Neerlandia. Jaargang 89
(1985)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 165]
| |
Tussen hoop en wanhoop - een tijdsbeeld‘Wij leven in een bezeten wereld en wij weten het’, verzuchtte Huizinga in zijn bekende kritische werk ‘In de schaduwen van morgen’. Het optimistische vooruitgangsgeloof van de Verlichting was in de jaren toen Huizinga dit schreef al ernstig geschokt. In onze dagen is dit achttiende-eeuwse geloof aan de mogelijkheden van de mens, aan de redelijkheid, tolerantie en morele evolutie nog verder aangetast. Toch heeft de vooruitgangsfilosofie ‘de eeuw van de rede’ tot ver in de negentiende eeuw zijn invloed doen gelden. De naklank ervan beluisteren we nog in de uitspraak van Hegel: ‘Die Weltgeschichte ist der Fortschritt im Bewusztsein der Freiheit, ein Fortschritt, den wir in seiner Notwendigkeit zu erkennen haben’Ga naar eindnoot1.. Nog vóór de Eerste Wereldoorlog geloofde men te leven in ‘la belle époque’Ga naar eindnoot2.. Jan Romein sprak naar aanleiding van de Parijse wereldtentoonstelling van 1900 over ‘het feest van vervulling en verwachting’. Nu na twee wereldoorlogen, na de demonie van Auschwitz en Hiroshima schijnen de verlichting en ‘la belle époque’ verder van ons verwijderd te zijn dan ooit. Er heerst een wijdverbreid gevoel van onbehagen, een geest van pessimisme en defaitisme. Toch had ook de schijnbaar nog optimistische negentiende eeuw al zijn Cassandra's: Kierkegaard, Schopenhauer, Nietzsche, Tolstoj. En voorspelde niet ook Marx de ondergang van de toenmalige maatschappij, zij het in het licht van een utopische toekomst? Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog schreef Sorel zijn boek met de veelzeggende titel: ‘Illusions du progrès’. Andere onheilsprofeten volgden: Spengler, Ortega y Gasset en Huizinga. De positie van de doemdenkers schijnt nu sterker dan ooit. Milieuproblematiek, bewapeningswedloop, recessie en werkloosheid verduisteren de horizon. Was Hegel in zijn uitspraak over het groeiend vrijheidsbewustzijn niet al te optimistisch? Misschien is het meer verantwoord te spreken van een emancipatieproces in de Europese geschiedenis. In een ontwikkeling van eeuwen werd het individu bevrijd uit de sterk hiërarchische structuur van de middeleeuwse feodale maatschappij. De liberale, burgerlijke, democratische samenleving gaf hem meer ontplooiingskansen dan ooit. Tenslotte garandeerde de verzorgingsstaat de burger ook sociale rechten naast de liberale verworvenheden als vrijheid van politieke meningsuiting, vrijheid van geloof, vergadering en drukpers. Tegelijk echter bracht de verzorgingsstaat een toenemende macht van de overheid, zij het een democratisch gecontroleerde overheidGa naar eindnoot3.. Het emancipatieproces kwam ook tot uitdrukking in een groeiende individualisering. De nieuwe vrijheid had echter ook negatieve aspecten. Vrijheid en individualisering leidden tot verval van oude zekerheden, tradities en verbanden, waardoor het individu meer op zichzelf werd aangewezen. Tradities scheppen een atmosfeer van geestelijke dwang, anderzijds geven zij richtsnoeren voor het handelen. De vertrouwde kaders zijn in onze anonieme consumptiemaatschappij weggevallen. De vaak beklemmende, benepen sfeer van de kleine dorpssamenleving met zijn geboden en verboden beperkte de mogelijkheden tot individuele ontplooiing. Maar zij bood ook zekerheid en geborgenheid binnen vertrouwde levenspatronen. De groeiende vrijheid van de stedelijke samenleving gaf velen meer zelfbewustzijn maar vaak ook een gevoel van leegte, eenzaamheid en vervreemdingGa naar eindnoot4.. Erasmus, filosoof van de tolerantie.
