Neerlandia. Jaargang 90
(1986)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 101]
| |||||
Nederlandse en Zuidafrikaanse cultuur
| |||||
Vervreemding tussen Nederlandse en Zuidafrikaanse cultuurDe culturele integratie van Nederland en Vlaanderen heeft sinds jaren terecht de hoogste prioriteit. Toch zou ik hier met het oog op de toekomst aandacht willen vragen voor een doelstelling die al jarenlang om begrijpelijke redenen op de achtergrond is geraakt. Krachtens art. 2 van zijn statuten beoogt het ANV namelijk ook de verbindingen met de verwante Zuidafrikaanse cultuur te onderhouden en te versterken. Daaraan wordt volgens de inleidende overwegingen grote waarde gehecht. Nu is er de laatste jaren een stroming in het ANV die geporteerd is voor schrap-Het parlementsgebouw in Kaapstad met de Tafelberg op de achtergrond.
| |||||
[pagina 102]
| |||||
ping van deze doelstelling. Dit streven lijkt mij in zijn consequenties onvoldoende doordacht en weinig toekomstgericht. Ik zal dit kort toelichten. Nederland is vanouds emotioneel sterk betrokken bij de ontwikkeling van de Afrikaner cultuur. Met geen volk ter wereld hebben de Nederlanders zo'n uitzonderlijke relatie als met hun neven in zuidelijk Afrika. Aldus dr. G.J. Schutte in zijn pas verschenen boek: Nederland en de Afrikaners (uitg. T. Wever, Franeker, 1986). Uitzonderlijk is ook de enorme verandering die zich de laatste decennia in de Nederlandse houding t.o.v. Zuid-Afrika voltrokken heeft.
In het begin van deze eeuw genoot de zaak van de Boeren algemeen sympathie in ons land en werd hun strijd tegen het Britse imperialisme met groot enthousiasme gesteund. Een weerslag van die bijzondere verbondenheid met de Afrikaners, die als stamverwantschap werd ervaren, vindt men nog in de straatnamen van de Afrikanerwijken in vele Nederlandse steden en dorpen en in de oprichting van standbeelden voor Boerenleiders. Sinds het begin van deze eeuw groeide er ook een intensief cultureel contact, dat in het Culturele Verdrag van 1951 een officiële grondslag kreeg. Kritische geluiden ontbraken zeker niet, maar waren toch van ondergeschikte betekenis. Het grote keerpunt in de betrekkingen met Zuid-Afrika vormde Sharpeville (1960). Van toen af sloeg de oude Nederlandse Boerenliefde om in haar tegendeel. Sinds de jaren zeventig neemt Nederland zelfs een voortrekkersrol op zich in de strijd tegen apartheid. De toenemende vervreemding tussen beide landen leidde ook tot opschorting in 1977 en daarna opzegging van het culturele verdrag met Zuid-Afrika. Die opzegging is van verschillende kanten gekritiseerd. Zij werd bestempeld als een loos, ondeskundig en onverstandig gebaarGa naar eind3., een politieke blunderGa naar eind4. en ook als een laf gebaar, omdat Nederland daarmee zelf niets riskeerdeGa naar eind5.. Maar die opzegging is wel symptomatisch voor de diepe kloof die tussen de Nederlandse en de Zuidafrikaanse cultuur is gegroeidGa naar eind6..
