Tussen twee verkiezingen
Op 19 maart gingen de Nederlanders naar de stembus voor de gemeenteraadsverkiezingen. Ook de buitenlanders die vijf jaar staan ingeschreven. En straks op 21 mei is de verkiezing voor de samenstelling van de Tweede Kamer aan de beurt. Dit is dus het tijdstip tussen twee verkiezingen. Onwillekeurig dringt zich dan de lust op een beetje te filosoferen over de uitslag van de volgende aan de hand van die van de eerste. Maar dan moet het wel beperkt tot een vrijblijvend filosoferen. Want zoals bij elke vergelijking, gaat ook deze min of meer mank. Gemeenteraadsverkiezingen zijn nu eenmaal geen parlementsverkiezingen. En omgekeerd! Maar ook weer niet elk verband ontbreekt. Het is moeilijk aan te nemen dat in de achterhoofden van de kiezers de grote nationale vraagstukken van dit moment, als de werkloosheid, de positie van de uitkeringsgerechtigden, de euthanasie-kwestie, de plaatsing van de kruisraketten om enkele te noemen niet hebben meegespeeld. De grote politieke partijen hebben daarvoor wel gezorgd. Zij stuurden hun landelijke lijsttrekkers voor de Kamerverkiezingen als de gangmakers voor de gemeentelijke lijsttrekkers op pad. Anderzijds traden honderden kleine groepen in de 690 gemeenten in het krijt voor specifieke plaatselijke belangen als rondom gemeentelijke herindeling, plaatselijke belastingpolitiek, milieuzaken, verkeersproblematiek, huisvestingsbeleid e.d. Kortom een scala van partijtjes en lijsten dat volkomen afwijkt van het patroon van de landelijke partijen, die binnenkort naar de gunst dingen van de kiezers met de nationale politiek als de inzet. En dan zijn er nog de 300 000 buitenlanders die straks niet mogen stemmen omdat zij de Nederlandse nationaliteit niet bezitten. Een groep die 19 maart wèl meedeed en altijd nog goed is voor 5 Kamerzetels.
Hoogstens is aan te geven in welke hoek in mei winst is te verwachten, of waar de stand stabiel blijft of waar verlies moet worden genoteerd. Concrete gegevens liggen pas op tafel wanneer in de avond van 21 mei de stemmen zijn geteld.
Hoe was het verloop van de verkiezingen op 19 maart? Positief bleek het hoge opkomstpercentage (Nederland kent geen opkomstplicht) vergeleken bij vorige jaren. Het betekent een verhoogde belangstelling voor de politiek in het algemeen en tegelijkertijd is het een bewijs van een versterkt vertrouwen in de democratische staatsinstellingen. Nieuw was, zoals gezegd, dat voor de eerste maal de etnische minderheden mochten stemmen. Het opkomstpercentage was boven dat wat men had verwacht. De Turken stonden aan de top. Een bijzonderheid was dat koning Hassan II van Marokko zijn landgenoten in Nederland had verboden aan de stemming deel te nemen, met het motief dat Westerse waarden een smet kunnen werpen op het zijn van Marokkaan.
De uitslag bracht voor de socialisten van de P.v.d.A. een grote winst: 500 nieuwe raadszetels met een opvallende doorbraak in de zuidelijke provincies Brabant en Limburg. In Maastricht en Kerkrade streefde de P.v.d.A. zelfs de christen-democraten (CDA) voorbij. Een totaal nieuw beeld van de onderlinge verhoudingen in het krachtenveld van de Nederlandse politieke grote partijen. De winst van de P.v.d.A. ging ook vooral naar de grote steden. Voor het CDA was de uitslag min of meer stabiel. En voor de liberalen van de VVD was er alleen maar fors verlies te constateren.
Bij de raadsverkiezingen van 1982 behaalde de P.v.d.A. 23,9%, bij de Kamerverkiezingen van 1982: 30,4% en deze keer 34,3%. De winst van de P.v.d.A. in de grote steden was te danken aan de etnische minderheden met percentages van 83 in Rotterdam en 87 in Utrecht. Ware het niet dat koning Hassan ingreep dan was de winst voor de socialisten groter geweest. De percentages van de buitenlanders die op de andere partijen stemden bleven ver onder de 10%. De winst van de P.v.d.A. kan ook verklaard worden uit het verlies van Klein Links: de combinatie van communisten (CPN), de PPR (politieke Partij Radicalen), de PSP (Pacifistisch Socialistische Partij) en de EVP (Evangelische Volkspartij). De percentages van Klein Links 8,8%, 6,4% en 5,4% geven de teruggang aan. De kiezers hebben blijkbaar hun vertrouwen in de snipperpartijen verloren. Het verlies zal mede beïnvloed zijn door het samengaan van de anderen met de CPN, de partij met het grootste verlies.
Landelijk gezien leed het CDA een gering verlies vergeleken met de verkiezingsuitslag voor de gemeenteraden in 1982, maar boekte een winst ten opzichte van de uitslag van de Kamerverkiezingen in 1982. De drie percentages voor het CDA zijn 33,1; 29,3 en 31,6. Minister-president Lubbers, lijsttrekker voor het CDA bij de Kamerverkiezingen in mei, merkte zelfverzekerd op: ‘Als deze lijn zich voortzet, dan wordt met de Kamerverkiezingen haalbaar wat de coalitiepartijen al enige tijd zeggen: 50 zetels voor het CDA en 30 zetels voor de VVD’. Misschien een wat te optimistische uiting. De VVD behaalde in 1982 bij de raadsverkiezingen 22,1%, in 1982 bij de Kamerverkiezingen 23,1% en deze laatste keer 18,1%. Toch zijn deze percentages vaak misleidend. De P.v.d.A. heeft op 19 mei een grote overwinning behaald, maar dan dient men wel te weten dat deze partij enkele jaren geleden een gevoelige nederlaag leed. En voor de VVD was het juist omgekeerd. De Democraten'66 (D'66) boekten vergeleken met de Kamerverkiezgen van 1982 een lichte winst van 4,3% 4,5%. Echter beduidend minder vergeleken bij de raadsverkiezingen van 1982 toen 5,2% werd geboekt.
Het blok van Klein Rechts, de SGP (Staatkundig Gereformeerd Verbond), de GPV (Gereformeerd Politiek Verbond) en de Reformatorische partij behaalde bij de raadsverkiezingen van 1982: 5,1% bij de Kamerverkiezingen in 1982 4,2% en dit keer 4,4%. De Centrum Partij (CP) van extreem rechtse signatuur behaalde 1% met zetels in vijf steden, in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Lelystad.
Toch wat vrijblijvend filosoferen? Welnu, er is straks een aanzienlijke versterking van de P.v.d.A. in het parlement te verwachten. De huidige regeringscoalitie van CDA en VVD behaalde in 1982 in de Kamer 52,4% als meerderheid. Naar de uitslag gerekend van 19 maart zou dat 49,7% zijn. Er kan dus nog van alles gebeuren. Eén ding is zeker. Het wordt spannend op 21 mei.
Geert GROOTHOFF