| |
[pagina 166]
| |
In een interview in Elseviers Magazine (25 mei 1985) zei de Amsterdamse rechtbank-president mr. B.J.A. Asscher: ‘De mensen zijn agressiever, assertiever geworden en minder tolerant ten opzichte van elkaar. Ze zijn harder. De positieve kant eraan is dat ze beter voor hun rechten opkomen, al slaat het de laatste tijd een beetje door. Je wordt inderdaad letterlijk omvergelopen op straat...’. De ‘ik-cultuur’ heeft zijn intrede gedaanGa naar eindnoot5.. De toenemende individualisering en ook de groeiende welvaart verzwakten de solidariteit tussen mensen. De emancipatiestroom kende verschillende onderstromen, die elkaar wederzijds beïnvloedden: secularisatie en ontkerkelijking, non-conformisme, individualisering, een kritische houding tegenover elites, een geloof in de ‘maakbaarheid’ van de samenleving, een vrijere houding ten opzichte van sex, abortus, porno. In de naoorlogse ‘permissive society’ stelde de overheid zich ook terughoudender op tegenover porno, prostitutie, abortus, druggebruik, enz. Tegelijkertijd versterkte de overheid echter zijn greep op het economische en sociale gebeuren, dat weer leidde tot de roep om ‘deregulering’. Hoewel de invloed van de kerken terugloopt bestaat er veel belangstelling voor nieuwe spirituele stromingen en oosterse religies, voor Zen, yoga en boeddhisme. Het boek van dr. C. Dessaur ‘De droom der rede’ werd een onverwacht succes. De belangstelling voor alternatieve geneeswijzen, nieuwe stromingen in filosofie en wetenschap neemt toeGa naar eindnoot6., in het bijzonder voor het werk van Fritjof Capra (‘The turning point’) en C.F. von Weizsäcker (‘Die Einheit der Natur’). | |
De crisis van de westerse samenlevingToen in 1968 in Frankrijk en ook in Nederland studenten, geïnspireerd door Marcuse en anderen, een revolutionaire beweging in gang zetten, had deze bepaalde toekomstbeelden voor ogen. Maar deze toch hoofdzakelijk intellectuele beweging is vrijwel verzand. De studenten van toen (vaak de politici van nu!) bleven tenslotte het antwoord schuldig op de vele nieuwe uitdagingen: de milieuproblemen, de recessie, de verpaupering van de Derde Wereld, de rassentegenstellingen en uiteraard de atoombewapeningGa naar eindnoot7.. De ‘rijke’ wereld heeft bovendien zijn eigen specifieke problemen: de schaalvergroting, de bureaucratisering en centralisatie, de massaliteit en anonimiteit van het leven in de grote steden. Er is een groeiende kloof tussen actieven en niet-actievenGa naar eindnoot8., tussen een technocratische elite en de grote massa, die slechts bij verkiezingen voor het parlement nog enige invloed kan uitoefenen. Het bezit van informatie en kennis leidt tot een nieuwe ongelijkheid in inkomen, macht en prestige. Een nieuwe technocratische elite dient zich aanGa naar eindnoot9.. De Duitse socioloog Helmut Schelsky sprak in dit verband van de ‘Priesterherrschaft der Intellektuellen’. Nederland is steeds een toevluchtsoord geweest voor hen, die om religieuze of politieke redenen werden vervolgd, niet alleen Descartes, Bayle en Locke. De Nederlander stond bekend om zijn tolerantie tegenover vluchtelingen en dissidenten. De grootste Nederlandse filosofen Erasmus en Spinoza waren pleitbezorgers voor de tolerantie-idee. Maar het is de vraag of alle Nederlanders in deze periode van recessie nog wel zo tolerant zijn tegenover de hier nu gevestigde minderheden. De economische crisis leidt tot geestelijke desoriëntatie, demoralisering en links en rechts politiek extremisme zowel in de ‘rijke’ landen als in de Derde Wereld. Werkloosheid is niet alleen een economisch maar ook een sociaal-cultureel probleem. Dit maatschappelijk kwaad gaat gepaard met ontevredenheid, apathie, sociaal isolement en eenzaamheid. Dit ondermijnt de democratische staat en tast de legitimiteit en effectiviteit hiervan aan. Het geestelijk klimaat is doordrenkt van pessimisme. Het arbeidsethos wordt door de opdringende werkloosheid steeds verder ondermijndGa naar eindnoot10.. Voor jonge mensen is het niet gemakkelijk buiten het arbeidsproces zinvolle taken te vinden. In dit opzicht hebben de jongeren het moeilijker dan de oudere generaties. Het gebrek aan toekomstmogelijkheden kan leiden tot politiek radicalisme maar ook tot apathie. Bij velen heerst een afkeer van de ‘burgerlijke’ prestatiemaatschappijGa naar eindnoot11.. De oude burgerlijke waarden als