een amandelkleurige huid keuze-object werd. De gebeurtenis groeide uit tot een rassenrel toen de in Nederland verblijvende Amerikaanse negerpredikant, tevens kandidaat voor het presidentschap van de Verenige Staten, Jesse Jackson, publicitaire munt sloeg uit de begrafenis van Kerwin en een rede hield aan de groeve. Hij heeft daarmee het gevoel van de Antilliaan in Nederland hier niet welkom te zijn, versterkt. Wat natuurlijk onjuist is. Hoe zouden zich de vele honderdduizenden Indische Nederlanders moeten voelen. Die zijn immers ook vollledig geïntegreerd geraakt. Op de ministeries in Den Haag, waar ik heb kunnen rondkijken, werken tussen de Nederlanders uit West-Europa vele mensen met een getinte huid in iedere rang. Van discriminatie is er geen sprake, ook niet onder het laagste personeel, waar juist deze collega's getapt zijn. Deze gang van zaken werd voor de Antilliaanse gemeenschap van Amsterdam aanleiding een daad te stellen. Zij deed dat op waardige wijze: door een monument op te richten in datzelfde oer-Amsterdamse Vondelpark, in het hart van de stad die in haar verleden gastvrijheid had geboden aan mensen van de meest verschillende herkomst en met recht zich kan beroemen op zijn kosmopolitisch karakter. Aan Nelson Carrilho werd gevraagd een beeld te vervaardigen van Kerwin Duinmeijer.
‘Daar was ik pertinent tegen’, zegt Carrilho tijdens ons gesprek. ‘In de eerste plaats omdat ik dan een portret zou moeten maken van de jongen. Niet dat ik dat niet zou kunnen, maar als kunstenaar wilde ik zelf iets kunnen uitdragen. Daarom heb ik gevraagd mij de vrijheid te geven. Toen ik die kreeg, ben ik gaan lezen. Ik wilde nauwkeuriger weten. Zo las ik allerlei dat met racisme te maken heeft: waar het begon, hoe het zich uitte. De tegenstelling tussen de gekleurde mens en de blanke kwam daarin aan de orde. In de meeste van de literatuur heette wat zwart was minderwaardig. De donkere was altijd de dienaar.
Via dit lezen ben ik eigenlijk op de religie gekomen. De Afrikaanse wel te verstaan. Want religie in wijdere zin was vaak ook dekmantel voor de plundering van een wingewest. Ik op mijn beurt stelde vast dat de basis van alle godsdiensten harmonie is, een harmonieus leven. Geen enkele godsdienst wekt op tot geweld. In de Afrikaanse godsdiensten is er de harmonie met de natuur. Er is een godin van de lucht, van het water, van de aarde, van het vuur. Men deed niets tegen de natuur in. Ging de neger vissen, dan offerde hij vooraf aan de watergodin. Een boom werd niet zo maar omgehakt. (In dit verband moest ik denken aan het toneelstuk van Eline Verkade “De kankantrie”. Schr.). Alles draaide dus om harmonieus leven, waarvan Moeder Aarde het middelpunt was. En Moeder Aarde levert de vrucht van haar schoot. Haar symbolen zijn vruchtbaarheid, waakzaamheid, werkzaamheid.
Met die symbolen ben ik toen aan de gang gegaan. Moeder Aarde is een begrip dat je met recht universeel mag noemen. Je komt het in ieder land tegen. Op Curaçao noemen we Moeder Aarde Mama Baranka, letterlijk Moeder Rots, want voor de Curaçaoenaar is de rotsgrond de aarde zelf (men denke hier bij voorbeeld aan de titel van Boeli van Leeuwen's bekroonde “De rots der struikeling” een andere naam voor Curaçao, schr.). Daarenboven is op Curaçao het begrip “mama” veel meer geladen dan hier. Op Curaçao doet mama alles: ze werkt voor het gezin, ze is het begin en einde van het gezin. Zij is het fundament. Zij is de rots in de branding van de samenleving.
Het beeld is zodanig gestructureerd, dat het rotsachtige van de bodem van Curaçao in de beeldvorming is ingebracht, waardoor in het oppervlak gaten zijn ontstaan. Zo ontstond het karakter van mijn “Mama Baranka”: niet zuiver de figuur van een negervrouw, maar wel met al haar trekken in mijn beeld.
Het staat direct op de aarde. Moeder Aarde stijgt uit de grond omhoog. Het staat dus niet op een sokkel. Moeder Aarde heeft evenmin voeten, want ze stijgt op uit de grond, waar ze nog gedeeltelijk in steekt. Daarom is haar onderkant ruw en wordt het beeld naar de bovenpartij gladder. Daardoor ontstaat de visuele emotie van het uit de grond stijgen. Zo wordt ze een trotse en wijze vrouw die uit de Hollandse grond opstijgt. Voor mij is de vrouw een symbool van kracht. Ze weet steeds weer te overleven. Ze weet steeds het antwoord op iedere situatie, hoe slecht die ook is. Zij is de rotssterke kracht van het gezin: Mama Baranka’.
Ze is nog steeds een deel van hemzelf. Maar ik moet denken aan de vele jaren voorlichting aan het buitenland, een taak die ik met zoveel enthousiasme vervulde: Nederland, gateway of Europe... Nederland een deltaland, waar de wind van de gedachte vrij spel heeft. Wij exporteren ideeën, wij staan open voor die van anderen. Nu staat Mama Baranka daar midden in het Amsterdamse Vondelpark. Zoals de Portugese synagoge op het Jonas Daniel Meyerplein. Een beeld van vertroosting voor de gekleurde, maar ook voor de blanke Nederlanders in het kosmopolitische Amsterdam. Moge het tot een teken worden in de Nederlanden.
Freek van WEL
Met dank aan de heer Ronnie Martina, hoofd van de afdeling Voorlichting en Culturele Zaken van het Kabinet van de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen die dit gesprek mogelijk maakte.