De laatste jaren voert Nederland inzake Zuid-Afrika een tweesporenbeleid: enerzijds een confrontatieen isoleringspolitiek, gericht op het onder druk zetten van het heersende bewind in Pretoria, anderzijds het bieden van steun aan vreedzame bewustwordingsen veranderingsprocessen in Zuid-Afrika. Bij de invulling van dit tweede spoor ziet de Nederlandse regering m.i. teveel over het hoofd dat het belangrijkste bewustwordingsproces zich in de blanke bevolkingsgroep dient te voltrekken, die uiteraard veel te verliezen heeft bij de liquidatie van het apartheidssysteem. | |||||
Apartheid aflopende zaakEr zijn steeds meer aanwijzingen die erop duiden dat dit systeem op zijn retour is. Het is een relict uit een koloniaal verleden dat in de huidige gedekoloniseerde wereld volstrekt disfunctioneel is geworden en daardoor alle legitimiteit heeft verloren. Het is in constitutioneel opzicht een gepasseerd station en het wordt nu ook niet meer door de Zuidafnkaanse regering officieel verdedigd, zoals blijkt uit de geruchtmakende rede van president P.W. Botha voor het parlement op 31 januari j.l. Het apartheidssysteem is, naar de thans heersende opvatting, niet alleen in strijd met de christelijke en beschaafde waarden, waar de Zuidafrikaanse grondwet van 1983 vanuit gaat in zijn preambule, maar het is ook volstrekt onverenigbaar met de vrije markteconomie die de regering voorstaat. De feitelijke liquidatie van het apartheidssysteem is echter nog een kolossale politieke opgave, temeer omdat Zuid-Afrika in politiek en cultureel opzicht een heel conservatief land is, dat jarenang geïsoleerd is geweest van de hoofdstroom der westerse cultuur. Men vindt er veel in terug dat herinnert aan de leef- en denkwijze zoals wij die hebben gekend in het verzuilde vooroorlogse Nederland en in de na-oorlogse restauratieperiode tot de jaren zestig. De huidige relatie tussen Nederland en Zuid-Afrika is een typisch voorbeeld van ongelijktijdige ontwikkeling. Beide landen zijn daardoor van elkaar vervreemd geraakt en hebben dientengevolge grote moeite elkaar nog te begrijpen. Hoewel de liquidatie van het apartheidssysteem nog wel enige tijd vergt, gaat het hier in ieder geval om een aflopende zaak. Tegenover de gangbare antiapartheidsinstelling is er daarom nu steeds meer behoefte aan een bezinning op de post-apartheidsproblematiek, die om een oplossing vraagt. Te dien aanzien kan men twee contrasterende stromingen en perspectieven onderscheidenGa naar eind7.:
Het reformistische perspectief vindt steeds meer steun in de academische wereld, het bedrijfsleven en in kerkelijke kringen. Onder de niet-blanken vindt het eveneens veel weerklank. Dit perspectief verdient m.i. de voorkeur boven het revolutionaire per- | |||||
[pagina 103]
| |||||
spectief van het ANC, dat leidt tot toenemende polarisatie en wederzijdse (linkse en rechtse) terreur en op een Libanon-situatie kan uitlopen. Ervan uitgaande dat de apartheid een aflopende zaak is, en binnen afzienbare tijd nieuwe culturele betrekkingen met Zuid-Afrika opgebouwd kunnen worden, zou ik ervoor willen pleiten het onderhouden en versterken van de verbindingen met de Zuidafrikaanse cultuur niet alleen als doelstelling van het ANV niet te schrappen, maar nu reeds na te denken over een toekomstig beleid te dien aanzien. Door het weinig gelukkige dekolonisatiebeleid inzake Indonesië is de culturele invloed en uitstraling van Nederland daar al tot minimale proporties teruggebracht en verdrongen door de Amerikaanse culturele uitstraling. Als wij nu ook nog Zuid-Afrika afschrijven als cultureel uitstralingsgebied zou dat m.i. een onvergeeflijke politieke blunder zijn, al ligt zoiets wel in de lijn van het bekrompen klein-Nederlandse particularisme en provincialisme. | |||||