spaarzaamheid, plichtsbesef, ijver en prestatiedrang zijn aan erosie onderhevig. Er wordt gesproken over een verloedering van onze samenlevingGa naar eindnoot12.. Inderdaad zijn er allerlei negatieve verschijnselen die om een radicale aanpak vragen: het alcoholisme en druggebruik, de groeiende jeugdcriminaliteitGa naar eindnoot13., het vandalisme, de agressie in het verkeer, de overlast van lawaai, de verpaupering van de oude binnensteden. Een onderzoek van de Vrije Universiteit (Amsterdam) onder leerlingen van het lager onderwijs toonde aan, dat de scholier van vandaag onrustiger, impulsiever, sneller afgeleid en slordiger is geworden dan tien jaar geleden en bovendien minder doorzettingsvermogen heeft. De algemene achteruitgang van het concentratievermogen heeft verstrekkende gevolgen zowel voor de leerlingen als tenslotte voor de maatschappij. Het onvermogen een zinvolle levenstaak te vinden drijft vele jongeren tot geweld. De Weense psychia- | |
[pagina 167]
| |
ter Victor E, Frankl noemt het gevoel van zinloosheid de massa-neurose van onze tijdGa naar eindnoot14.. Verontrustend is het groeiend aantal gevallen van suïcide, ook onder jongerenGa naar eindnoot15.. Een geheel ander, meer positief te waarderen verschijnsel is de veel grotere openheid in onze samenleving, ook over zaken, die nog enkele decennia geleden zelden aan de openbaarheid werden prijsgegeven. Veel komt nu in het volle daglicht, dat eigenlijk niet wezenlijk nieuw is. Ik denk aan de vrouwen- en kindermishandeling, incest, geweld tegen homosexuelen e.d. Ook vroeger kwam dergelijk crimineel gedrag voor maar in een meer paternalistische maatschappij wordt hierover gezwegen. | |
Mondiale problemenDe huidige economische crisis vraagt om een mondiale aanpak zoals o.m. ook door prof. Tinbergen is bepleit. De meeste politieke leiders, gebonden aan nationale belangen, veelal een korte-termijn-politiek bedrijvend, zijn hiertoe evenwel niet in staat. De wereld schijnt de gevangene te zijn van een bewapeningsspiraal die leidt tot een steeds sterkere militarisering van de samenlevingGa naar eindnoot16.. Het steeds weer oplevende politieke extremisme en terrorisme en de bloei van agressieve totalitaire ideologieën, geïnitieerd door figuren als Khomeiny en Kadaffi en ook het toenemend terrorisme zijn uitingen van een diepe wereldcrisis, zowel op sociaal en economisch als op cultureel gebied. De in de jaren vijftig door Daniel Bell (‘The end of ideology’) en anderen verdedigde these, dat ideologieën gedoemd zijn te verdwijnen in een moderne getechnificeerde, pragmatische maatschappij, is een illusie gebleken. Dit geldt evenzeer voor Toynbee's geloof aan een komend tijdperk van wereldeenheid door een federalistisch verband van staten. Helaas moet geconstateerd worden, dat het nationalismeGa naar eindnoot17. evenals extreme politieke en religieuze ideologieën nog steeds de tegenstellingen verscherpen, waar samenwerking dringend geboden is. De ideologieën zijn de nieuwe credo's, de nieuwe wereldlijke religies, die de verloren solidariteit moeten herstellen. Aangezien er in onze wereld sprake is van een groeiende interdependentie tussen volken en staten kunnen we gebeurtenissen als in het Midden-Oosten niet als een geïsoleerd fenomeen beschouwen. Toch zijn er ook verheugende ontwikkelingen te constateren. In verschillende Latijnsamerikaanse landen moesten militaire dictaturen plaats maken voor een meer democratisch staatsbestel. De roep om democratie is allerwege versterkt. In het algemeen kan men zeggen dat er in veel landen een meer kritische houding tegenover gezag en autoriteit is gegroeid. Aan de legitimiteit van het gezag worden veel hogere eisen gesteld dan voorheen. Ook de eerbiediging van de mensenrechten heeft na de Tweede Wereldoorlog een hogere prioriteit gekregen vooral dank zij de internationale erkenning ervan in V.N.- en Europees verband. Geheel in de ban van onze eigen Europese problemen verliezen we vaak uit het oog, dat de economische crisis niet overal tot ontreddering en verpaupering leidt. Er zijn landen, waar de economische ontwikkeling gestaag doorzet ondanks de recessie: Japan, China, Zuid-Korea, Taiwan en Singapore. Jaren is er door Daniel Bell en anderen gesproken over ‘de post-industriële maatschappij’Ga naar eindnoot18.. Nu is er echter inProf. P. Geyl - ‘De vitaliteit van de Westerse beschaving’.
