk dat als het beleid dat nu wordt gevoerd, verder voortgezet wordt, er zeker sprake is van een verdere convergentie.
| |
Lambrechts
Hoe zit het nu met de concrete werking van Benelux? Er bestaan klachten-lijsten zowel van Nederlandse als Belgische zakenlieden over de moeilijkheden die ze nog steeds ondervinden in het handel drijven met, het zich vestigen of het uitvoeren van werken in het andere land. Het klachtenboek van het Nederlands Euro-parlementslid P.A.M. Cornelissen is bekend. Ik heb hier een klachtenlijstje van Belgische zakenlieden. Ze beklagen er zich b.v. over dat in Nederland wel acht soorten nummers voor BTW of omzetbelasting bestaan, terwijl in België en Luxemburg maar één benaming bestaat: BTW-nummer.
Een andere klacht slaat op wat men in Nederland noemt ‘lichamen in de zin van de wet’ (ziekenhuizen, laboratoria, gemeenten, enz.). Die hebben geen BTW-nummer, maar in tegenstelling tot exporteurs van andere EEG-landen mogen de exporteurs uit België en Luxemburg hun BTW niet voorschieten aan de Nederlandse douane.
Er is geen stamnummer-omzetbelasting (BTW-nummer) voor een ondernemer uit Luxemburg of België die in Nederland werken uitvoert. Hij moet alles op eigen naam invoeren, de BTW aan de Nederlandse douane betalen en nadien terugvorderen.
Invoer van personenwagens. Die worden ingeklaard op de Nederlandse catalogusprijs. Dat kan soms tot een prijsverschil van 8.000 gulden leiden. De keuring van die wagens neemt soms 6 tot 8 weken in beslag. Men zegt dat Nederland de vierde EEG-richtlijn betreffende de publikatie van financiële gegevens niet correct toepast. Men zegt dat de Nederlandse bedrijven nog liever een boete betalen dan al hun gegevens te publiceren. Belgische en Luxemburgse bedrijven die zich in Nederland vestigen, moeten gemiddeld 6 maanden op de toekenning van hun BTW-nummer wachten.
Een andere grief: Belgische en Luxemburgse ondernemers die in Nederland over werknemers in loondienst beschikken, worden niet tot de bedrijfspensioenfondsen alsmede de VUT-regeling (brugpensioen) toegelaten, omdat zij buiten Nederland gevestigd zijn. Dit brengt mijn Belgische gesprekspartners tot het besluit - een beetje onvriendelijk, maar ik geef het zoals zij het zeggen -: de Nederlanders zijn de Japanners van Europa. Zij zijn zeer vriendelijk, maar ook zeer handig. Zij vaardigen allerlei kleine wetjes uit om hun markt te beschermen.
Ik had deze bemerkingen graag voorgelegd aan de heer Bolkestein, maar wie van de Nederlandse gesprekspartners durft daar op in te spelen?
| |
Kruijtbosch
Het is zeker dat er problemen bestaan; de meeste kennen we. De belastingregelingen zijn nu eenmaal verschillend en dat geeft natuurlijk aanleiding tot bepaalde wrijvingen. Ik ben zeer bereid om het lijstje nog een keer te laten controleren.
| |
Cornelissen
Het is een problematiek die in ieder geval voortdurend aan de orde is binnen de Interparlementaire Beneluxraad, waarvan de leden ook klagen dat de verschillende ministers wel erg geringe vorderingen maken. Daar komt bij, denk ik, dat juist op het terrein van de sociale wetgeving, wij toch de wederkerigheidsverdragen hebben en bepaalde rechten in verdragen zijn vastgelegd. Ik ben met de heer Kruijtbosch zeer benieuwd, en ik denk dat het heel goed is dat u die klachten verzameld hebt zoals ook mijn collega van het Europees Parlement P.A.M. Cornelissen heeft gedaan, misschien wat ongenuanceerder.
