nale gelden per 1 januari 1986 aan de Taalunie over te dragen. Het Bestuur zal zich na consultering van de Commissie Binnenland van de Raad over de toekomstige opzet van deze publikatie buigen.
Het vraagstuk van de hoge kosten van de lijnverbinding Nederland-België, noodzakelijk voor de on line geautomatiseerde informatieverwerking, werd op advies van de Raad door de Algemene Secretaris met de beide P.T.T.'s besproken. De P.T.T.'s van beide landen hebben het bruikbaar alternatief voorgesteld dat met het PICA-bureau van de Koninklijke Bibliotheek wordt uitgewerkt.
Het Algemeen Secretariaat bereidt het vergelijkend onderzoek voor, zoals door de Conferentie voorgesteld, naar de beeldvorming van onze gemeenschappelijke literatuur, cultuur en geschiedenis in de schoolboeken in beide landen.
En ten slotte de vaste boekenprijs, waarover de Conferentie een eenparige resolutie had aangenomen. Sinds de advies-uitspraak van het Europese Hof van Justitie, waarin het Hof de Franse wetgeving op een bindende boekenprijs niet in strijd acht met de concurrentie-bepalingen van het Verdrag van Rome, werd een belangrijke, zij het slechts principiële stap gezet in de richting van een definitieve regeling. In Nederland heeft zowel de Raad voor de Kunst, als de Sociaal-Economische Raad, een positief advies uitgebracht. Ook de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad sprak zich in die zin uit. De Ministers moeten nu wel haast in de raadgevingen van deze Raden verdrinken. Daarmee is echter het probleem van de boeken-import, van zo'n vitaal belang voor het Nederlandstalig boek, nog niet bevredigend geregeld. De Franse cultuurminister Lang zou nu op zijn eentje aan de Raad van Ministers van de E.E.G. een speciale regeling voor het verkeer van boeken binnen de E.E.G op basis van een vaste boekenprijs vragen. Het ware logischer geweest - aldus Fleerackers - ware zo'n démarche uitgegaan van het Comité van Ministers van de Nederlandse taalgemeenschap.
In het raam van de promotie van de Nederlandse Letteren heeft de Conferentie de ondersteuning van de Stichting voor Vertaling van Nederlandstalig letterkundig werk bepleit.
Een eerste rapport, getiteld ‘Vertaling Nederlandstalige literatuur, inventarisatie en voorstellen tot bevordering’ is voor advies aan de Raad toegezonden. Het bevat een overzicht van bestaande inzichten en een inventarisatie van beleidsmaatregelen in beide landen. De Commissie Buitenland behandelt het rapport.
Niet minder belangrijk achtte de Conferentie de ondersteuning van de buitenlandse leerstoelen en docentschappen.
Drie concrete projecten werden in de loop van 1985 gestart. Door de goede zorgen van de Koninklijke Bibliotheek - nadat het Comité van Ministers in 1985 hiervoor geen budgettaire middelen kon vrijmaken - werd een ‘bibliografische attenderingslijst’ voor buitenlandse docenten opgesteld en in 4 afleveringen uitgegeven. Het Comité van Ministers besliste zijnerzijds een ‘behoefteninventarisatie’ over de vraag naar en het aanbod van leermiddelen onder de buitenlandse docenten te organiseren. Deze enquête werd een groot succes. Verder was het Algemeen Secretariaat bedrijvig in het ontwikkelen van audio-visueel materiaal voor het taalonderwijs. Deze drie projecten kwamen uitvoerig ter sprake tijdens het IXe Colloquium Neerlandicum te Nijmegen. In het algemeen mag gesteld worden dat hiermee voor het eerst tot een ernstige, zij het schuchtere aanzet van een gecoördineerd beleid inzake de Neerlandistiek extra muros is gekomen.
Op het vlak van de taal had de Conferentie prioriteit gevraagd voor spelling en woordenlijst. Als een gevolg daarvan werd een werkgroep Spelling ingesteld, die vanaf 1986. aan de spelling zal werken. Hierbij zou het niet gaan om fundamentele spelling-wijziging, wel het wegwerken van de dubbel-spelling, met voorkeur voor het progressieve alternatief.
Over de spraakkunst stelde de Raad in een spoedadvies voor een financiële bijdrage te leveren aan het onderzoek van de ANS-redactie m.b.t. het normgevoel voor taalgebruikers i.v.m. grammaticale variabelen.
De Raad deelde de mening van de Conferentie te streven naar meer coördinatie m.b.t. de Nederlandse terminologie.
Het Algemeen Secretariaat heeft verschillende initiatieven terzake genomen, notities voorbereid (de heer Haeseryn en mevrouw De Landsheer) en contacten gelegd, met name met het Belgisch Instituut voor Normalisatie (B.I.N.) en het Nederlandse Normalisatie Instituut (N.N.I.) op het gebied van de onderwijs- en rechtsterminologie. Met name voor de rechtsterminologie bestaat grote belangstelling.
Zeer veel aandacht van de Raad is gegaan naar vragen met betrekking tot het onderwijs Nederlands als tweede taal voor volwassenen en het Certificaat Nederlands als vreemde taal. Om tot een behoorlijke beleidsvoorbereiding te komen in deze moeilijke en