10 jaar Jaarboek de Franse Nederlanden
Op donderdag 25 april vierde de Stichting Ons Erfdeel de tiende uitgave van het jaarboek De Franse Nederlanden - Les Pays-Bas Français. Bij een gezellige perslunch in het dialoogcentrum te Rekkem, op precies 11 meter van de Frans-Belgische grens, schetste afgevaardigd-beheerder Jozef Deleu de geschiedenis van het merkwaardige initiatief. Op 14 mei werd de voorstelling van het boek nog eens overgedaan te Rijsel.
De belangstelling van de Stichting Ons Erfdeel voor de Franse Nederlanden krijgt al sinds 1957 gestalte in het tweemaandelijks algemeen-Nederlands cultureel tijdschrift Ons Erfdeel, en sinds 1972 in het Franstalige Septentrion, revue de culture néerlandaise.
Het succes van beide tijdschriften bracht de stichting ertoe in 1976 ook te starten met een jaarboek, speciaal gewijd aan onderwerpen in verband met de Franse Nederlanden. Het jaarboek brengt op een wetenschappelijke manier informatie over culturele, sociale, politieke en economische aspecten van de regio Nord - Pas-de-Calais, een gebied van toch ongeveer 4 miljoen inwoners.
De Franse Nederlanden - Les Pays-Bas Français is een tweetalige publikatie; de bijdragen zijn gesteld in de taal van de auteur, maar worden telkens gevolgd door een samenvatting in de andere taal.
In zijn toespraak herinnerde Deleu eraan dat het huidige Frans-Vlaanderen destijds deel uitmaakte van de 17 provinciën, maar in de loop van de 16de en 17de eeuw bij Frankrijk werd ingelijfd. Nu is ‘Franse Nederlanden’ de verzamelnaam voor de huidige regio Nord - Pas-de-Calais, die de twee noorderdepartementen omvat en het belangrijkste gewest is na de région Parisienne. In de Franse Nederlanden wordt overwegend Frans gesproken, maar in de Westhoek - de streek tussen Duinkerke en Hazebroek - spreken nog een kleine 100.000 mensen een Westvlaams dialekt. Hoofdstad van het gebied is Rijsel (Lille-en-Flandre), centrum van een agglomeratie van meer dan een miljoen inwoners. ‘De Franse Nederlanden zijn dus allerminst een soort ‘Bokrijk’ waarvoor door nostalgie gekwelde Vlamingen en Nederlanders een
Van links naar rechts enkele leden van de redactie van het jaarboek: Dirk Verbeke, Erik Vandewalle, Jozef Deleu (hoofdred.), Dirk van Assche (red. secr.) en Michiel Nuyttens.
nogal verdachte belangstelling koesteren’, aldus Deleu.
Door talloze historische, culturele, sociale, politieke, economische en algemeen-menselijke factoren zijn de Franse Nederlanden met de andere Nederlanden verbonden, en de streek is op de eerste plaats een overgangsgebied tussen de Franse en de Vlaams-Nederlandse cultuur, een plaats van ontmoeting en wederzijdse beïnvloeding.
Gewoonlijk telt het jaarboek De Franse Nederlanden 256 pagina's, maar het nummer van 1985 bevat uitzonderlijk 416 bladzijden, waarvan een zestigtal de bibliografie brengen van tien jaarboeken. Deze bibliografie werd opgesteld door redactiesecretaris Dirk van Assche en is ook afzonderlijk verkrijgbaar in overdruk.
In de tien jaargangen werden in totaal 145 artikels gepubliceerd van 97 verschillende medewerkers.
Het jaarboek 1985 bevat 13 studies en twee vaste rubrieken:
- In het artikel De Franse Nederlanden: bakermat van de Nederlandse cultuur? onderzoekt Ludo Milis de betekenis van de Franse Nederlanden voor het ontstaan en de ontwikkeling van de Nederlandse cultuur. Hij komt tot de conclusie dat die betekenis weliswaar waardevol is, maar nogal beperkt.
- Francinne Lenne bespreekt het werk van Maxence Van der Meersch, de Frans-Vlaamse auteur die in 1936 de Goncourtprijs voor zijn roman ‘L'empreinte du Dieu’ kreeg.
- André Camblin schreef een studie over de vallei van de Kwinte (La Canche).
- M. Nuyttens beschrijft de vroegste geschiedenis van het Comité Flamand de France, vanaf de oprichting in 1853 tot de dood van de eerste voorzitter Edmond de Coussemaker in 1876.
- P.J Thumerelle analyseert de bevolking van de departementen Nord en Pas-de-Calais na twintig jaar crisis. Hij stelt vast dat het geboortecijfer sneller daalt dan in de rest van Frankrijk.
- P. Oddone schetst de geschiedenis van Groot-Duinkerke. De eerste plannen dateren van omstreeks 1900, maar de uiteindelijke fusie van Groot-Duinkerke is nog steeds niet volledig gerealiseerd.
- De musicoloog Frank Deleu geeft een historisch overzicht van klokken en beiaarden in de Franse Nederlanden. De auteur wijst erop dat systematisch archiefonderzoek hier nog niet is gebeurd en dat heel