In die klachten ging het vaak om heel eenvoudige dingen van vervoer over en weer. Daar staat tegenover dat het eigenlijk gaat over twee zaken: de landelijke autonomie (die is er met betrekking tot grensover schrijding altijd) en de gemeenten, waar de grenscontacten veel gemakkelijker verlopen, maar die altijd via Den Haag moeten. Ik zal een heel eenvoudig voorbeeld geven: wij hebben met de ziekenfondsen van Zeeuws-Vlaanderen - met veel moeite, maar gelukkig gelukt - afspraken kunnen maken met betrekking tot de kosten die de Nederlanders in België maken en om gekeerd. Er kwamen b.v. veel mensen uit België naar Sluis naar een oogarts. Het kan dus wel. De partners waren het er binnen een paar maanden met elkaar over eens. Maar het heeft twee jaar geduurd voor de regeringen hun fiat gaven. En dan nog onder druk van de Interparlementaire Raad. We zijn in Nederland erg bezig met decentralisatie van bevoegdheden. Laat ons hopen dat een stuk van die decentralisatie wat ruimte geeft aan die binnengrenzen, want daar zit een heleboel van de pijn. Anderzijds moeten we kijken wat we landelijk kunnen doen.
| |
Van Ooijen
Ik denk dat we onze vorderingen in Benelux-verband niet moeten laten afhangen van het bestaan van dit soort klachten. Als u ziet hoe twee gemeenten in Nederland elkaar bestrijden door het geven van premies en faciliteiten aan firma's die zich daar willen vestigen; het laten bouwen zonder vergunning, of onder soepele voorwaarden, enz.
De heer Eyskens begon zijn bijdrage met iets wat mij frappeerde toen hij zei: ‘we hebben al wat bereikt als we hebben kunnen behouden wat er was’. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Want wat is er aan de orde geweest? De Benelux bestond, we hadden min of meer de binnengrenzen opgeheven, en toen ging men een nieuwe overeenkomst aan: het Europees verdrag. De Beneluxlanden moesten met zijn drieën steeds alle stappen in Europees verband doen om te zorgen dat de verworvenheden niet verloren gingen. En dat was niet eenvoudig. Ik herinner me zo'n zes, zeven jaar
| |
| |
geleden, toen we grote problemen hadden met de devaluatie van de Belgische frank en de revaluatie van de gulden. Er stonden rijen auto's te wachten op subsidie of om taks te betalen. Dat waren EEG-maatregelen, daar kon de Benelux niets aan doen. Als twaalf landen in beweging zijn en samen proberen het beleid op elkaar af te stemmen, dan is het geen geringe prestatie dat drie landen hun verworvenheden weten te behouden. Maar als het gaat over details, daar moeten we ons niet op blindstaren. We moeten niet zeggen dat het allemaal mislukt is, omdat er nog zoveel klachten aan de grenzen zijn. Het klachtenboek van de heer Cornelissen zou vier keer zo lang zijn als het was opgemaakt aan de Duits-Nederlandse grens.
| |
Suykerbuyk
Het is duidelijk dat zaken doen met landen buiten de Benelux veel moeilijker is en veel meer formaliteiten vergt dan met landen binnen de Benelux. Dat is positief. Dat neemt echter niet weg dat er problemen bestaan, maar die vloeien ook voort uit de binnenlandse toename van reglementeringen. Want wij wensen allemaal dat de grenzen worden afgeschaft, maar stellen tegelijkertijd vast dat de grenscontroles toenemen. En waarom nemen de grenscontroles toe? Omwille van een aantal beleidsopties van politieke aard. Als de minister van Financiën wenst dat er meer controle is op de BTW, dan zal hij de douane inschakelen. Er is nu meer controle op de toepassing van de BTW dan zes, zeven jaar geleden. Maar men moet weten waar het kalf gebonden ligt. Niet in de Benelux. Anderzijds moet men echter ook vaststellen - de statistieken zijn er om het te bewijzen - dat de controles aan de Benelux-binnengrenzen ongeveer 15 minuten duren. De gemiddelde wachttijd aan de andere grenzen beloopt ongeveer 75 minuten. Ik geloof dat 15 en 75 twee cijfers zijn die duidelijk het verschil weergeven en bewijzen dat een geweldige vooruitgang werd geboekt binnen Benelux. Dit neemt niet weg dat het protectionisme blijft bestaan, en dat dit in tijden van crisis aangroeit.
| |
Wijninckx
Uit wat mijn ervaring mij heeft geleerd heb ik 20 vragen gedistilleerd, die ik zal voorleggen aan het permanent comité en nadien aan de raad. Men kan zich afvragen of het unie-verdrag en het verdrag over de raadgevende vergadering eigenlijk niet aan herziening toe zijn. Een belangrijke vraag hierbij is: wensen wij eigenlijk nog wel meer politieke toenadering in Benelux-verband? Wat zal het antwoord worden van de Benelux-parlementairen op die vraag?