Afrikaner identiteitEvenals de Vlaamse heeft de Afrikaner cultuur zich ontwikkeld onder een constante bedreiging en is daardoor veel strijdbaarder en zelfbewuster geworden. Eerst werd die cultuur bedreigd door de Britse dominantie en arrogantie. Het verzet hiertegen resulteerde in de twee Zuidafrikaanse vrijheidsoorlogen en heeft het Afrikaner saamhorigheidsbesef in hoge mate gestimuleerd. Daarna is men zich steeds meer bedreigd gaan voelen door de primitievere zwarte Afrikaanse culturen. Om de positie en houding van de Afrikaners en hun cultuur te begrijpen, moet men terdege rekening houden met het gevoel van permanente bedreiging van de eigen existentie waaronder die cultuur zich heeft ontwikkeld. Dit wordt in Nederland veelal onvoldoende onderkend. Het streven naar Afrikaner politieke suprematie heeft lange tijd gegolden als voorwaarde voor de handhaving van de eigen identiteit. Die voorwaarde is echter onhoudbaar geworden, zoals men nu zelf inziet. Dat het zeer wel mogelijk is ook zonder politieke suprematie de eigen identiteit te behouden, hebben de Afrikaners al eerder bewezen toen zij onder Britse suprematie het Afrikaans tegen de toenemende druk van de Engelse taal en cultuur in als zelfstandige taal hebben weten te handhaven en verder te ontwikkelen. Aanvankelijk een gesproken volkstaal, is het Afrikaans sinds het einde der vorige eeuw (na de Anglo-Boerenoorlog van 1899-1902) dank zij de zogenaamde Tweede Afrikaanse Beweging uitgegroeid tot een volwaardige (schrijf)taal in staat, school en kerk. Het is als zodanig de enige taal van Germaanse oorsprong die zich buiten Europa ontwikkeld heeft. In 1925 is het tenslotte als tweede officiële taal naast het Engels in Zuid-Afrika erkend. Dit is een bijzondere culturele prestatie van de Afrikaners die groot respect afdwingt en duidt op een diepgeworteld cultureel identiteitsbesef, dat zich ook zonder politieke suprematie in de toekomst zal weten te handhaven. Wel zal die identiteit in het licht van nieuwe politieke (machts)verhoudingen opnieuw gedefinieerd moeten worden. In kringen van nieuwe nationalisten (‘new Nats’) wordt dit al onderkend. In de Afrikaner cultuur zullen ook de bijna 3 miljoen kleurlingen geïntegreerd moeten worden voor wie het Afrikaans eveneens de moedertaal is. Dit had al veel eerder moeten gebeuren. Dit betekent een aanzienlijke versterking van de positie van de Afrikaner cultuur. Het Afrikaner verlangen naar handhaving van de eigen identiteit is volstrekt legitiem. In Nederland bestaat hiervoor weinig begrip. Diep in de westerse cultuur gewortelde begrippen als nationale identiteit en cultuur zijn hier min of meer taboe geworden en worden in bepaalde intellectuele kringen zelfs als uiting van een racistische mentaliteit bestempeld; een onzinnig en ridicuul standpunt, zoals ik al ettelijke malen uiteengezet hebGa naar eind8., tenzij men een cultureel volstrekt genivelleerde wereld het summum acht van culturele ontwikkeling. In hun mentaliteit en levensstijl hebben de Afrikaners overigens onmiskenbaar de invloed van de Engelse cultuur ondergaan. Dit uit zich o.a. in een meer flegmatieke en formele gedragswijze. Hun cultuur is daardoor een boeiende symbiose geworden van oud-Nederlandse en Engelse invloeden. | |||||
[pagina 104]
| |||||
Kwetsbaarheid kleinere culturenIn de wereldmaatschappij die steeds meer gedomineerd wordt door enkele grote wereldculturen, i.h.b. de Amerikaanse, verkeren de kleinere nationale culturen in een kwetsbare positie. Zij ondergaan steeds meer de krachtige uitstraling van die grote culturen zoals in de massamedia al dagelijks te bespeuren valt.
In een open maatschappijtype zoals wij dit kennen, is dat een normaal gebeuren. Maar, willen we in de toekomst niet terecht komen in een sterk genivelleerde, door een of enkele grote culturen gedomineerde wereldcultuur, dan is een grotere weerbaarheid en een sterker zelfbewustzijn van de kleine culturen wel gewenst. In verschillende van die kleine culturen is die tendens naar grotere weerbaarheid reeds bespeurbaar.