| |
[pagina 168]
| |
vele westerse landen, zoals Engeland, de roep om herindustrialisatie te horen. | |
Technologie en vooruitgang‘Vooruitgang’ in onze westerse maatschappij is in de eerste plaats een wetenschappelijke én technologische vooruitgang. Iedere tien jaar wordt de hoeveelheid wetenschappelijke kennis verdubbeld. Vergeleken met de natuurwetenschappen zijn de resultaten op het gebied van de menswetenschappen en de sociale wetenschappen maar pover te noemen. Doemdenkers hebben veelal de neiging een aantal kernproblemen van onze tijd (milieuvervuiling, atoombewapening enz.) te wijten aan de technologische ontwikkeling. Het is echter niet zozeer de technologie die bedreigend is maar eerder de maatschappij, de cultuur, de ideologie die de technologie tot een destructief wapen maakt. De technologie is niet wezensvreemd aan de mens. De mens, de ‘homo faber’ (de ambachtelijke mens) heeft altijd werktuigen gemaakt. Bepaalde toepassingen van technieken kunnen bedreigende aspecten hebben. Chips kunnen het produktieproces versnellen en verbeteren, zij kunnen ook een centrale rol spelen in de persoonsregistratie en hiermee de privacy aantasten. De effecten van bepaalde technologische ontwikkelingen zijn meestal moeilijk voorspelbaar: op zich betekent technologische geavanceerdheid nog allerminst groeiende ontplooiingsmogelijkheden voor het individu. Nazi-Duitsland is hiervan een schrijnend voorbeeld. Toch heeft de techniek een belangrijke bijdrage geleverd aan het opheffen van velerlei vormen van slavernij. De groei van de welvaart en de sociale zekerheid was onmogelijk geweest zonder de technologische ontwikkeling. In de zuidelijke staten van de V.S. en in Zuid-Afrika heeft de industriële ontwikkeling de rassenintegratie bevorderd. In India hebben de eisen van een moderne getechnificeerde maatschappij bressen geschoten in het kastensysteem. De moderne communicatietechnieken (satellieten e.d.) doorbreken de grenzen en barrières, die door politieke systemen en ideologieën worden opgeworpen. Ongetwijfeld zou een nog grotere openheid over de doeleinden en resultaten van wetenschappelijke research wenselijk zijn. Veel research houdt verband met de defensie en is als zodanig staatsgeheim. De nieuwe informatie- en communicatie-technieken zullen een beslissende invloed op ons leefpatroon hebben. Chips, robots en communicatiesatellieten nemen steeds meer arbeid van ons over. Schriftelijke informatie wordt omgezet in elektronische. Fabrieken, banken, kantoorgebouwen en scholen krijgen door de overal opdringende computer een geheel ander aanzien. Geconcludeerd mag worden dat de problematiek van de technisch-wetenschappelijke ontwikkeling allereerst een maatschappelijk-politiek vraagstuk is. De research, de doeleinden en resultaten van het wetenschappelijk en technologisch onderzoek worden bepaald door de eisen van de maatschappij en het politieke systeem. Wij leven in het tijdperk van de ‘elektronische revolutie’ en misschien wacht ons de dreiging van de ‘atoomstaat’ waarover Robert Jungk schreef. De wetenschap vermaatschappelijkt en de maatschappij verwetenschappelijkt. Maar deze wetenschap kan niet vaststellen welke de normen en prioriteiten van een rechtvaardige maatschappij zijn en hoe een werkelijke democratie gewaarborgd kan worden. Indertijd heeft prof. Fred. Polak in zijn ‘De toekomst is verleden tijd’ betoogd, dat de cultuurcrisis voor een belangrijk deel te wijten is aan het ontbreken van een positief toekomstbeeld. Voor de jaren tachtig geldt dit zeker in nog hogere mate dan voor de jaren vijftig toen Polak dit schreef. Voor talloze jongeren is het ontbreken van een hoopgevend toekomstperspectief funest. De marxistische filosoof Ernst Bloch heeft met recht gewezen op de betekenis van ‘das Prinzip Hoffnung’. Maar een utopisch toekomstgeloof kan ook zijn keerzijde hebben. Een totalitaire politieke utopie leidt tot verwachting van nù levende individuen die aan een imaginaire toekomst worden geofferd, zoals de geschiedenis bewees met ideologieën als het Russische communisme en het nationaal-socialisme. | |