Zou het niet opportuun zijn aan het Benelux-parlement een petitierecht toe te kennen. Dan zou het Benelux-parlement aan de nationale regeringen op basis van de uitdrukkelijke wensen van inwoners van de Beneluxlanden vragen kunnen stellen. De klachten waarvan u melding maakte, zouden perfect het voorwerp kunnen uitmaken van een uitgebreid onderzoek door de commissie voor financiën en door de commissie voor economische aangelegenheden. Ook op die manier zouden wij de Benelux-gedachte gestalte kunnen geven.
| |
Lambrechts
Als ik dat lijstje zopas heb geciteerd - niet eens volledig - was het niet om het klachtenboek van de heer Cornelissen te doen vergeten. Hierin is sprake - aan Belgische zijde dan - van obstructie i.v.m. openingstijden aan grenskantoren, problemen van binnenschippers, enz.
| |
Kruijtbosch
Ik zou wel even zeggen dat het initiatief van P.A.M. Cornelissen een goed initiatief is. U moet het wel in zijn juiste context plaatsen. Zijn kiezerskring ligt in Noord-Brabant, neem ik aan. Met klachten die in zijn omgeving bestaan, gaat hij naar het Europees Parlement, terwijl er misschien honderd keer meer klachten bestaan over andere grenzen in Europa. Desalniettemin heb ik dat zeer op prijs gesteld, hoewel een heleboel klachten reeds verouderd en opgelost waren op het moment dat ze genoteerd werden, zoals een klacht van de binnenschippers. Vandaar dat ik de heer Wijninckx en de heer Van Ooijen ook steun. Laat ze maar klagen. Als die klachten binnen de reglementen op te lossen zijn, zullen ze ook opgelost worden.
| |
Eyskens
Dergelijke klachten zijn bijna onvermijdelijk. Ook in de meest perfect werkende economische unie zijn er een aantal onvolkomenheden. Het is essentieel dat wij de inventaris opstellen en bijhouden. Wij proberen er wat aan te doen, maar op de lagere echelons verzandt dat. Er zijn communicatiestoornissen, allerlei gewoonten. Het is niet zo gemakkelijk een vlugge doorstroming te bewerkstelligen van het hoogste beleidsniveau naar de douane-ambtenaar bij de grens.
| |
Suykerbuyk
Ik denk dat men de opmerkingen over het oponthoud aan de grenzen inderdaad niet moet overdrijven. Dat neemt niet weg dat vooral voor diegenen die werkzaam zijn in het grensgebied als kleine en middelgrote ondernemers, belemmeringen bestaan die niet meer door de beugel kunnen.
De ministers hebben in 1983 een proefperiode ingesteld die moet lopen tot 30 juni 1988. Op de laatste bijeenkomst van de Interparlementaire Beneluxraad is gevraagd die periode in te korten. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om vast te stellen dat het eigenlijk niet meer opgaat dat men in een Europa van vandaag, met een Benelux waarvan men zegt dat ze vlot loopt, voor een aantal kleine dingen, b.v. een loodgieter die over de grens moet met wat materiaal of wisselstukken, enorm veel formaliteiten moet vervullen.
| |
Cornelissen
Op de laatste vergadering van de Interparlementaire Beneluxraad hebben we overwogen of we niet een klachtencentrum moeten oprichten; of men dit nu internationale ombudsman of wat dan ook noemt. In ieder geval een vaste plaats waar deze klachten verzameld worden.