Het streven naar behoud en ontwikkeling van een zekere eigen identiteit, ook in kleinere culturen als de Nederlandse, is geen anachronisme ondanks de toenemende internationale interdependentie. Een van de belangrijkste attracties van het reizen is juist de verscheidenheid van culturen die men in de wereld aantreft. ‘De wereld zou ongetwijfeld armer zijn als kleine naties als Nederland of de Scandinavische landen hun nationale identiteit zouden verliezen’, aldus de bekende Britse socioloog Morris Ginsberg in een kritische evaluatie van het moderne nationalismeGa naar eind9..
Met het oog hierop is het van groot belang dat verwante culturen als de Nederlandse, de Vlaamse en de Zuidafrikaanse cultuur elkaar krachtig steunen en een kader scheppen waardoor een vruchtbare culturele wisselwerking bevorderd wordt. Wat de Nederlandse en Vlaamse cultuur betreft, wordt al sinds jaren gewerkt aan het bevorderen van culturele integratie. De belangrijkste vrucht van de laatste jaren te dien aanzien is ongetwijfeld het verdrag inzake de Nederlandse Taalunie. Helaas is de publieke belangstelling hiervoor nog niet groot. In het algemeen is het culturele integratiestreven nog steeds een moeizaam proces waar slechts een kleine actieve minderheid zich voor inzet. Van de zijde van de partijen, het parlement en de regering wordt hiervoor nog bedroevend weinig interesse en enthousiasme getoond. Men kan zich afvragen of het zin heeft in dit lauwe klimaat de opbouw van nieuwe culturele betrekkingen met Zuid-Afrika aan de orde te stellen nu de apartheid als ideologie en systeem een alfopende zaak is. Ik meen van wel. Het betekent een boeiende uitdaging, die ook het ANV nieuwe impulsen kan geven. | |||||
Nieuw cultureel élanEr is m.i. dringend behoefte aan een nieuw cultureel élan, en nieuwe spirituele inspiratie als tegenwicht tegenover tendenties die duiden op decadentie en verloedering, desoriëntatie en desintegratie. Een belangrijke bron van die tendenties is de toenemende commercialisering en politisering van onze cultuur en de dominerende invloed van het reductionisme met zijn splitsende en polariserende denkwijze die de samenhang in onze samenleving en cultuur en in het overheidsbeleid dat een produkt is van die cultuur, steeds meer teloor doet gaan. Dit culturele élan kan ontleend worden aan een nieuwe, holistische en integrerende denk- en leefwijze, die steeds meer weerklank vindt als noodzakelijk complement van en correctie op het heersende reductionismeGa naar eind10.. Die holistische oriëntatie kan dienen als spirituele inspiratiebron voor een coherent en consistent nationaal en internationaal cultuurbeleid en daarmee nieuwe impulsen geven aan de ontwikkeling van onze cultuur als coherent aspect van de westerse en de groeiende wereldcultuur. Die holistische oriëntatie noopt tevens tot het scheppen van een kader waarin een vruchtbare wisselwerking met de verwante Vlaamse en Zuidafrikaanse cultuur gewaarborgd wordt. Een heropneming van de banden en contacten met de Zuidafrikaanse cultuur biedt nieuwe boeiende kansen en perspectieven. Zuid-Afrika zal in de komende jaren als het apartheidssysteem is afgeschaft waarschijnlijk een uniek samenlevingsexperiment creëren, waarin westerse en niet-westerse culturen ten nauwste op elkaar betrokken worden. In aansluiting hierop is er een reële kans dat de huidige heilloze confrontatie met de rest van Afrika in de toekomst gaat plaats maken voor een heilzame convergentie van belangen. Dr. G.M.E. Leistner, directeur van het Afrika Instituut in Pretoria, heeft hiervoor reeds een overtuigend pleidooi gehouden, zoals uit de volgende citaten blijkt:Ga naar eind11.