Vooruitgang en voortgangJan Romein maakte in zijn briljante essay ‘Gedachten over de vooruitgang’Ga naar eindnoot19. onderscheid tussen ‘voortgang’ en ‘vooruitgang’. Het eerste begrip is volkomen neutraal en houdt niets meer in dan successie in de tijd. Het tweede begrip houdt verband met een ideaal, met een richting en een doel. De voorgaande beschouwingen kunnen slechts de uitspraak van Romein bevestigen dat ‘de vooruitgang een avontuur is, omdat iedere positieve ontwikkeling begeleid wordt door een negatieve, zoals het dal dieper is, naarmate de berg hoger is, waaraan het zijn ontstaan dankt’. De vraag is, aldus Romein, hoe we de positieve pool kunnen versterken, de negatieve door preventie kunnen neutraliseren. In enkele generaties heeft ons bestaan revolutionaire veranderingen ondergaan. Steeds waren er onheilsprofeten zoals Spengler die de ‘Untergang des Abend- | |
[pagina 169]
| |
landes’ voorzagen. Zij voorspelden calamiteiten en chaos na de afschaffing van de slavernij, de komst van de trein, de ontvoogding van de arbeidersklasse, het verlies van de koloniën. Maar altijd weer bezat de westerse wereld voldoende vitaliteit om de passende antwoorden te vinden op nieuwe uitdagingenGa naar eindnoot20.. Er zijn hoopgevende tekenen. Er wordt allerwege gezocht naar middelen om de economische recessie te keren. Er is meer democratie, meer medezeggenschap op verschillende gebieden. Mensen zijn mondiger geworden. Paternalistische, autoritaire verhoudingen ontmoeten steeds meer kritiek. Het besef, dat ons milieu ernstig bedreigd wordt, groeit in alle lagen van de maatschappij. Er ontwikkelen zich vrijwilligersgroepen
Jongeren eisen zinvol werk.
| |
[pagina 170]
| |
op het gebied van het milieu, de Derde Wereld, bejaardenzorg, geestelijke hulp. In de mammoetbedrijven wordt steeds meer over decentralisatie gesproken. De overtuiging van enkelingenGa naar eindnoot21. dat massasteden met hun grootschalige flatcomplexen de geestelijke volksgezondheid niet ten goede komen vindt steeds breder aanhang. Rechten van minderheden en in het algemeen de mensenrechten krijgen meer erkenning. Het arbeidsrecht en het strafrecht zijn gehumaniseerd. De doodstraf is in de meeste landen afgeschaft. Toch geldt nog altijd hetgeen de bekende socioloog Karl Mannheim schreef in zijn ‘Man and society in an age of reconstruction’: ‘Nieuwe vormen van vrijheid zullen altijd worden verworpen totdat de mensen geestelijk erop zijn voorbereid en ophouden te denken in termen van een vroegere fase van hun sociale bestaan’. Ongetwijfeld zijn wij in de jaren zeventig en tachtig realistischer geworden, ledereen heeft ervaren, dat er grenzen zijn zowel aan economische groei en sociale zekerheid als aan de ‘maakbaarheid’ van de menselijke samenleving. Europa zal moeten erkennen, dat het technologisch achter dreigt te geraken bij de V.S. en Japan. Intensivering van de Europese samenwerking is dan ook dringend gebodenGa naar eindnoot22.. De verschillende landen zijn niet in staat zelfstandig de problemen van werkgelegenheid, inflatie, energie, milieu en technologische vernieuwing op te lossen. Feit is echter ook, dat economische crises, werkloosheid, hongersnood, oorlogGa naar eindnoot23. niet langer - zoals in vroegere eeuwen - als ‘natuurlijk’ worden aanvaard. Gestreefd wordt naar beheersing van de ‘blinde’ maatschappelijke krachten. Een pessimistisch doemdenken kan tot een ‘selffullfilling prophecy’ worden. Er is wel betoogd, dat onze tijd een ‘overgangstijd’ is. Maar in feite is elk tijdsbestek een overgangstijd, ja zelfs een crisistijd omdat de maatschappelijke dynamiek altijd weer nieuwe verhoudingen en situaties schept.
Aan het slot van dit betoog komen wij toch weer terug op de uitspraak van Hegel over de menselijke vrijheid. Wij moeten erkennen dat in ons tijdsbestek het probleem van de menselijke vrijheid één van de belangrijkste vraagstukken vormt. De Zwitserse filosoof Denis de Rougemont heeft eens gezegd: ‘De decadentie begint als men niet meer vraagt “Wat gaan we doen?” maar “Wat gaat er gebeuren?”’. Een dergelijke geestelijke passiviteit biedt geen enkel perspectief tot oplossing van onze huidige crisis. De contouren van de toekomstmaatschappij zijn nog uiterst vaag, maar wij hebben wel de zekerheid, dat de vitaliteit, verbeeldingskracht en creativiteit, die de westerse cultuur in het verleden kenmerkte, ook nu nog aanwezig zijn.
P. KRUG. |
|