| |
Kruijtbosch
Sta mij toe te verwijzen naar de contactambtenaar van de beide Limburgen. Nederlands en Belgisch Limburg betalen ieder de helft van zijn salaris. Dat is een neutrale man, die de raarste klachten bij zich krijgt. Ik ben al jaren aan het pleiten dat de heren Kinsbergen en Van Agt en hun collega's in de beide Vlaanderen één vent benoemen met een pieterig bureautje die de weg weet om die dingen zo snel mogelijk in beweging te krijgen. Het is toch niet zo moeilijk om een ambtenaar te benoemen die voor 50% door de grensprovincie betaald wordt. Dat staat in dat verdrag en ik hoop dat het zal aangenomen worden.
| |
| |
| |
Wijninckx
Het zou alleszins zo moeten zijn dat de reeds bestaande grensoverschrijdende samenwerking door de goede bedoelingen van het nieuwe verdrag niet wordt gehinderd.
De kabelmaatschappij waarvan ik voorzitter ben, bedient nu alle Nederlandse gemeenten tot aan de grens van Bergen op Zoom. Dat is dus het bewijs dat het vandaag mogelijk is. Wij hebben uitstekende relaties met de PTT, met de provincie, met de gemeentebesturen en wij hebben geen enkele administratieve moeilijkheid ondervonden.
| |
Lambrechts
Een van de hete hangijzers in de relatie tussen België en Nederland zijn natuurlijk de fameuze waterverdragen...
| |
Eyskens
Wij menen dat er zo vlug mogelijk een akkoord moet bereikt worden. Maar ik wil u niet verhelen dat het nationaal kabinet enige moeite heeft met het bereiken van een consensus, door de houding van onze Waalse collega's. Zij leggen een aantal eisen op tafel waarover overleg met Frankrijk nodig is. Ik dacht dat we daar een loskoppeling moeten totstandbrengen. Ik heb wel oog voor de problemen in het zuiden van het land, maar ik denk dat we die wel zullen opgelost krijgen zonder alles aan alles te koppelen.
En wat Nederland betreft, en de problemen van het Maasdebiet en de kwaliteit van het Maaswater, zegt men mij dat een alternatieve technische oplossing ter studie ligt, die te maken heeft met het aanwenden van oude grint- en andere groeven in Limburg, vlak bij de grens, waar je grote spaarbekkens zou kunnen totstandbrengen in goede voorwaarden. Maar de verdieping van de Schelde is van vitaal belang voor Antwerpen, en het uitstel daarvan zou ons terug
Rond de tafel: de heren H. Fayat, M. Eyskens, P. Lambreohts, E.D.J. Kruijtbosch, mevr. J.M.P. Cornelissen en de heren D.A. Th. van Ooijen, H. Suykerbuyk, W. Verwey, J. Wijninckx. Op de achtergrond: de de heren R. Piryns, W. Vandaele, T. van Laer.
| |
| |
brengen tot de situatie van voor het openmaken van de toegang tot de Schelde in 1863.
| |
Van Ooijen
Nederland wil dat koppelen natuurlijk. Anders gaan de Nederlanders tegemoetkomen aan de Vlamingen ten aanzien van het Antwerpse probleem, terwijl ze dan maar moeten zien hoe ze er met de Walen uit komen.
| |
Lambrechts
Hier is al een paar keer gezinspeeld op de moeilijkheden die men in België ondervindt ingevolge de houding van de Franstaligen ten opzichte van Benelux. Enkele maanden geleden las ik dat de regionalisering in België de Waalse medewerking met Benelux zou verbeteren, omdat de regionale instanties in Benelux-verband directer aan bod zouden komen. Is dat waar?
| |
Kruijtbosch
Ruimtelijke ordening is op dit vlak het duidelijkste voorbeeld... Ze valt immers volledig onder de bevoegdheid van de gewesten. De centrale regering in België heeft er niets meer mee te maken. Daarom vond ik ook dat het ruimtelijk ordeningsplan voor Benelux met de gewesten moest besproken worden, wat in Den Haag is gebeurd.
We hebben ook een natuurconventie. We gaan die verder invullen met het hoofdstuk over de natuurparken. Als een natuurpark nu eenmaal in het Waals gewest ligt, vind ik dat de inspraak van het gewest nodig is. Mijn gevoel is dat de verandering van de grondwet van 1980 de bevoegdheid der gewesten toch verduidelijkt heeft.
