Verdwijnt in Nederland de indeling A, B en C-omroepen?
Minister Brinkman van WVC (Welzijn, volksgezondheid en cultuur), onder wiens beleid ook het Nederlandse omroepwezen valt, stelde onlangs voor de NCRV-microfoon dat het beter zou zijn alle geruzie over A, B en C-omroepen te staken. Een Nederlandse omroepvereniging krijgt een aantal zenduren toegewezen al naar gelang van het ledental. Op die wijze zijn er drie groeperingen, met de bovengenoemde aanduidingen. Uit de aard van de zaak geven de tellingen, waaraan notarissen en accountants te pas komen nogal wat problemen, die voortvloeien uit verschillende interpretaties van de tellingen. De indeling in A, B en C-omroepen valt bij het omroeppersoneel allesbehalve in goede aarde. Zodra een omroepvereniging promoveert naar een hogere klasse, krijgt zij op grond van de stijging van haar ledental dus meer zenduren. Maar die zenduren worden afgenomen van de andere omroeporganisaties, hetgeen inleveren van arbeidsplaatsen betekent. Minister Brinkman propageerde de stelling, voortaan de zendtijd voor tien jaren vast te leggen.
De KRO, de NCRV, de VARA, de AVRO, de EO vertegenwoordigen een bepaalde stroming. Daarin mag ook geen verandering worden gebracht, aldus de minister. Wanneer een vaste zendvergunning wordt verleend is het bestaan van die stromingen in de omroep gewaarborgd. De minister gaf weliswaar te kennen van mening te zijn dat de Tweede Kamer geen vlaggen zal uitsteken voor zijn suggestie. Bij de behandeling van de nieuwe mediawet zal blijken hoe de kaarten op tafel liggen.
Uit de commentaren van de zijde der omroeporganisaties bleek, dat men niet afzijdig staat van de standpunten van de minister. Het denkbeeld van minister Brinkman is overigens niet nieuw, want de KRO, de NCRV en de VARA hebben in het verleden al voor de vaststelling van de zendtijd voor een lange tijd gepleit.