Macht
Nu het zich had verbonden met de politieke en maatschappelijke instellingen, had het calvinisme zijn greep op de samenleving aanzienlijk versterkt. Vanaf 1618 was het zonder meer voordelig tot die kerk te behoren. Wie de officiële religie niet beleed, kon niet in aanmerking komen voor een
Dr. J. Briels
openbare functie of een openbaar ambt. Deze rechtsongelijkheid zal zonder enige twijfel het aantal lidmaten van de calvinistische kerk aanzienlijk hebben doen toenemen. De Synode van Dordrecht betekende voor het katholicisme de nekslag. Hoewel het katholicisme in het Noorden reeds enige tijd uit het openbare leven was verdwenen, bleef tot omstreeks 1618 een meerderheid roomsgelovig. Nu was de katholieke kerk niet meer opgewassen tegen de sociale druk zodat omstreeks 1656 nog slechts 47% van de bevolking katholiek kon genoemd worden.
Hoewel de calvinistische dictatuur het slechts een zevental jaren uithield, betekende de Synode van 1618 het startpunt voor een versnelde calvinisering van het Noorden. De calvinistische theocratie zou uiteindelijk uitgeschakeld worden door haar gematigde humanistische tegenstanders. Haar wantrouwen in de menselijke rede, haar verwerping van de vrije wil, was een anachronisme geworden in het licht van het oprukkende optimisme en rationalisme van de 17de eeuw.
Volgens Dr. J. Briels is het dan ook onjuist te spreken van een calvinistische dominantie in de cultuur van de Gouden Eeuw. Dominant was volgens hem wel het ‘experiment rond de tolerantie’, gebaseerd op een vertrouwen in de mens en zijn eigenheid. Een experiment dat noodzakelijk en vruchtbaar zou blijken voor het voortbestaan van de Republiek. Dat de Zuidnederlandse immigratie niettemin een belangrijke factor was voor de opgang van de Republiek staat alleszins vast voor Dr. Briels. De grondslagen waarop de cultuur van de Gouden Eeuw rustte, vonden onmiskenbaar hun oorsprong in Noord én Zuid.
Nog steeds verschijnt historische literatuur die geen rekening houdt met de bevindingen van het recente onderzoek op het terrein van de Zuidnederlandse immigratie. Met zijn bijdrage heeft Dr. Briels een werk afgeleverd waar men in historische kringen niet meer naast kan kijken.
‘Zuidnederlanders in de Republiek’ is in opzet, structuur en taalgebruik meer gericht op een ‘historisch onderlegd’ publiek. Het uitgebreide tekstkritische apparaat en de aanzienlijke bibliografie geven een goed overzicht van de stand van het onderzoek. Deze ‘zware’ funderingen zullen wel niet vreemd zijn aan de kritiek die Dr. Briels kreeg bij zijn vorige uitgave over de Zuidnederlandse immigratie. Beide werken hebben nochtans in grote mate dezelfde inhoud en een vergelijkbare indeling.
Wij menen dan ook dit nieuwe werk een meer academische versie van de eerste uitgave te mogen noemen. Dit doet niets af aan de waarde van deze publikatie, wel integendeel. Het is juist de academische wereld die op wetenschappelijk gefundeerde wijze de poort op het verleden dient te openen voor de ganse samenleving. Laten wij hopen dat het thema dat Dr. J. Briels zo indringend naar voren heeft gebracht voortaan de aandacht krijgt die het werkelijk verdient, niet het minst vanwege de academici.
Dirk METSU
BRIELS (J.), Zuidnederlanders in de Republiek (1572-1630). Een demografische en cultuurhistorische studie verscheen bij uitgeverij Danthe te Sint-Niklaas, telt 371 pp. en kost 1070 BF. (ISBN 90 6467 062 5)