Als men het over Walen heeft, maak ik toch een onderscheid tussen het bedrijfsleven en de politieke wereld. Ik heb niet de indruk dat het Waalse bedrijfsleven, zoals ik dat dan van tijd tot tijd ontmoet, niet vol bereidheid is om mee te doen aan de Benelux-verworvenheden.
| |
Wijninckx
We zullen afwachten of een eminent PS-politicus, de heer Collignon, in de Senaat zijn standpunt zal bevestigen. Hij heeft tegen de uitbreiding van de bevoegdheden van het Benelux-gerechtshof gepleit. Voor ons hoeft dat allemaal niet meer, zo zei hij, want wij leven nu in het tijdperk van Europa en niet langer in dat van Benelux.
| |
Eyskens
Ik denk dat de gewesten wel vrij duidelijk afgebakende bevoegdheden hebben. Wij moeten ze binnen die bevoegdheden absoluut betrekken bij de voorbereiding van de besluitvorming, ook bij het overleg over de Waterverdragen. Maar: die gewesten hebben bevoegdheden maar geen middelen. Ze zijn totaal berooid, ze zijn eigenlijk failliet. De bevoegdheden op het vlak van de ruimtelijke ordening zijn er, maar de gewesten kunnen er op het terrein heel weinig aan doen. Want dat kost. Er is maar één oplossing naar mijn gevoel: als de gewesten politieke verantwoordelijkheid dragen, moeten ze ook fiscale verantwoordelijkheid op zich nemen. Daartoe zouden ze gewestelijke belastingen moeten kunnen innen.
Wat mij treft, is een zekere allergie bij onze Franstalige landgenoten voor Benelux. Niet om economische redenen, maar om culturele motieven. Constaterende dat in de Unie op 25 miljoen inwoners er 20 miljoen Nederlandstaligen zijn. Ik denk dat wij een grote inspanning moeten doen om onze Franstalige landgenoten te wijzen op het grote belang van de Benelux, ook voor hen. Zij hebben b.v. alle voordeel bij een goede samenwerking met de Nederlandse staalnijverheid.
| |
Van Ooijen
Er is nog een ander probleem, nl. dat de Benelux op tal van gebieden niet bevoegd is. De waterverdragen zijn bilaterale verdragen. Er zijn culturele verdragen, er is de Taalunie. Er zijn verdragen tussen België en Luxemburg. Op die gebieden is Benelux niet bevoegd. Naar mijn gevoel zou de Benelux-gedachte versterkt kunnen worden, en zou wellicht ook de argwaan bij de Walen ten aanzien van de samenwerking met Nederland verminderen, indien bilaterale verdragen door de drie Beneluxlanden onderling gesloten, onder de werking van de Benelux zouden worden gebracht. Dat is dezelfde situatie als in de Noordse Raad bestaat, waar de 5 Skandinavische landen de bilaterale verdragen onder de werking van de Noordse Raad brengen.
| |
Lambrechts
Laatste vraag. Rol van Benelux als motor in de Europese Gemeenschap. Vervult Benelux die rol nog steeds? De jongste jaren heeft men het in de EG steeds meer over de as Bonn-Parijs. Gaan we bovendien niet de weg op van het Europa met twee snelheden? Het akkoord van Schengen, dat de Beneluxlanden met Frankrijk en Duitsland sloten ter versoepeling van de grensovergangen, is daar misschien een voorbeeld van?
| |
Kruijtbosch
Op monetair gebied was de Benelux reeds een voorloper. Toen de wisselkoersen begonnen te schommelen, waren de Beneluxlanden de eerste om voor vaste marges te zorgen. Daarna kwamen de Europese muntslang en het Europees muntstelsel. Schengen is inderdaad een voorbeeld van twee snelheden. Het heeft echter stimulerend gewerkt op de besluitvorming in de EG. Dat werd duidelijk op de Europese top van Luxemburg, waar werk werd gemaakt van de interne markt. Op de Europese top van Milaan speelden de Beneluxlanden eveneens een grote rol om de institutionele aanpassingen mogelijk te maken.