‘The future of white South Africans essentially depends on their readiness to assist in the advancement of the blacks, amongst whom fate has placed them in South and southern Africa... Given the uniqueness of this indigenous white nation on African soil, there can be no doubt that this nation's noblest calling is to assist black fellow Africans in their painful transition from traditional modes of existence into the confusing realities and possibilities of the present age.... For white South Africans there is nothing optional about there role in Africa. Their own existence, their own future is inextricably bound up with | |||||
[pagina 105]
| |||||
Africa. Only by assisting fellow Africans can they secure their own future. In doing so, they will also work at the task which the colonial powers left unfinished when they precipitately left Africa between 1960 and 1975, that is, to prepare black Africans to play a meaningful role in the world’.
Deze citaten spreken voor zichzelf. Het verheugt mij dat het ANV op zijn algemene vergadering van 14 juni j.l. een compromisvoorstel over de doelstelling heeft aangenomen waarin wordt vastgehouden aan de instandhouding en versterking van de relatie met de Zuidafrikaanse cultuur. Zeer gelukkig ben ik met de nieuwe toevoeging in art. 2 lid 1, inhoudende dat het Verbond uitgaat van de principes die ten grondslag liggen aan de parlementaire democratie in de Lage Landen en dat het uit dien hoofde iedere discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, ras, huidskleur of sekse verwerpt. Deze toevoeging betekent dat het begrip algemeen Nederlands nu een duidelijke principiële invulling gekregen heeft en dat het beleid dat gevoerd wordt ter verwezenlijking van wat het ANV beoogt in overeenstemming dient te zijn met de principes waar het nu statutair van uitgaat. Ondanks zijn 90-jarige leeftijd heeft het ANV op grond van zijn doelstelling nog een immense taak te vervullen. In het stimuleren van een vruchtbare wisselwerking tussen de Nederlandse, de Vlaamse en de Zuidafrikaanse cultuur en het overwinnen van de particularistische en provincialistische tendenties in die culturen vindt het een uitdaging waaraan het een nieuw élan en uitstraling ontlenen kan. Het is m.i. een uitdaging die ook een jongere generatie, op zoek naar nieuwe culturele perspectieven, zal aanspreken en kan inspireren tot actieve en enthousiaste medewerking. En daaraan is momenteel een grote behoefte. | |||||
Kritische relatie met Zuid-AfrikaOp grond van de liberale en democratische principes die nu expliciet de grondslag van het ANV bepalen, zal de relatie met de Zuidafrikaanse cultuur in de huidige situatie uiteraard een kritisch karakter hebben. Het beleid te dien aanzien zal gericht dienen te zijn op het stimuleren van vreedzame veranderingsprocessen in Zuid-Afrika, die de voorwaarde scheppen voor een reële machtsdeling en gelijke rechten voor allen aldaar. Meer concreet betekent dit dat we moeten trachten een zekere bijdrage te leveren tot de opbouw van een nieuwe Zuidafrikaanse samenleving, waarin geen enkele groep de andere kan overheersen en een vruchtbare wisselwerking mogelijk wordt tussen de verschillende etnische culturen. Het pacificatiemodel, zoals dat eerder in landen als Zwitserland, Nederland en België is toegepast, biedt hiertoe de beste kansen, zij het dat het uiteraard wel zal moeten aangepast worden aan de specifieke omstandigheden waarin Zuid-Afrika zich bevindt. Alleen in zo'n model kunnen de etnische minderheidsrechten van de blanken, evenals die der kleurlingen en Indiërs, voldoende gewaarborgd worden. En dat is een onontbeerlijke voorwaarde om het huidige politieke conflict in Zuid-Afrika op te lossenGa naar eind12.. De culturele betrekkingen met Zuid-Afrika zullen zich in de toekomst ook moeten uitstrekken tot het nietblanke deel voorzover dit geïnteresseerd is in de Nederlandse taal en cultuur. Ik denk hierbij met name aan de bijna drie miljoen kleurlingen voor wie het Afrikaans, zoals gezegd, eveneens de moedertaal is.
S.W. COUWENBERG
S.W. Couwenberg is hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam en houdt zich als zodanig bezig met de constitutionele problemen van Zuid-Afrika als multi-ethnische samenleving. Vorig jaar publiceerde hij hierover een themanummer in het door hem geredigeerde tijdschrift Civis Mundi. |
|