| |
Verwey
Er zijn mensen die zeggen: ‘als het goed gaat met de EEG, dan gaat het ook goed met de Benelux’. Anderen zeggen: ‘als het slecht gaat met de EEG, don kan de Benelux daar juist op inpikken’. Moet Benelux geen voortrekkersrol spelen wat het totstandbrengen van de interne markt betreft, en wat mogen we verwachten van het Nederlandse voorzitterschap van de EEG?
| |
Kruijtbosch
De doelstellingen van het Nederlandse voorzitterschap worden in elk geval gedeeld door de Belgische en Luxemburgse collega's in de EEG. In Benelux-verband is alvast een groep ambtenaren dag in dag uit bezig met het probleem van de interne markt. De periode van het Nederlandse voorzitterschap zal te kort zijn om een oplossing te brengen, maar België heeft al toegezegd de fakkel over te nemen.
Nu de EEG 12 landen telt, zal de besluitvorming nog moeilijker worden. De Beneluxlanden hebben dan ook de taak hier samen aan de kar te trekken.
| |
| |
| |
Lambrechts
Enkele maanden geleden schetste de heer Eyskens enkele toekomstperspectieven voor de Benelux-samenwerking en gaf hij volgende doelstellingen aan: toegang tot mekaars overheidsmarkten; nauwere samenwerking inzake wetenschappelijk onderzoek en onderwijs; de centrale banken zouden een deel van hun reserves in gemeenschap moeten brengen; criteria voor een selectieve relance; eenzelfde competitiviteitsnorm; gezamenlijk optreden op derde markten, gezamenlijke diplomatieke vertegenwoordiging, gezamenlijke projecten inzake ontwikkelingssamenwerking. Is dit alles haalbaar op min of meer korte termijn?
| |
Eyskens
Het is niet omdat iets niet haalbaar is, dat men toch niet moet proberen om er wat beweging in te brengen. Op korte termijn moeten wij proberen steeds meer de Benelux op politiek vlak te laten spreken met één stem, vooralsnog uit drie monden. Maar in elk geval proberen gemeenschappelijke standpunten in te nemen en ook gemeenschappelijke eisenpakketten op tafel te gooien in EG-verband. Dat doen we wel in de Europese Raad. Er is een goede samenwerking tussen de premiers van de drie landen. Wij moeten dat nochtans in het oog houden, want ik constateer hier en daar betreurenswaardige afwijkende houdingen, b.v. inzake een niet onbelangrijk dossier als het multivezelakkoord. Daar hebben wij, ik zal niet zeggen tegengestelde, maar toch duidelijk divergerende meningen. Dat is niet onoverkomelijk, maar het zou veel beter zijn mochten we daar gemeenschappelijke standpunten kunnen innemen. Spreken met één stem en daar waar het kan ook uit één mond. In de EG gaat dat natuurlijk niet, gezien het systeem en de wijze waarop het werkt. Maar bijeenkomsten zoals die van de OESO. Wij hebben het allemaal zo druk, we moeten zo dikwijls naar Parijs voor één of ander comité of voor de plenaire raad. Zou het nu eens geen belangrijke primeur zijn dat daar eens een Benelux-minister het woord neemt en het standpunt van de Beneluxlanden verkondigt? Is dat zo ketters wat ik zeg? Het zou een belangrijke symboolfunctie vervullen. En zo kun je voortgaan met een aantal internationale scenario's.
Ik zie dat ook vaak als je in verre landen komt, bij onze ambassades die de budgettaire eindjes nauwelijks aan elkaar kunnen knopen. Op 100 m. daarvandaan ligt dan de Nederlandse ambassade. Kunnen we niet een aantal dingen samen doen? We hebben natuurlijk ieder onze commerciële belangen. Maar daarbuiten zijn er een aantal gebieden, zoals de culturele en sociale samenwerking, waarop we gemeenschappelijk toch iets kunnen doen.
Afgezien van dit programma, meen ik dat we werk moeten maken van de fiscale harmonisatie. Maar ik zou van de B.T.W. voorlopig afblijven, want die B.T.W. staat op de Europese agenda. Dat is een heel ingewikkelde zaak. Ik zou liefst eens wat sleutelen aan de vennootschapsbelasting want die vormt een grote distortie op economisch vlak. Ik zou ook graag de finale en totale druk op de ondernemingen in de drie landen zoveel mogelijk harmoniseren. Het is misschien minder spectaculair, maar economisch essentieel. Ten derde, het Europees Monetair Systeem. Wij lagen aan de basis daarvan. Kunnen wij niet met z'n drieën initiatieven nemen om de ECU in het officieel verkeer wat meer te verspreiden en te ondersteunen? Via een goede en nog betere samenwerking tussen onze centrale banken? Ik hecht ook veel belang aan het sociale gebied. Het medebeheer in onze ondernemingen. Er is een vrij grote divergentie tussen de toestand in Nederland en in België. Wij hebben een eigen stelsel inzake de informatie van de ondernemingsraad. Misschien kunnen de Nederlanders daar wel wat uit halen. We hebben ook een nieuw statuut voor de bedrijfsrevisor, die een heel belangrijke rol vervult als een verbindingsofficier tussen aandeelhouders en werknemers.
| |
Lambrechts
Ik had gewezen minister van Buitenlandse Zaken en voorzitter van het Algemeen-Nederlands Congres Fayat, willen vragen welke indruk dit gesprek op hem gemaakt heeft en hoe hij vanuit zijn ervaring momenteel tegen Benelux aankijkt.
| |
Fayat
Het Algemeen-Nederlands Congres streeft naar de culturele eenmaking van Nederland en Vlaanderen. Ook de Benelux kan daartoe bijdragen. Ik heb de indruk dat indien het de Benelux goed gaat, ook de Nederlands-Vlaamse verstandhouding er baat bij vindt. De geschiedenis van Benelux is nochtans soms een zeer moeizame aangelegenheid geweest. Zo stelde ik in 1965 voor een regeringsconferentie te houden. Dat werd aanvaard. Maar de eerste regeringsconferentie kwam er pas in 1969. Eén van de remmende factoren was de Waalse terughoudendheid. Want de Walen zijn in die periode zeer gevoelig geworden aan het feit dat ze een steeds kleinere minderheid werden in België, en een nog veel kleinere minderheid in de Benelux. Dat is iets wat we moeten trachten te overwinnen. Wat heeft die Waalse minderheid te maken met het Waals economisch belang dat zeer duidelijk gediend wordt door de Benelux? De stromingen liggen economisch niet horizontaal, maar verticaal. De natuurlijke haven van heel Wallonië is Antwerpen. Dat moeten we de Walen bijbrengen. We moeten ze erop wijzen dat ze door de regionalisering mede beslissen in de schoot van de Benelux en dat dit met minorisatie niets heeft te maken. Dan zijn er nog andere problemen die ik zie en die niet zo gemakkelijk met een formule kunnen opgelost worden. B.v. het gezamenlijk optreden op derde markten. Het particularisme moet overwonnen worden, maar het is reëel.
| |
Eyskens
Het bedrijfsleven heeft de voordelen daarvan wel ingezien en er zijn grensoverschrijdende akkoorden tussen onze ondernemingen om gezamenlijk derde markten te bewerken. En ten tweede, wat ik vooral geviseerd heb van overheidswege, zijn gezamenlijke ontwikkelingsprojecten in derde landen, in landen van de Derde Wereld. Dat is iets waar we onze efficiëntie kunnen verhogen door samen te werken.
| |
Fayat
Maar wat interessant is en een nieuwe ontwikkeling of tenminste een nieuw denken over de Benelux zou kunnen bevorderen, is de idee van een progressieve herziening van de instellingen. Dat debat kan boeiend zijn, maar we moeten oppassen dat het niet te politiek geladen wordt. We moeten trachten het vooral op het economische te houden, het economische belang van de samenwerking onder de drie landen onderstrepen. En wat waarheid was in de 14de, 15de eeuw, is nog altijd waarheid nu. Wij horen economisch bij elkaar.
Samenvatting: Piet LAMBRECHTS
Wilfried VANDAELE
|
|