spiegel van de nederlanden
De wind mee
Volgens opiniepeilingen van de laatste maanden in Nederland heeft de grootste oppositiepartij, de socialistische Partij van de Arbeid (P.v.d.A.), als belangrijkste tegenspeelster van het kabinet van christendemocraten (CDA) en liberalen (WD), de wind mee. Wanneer nu verkiezingen werden gehouden zou de P.v.d.A. meer dan 40 procent van het totaal der uitgebrachte stemmen voor de bepaling van de samenstelling van de Tweede Kamer in de wacht slepen. De vraag is evenwel of dit percentage tot de verkiezingen in mei 1986 kan worden gehandhaafd. Het huidige kabinet kent altijd nog een niet onbelangrijke populariteit en die kan, al naar gelang de dag van de verkiezingen dichterbij komt wel eens een stijgende lijn gaan vertonen. In het bijzonder in de kringen van het CDA.
Niettemin bestaat de kans dat de P.v.d.A. regeringsverantwoordelijkheid zal dragen. Want die wens leeft in de partij. Op een meerderheid in het parlement kunnen de socialisten niet rekenen. Dan rijst de vraag voor de P.v.d.A. met wie een parlementair bondgenootschap wordt aangegaan om een kabinet samen te stellen. Daarvoor zijn al heel wat combinaties genoemd, zelfs een samengaan van de P.v.d.A. met de WD, hoewel op het laatste nauwelijks enige kans bestaat. Niemand kan op dit moment daarover een zinnige voorspelling doen. Het blijven speculaties. Daar komt nog iets bij. Zowel de verkiezingsuitslag, alsook de samenstelling van een nieuwe regeringsformatie zijn in grote mate afhankelijk van het stemgedrag van de grote groep van ‘zwevende kiezers’.
In het weekend van 13 april hield de P.v.d.A. het voorjaarscongres 1985, waarmee de grondslag werd gelegd voor het sociaal-economisch verkiezingsprogramma. Elk verkiezingsprogramma behelst meer dan een opsomming van doel en streven in algemene zin dat ideologisch is getint, maar bevat ook een aantal actiepunten voor concreet beleid dat men denkt te moeten voeren. Electoraal uitgedrukt: het gaat uiteindelijk om het winnen van de gunst van de kiezers. En dan is een verkiezingsprogramma daarvoor een aangewezen middel.
Het is raadzaam met verkiezingsbeloften spaarzaam om te springen. Over het algemeen werd daarmee op dit voorjaarscongres wel rekening gehouden, echter met een afwijking op twee punten.
Het congres garandeerde degenen, die een minimuminkomen genieten de handhaving van de koopkracht. Een allesbehalve verstandige zet, - hoe goed sociaal bedoeld en te begrijpen, - want wie durft momenteel te beweren dat die belofte over een jaar kan worden nagekomen? Als het laatste niet gebeurt, voelen de kiezers zich bedrogen en hebben alle goed bedoelde sociale maatregelen geen enkel effect, laat staan nut en waardering. Oppositieleider in de Tweede Kamer Den Uyl, zag met deze belofte als oud-premier en bewindsman in diverse kabinetten het zwerk drijven en wenste zich niet vast te leggen. Daarmee werd de kans dat de garantie van de koopkrachthandhaving volgend jaar werkelijk een verkiezingsbelofte zal zijn minder zeker.
Het tweede punt betrof een uitspraak van partijvoorzitter Max van den Berg. Een kabinet waaraan de P.v.d.A. zal deelnemen kan geen kruisraketten plaatsen, kreeg het congres te horen. En bij een eventuele plaatsing van kruisraketten door het huidige kabinet zou die beslissing dan nà 1986 moeten worden te niet gedaan. Daarmee werd de zienswijze van de partijvoorzitter een standpunt van het congres. Welke positie Nederland heeft in zo'n geval in het Atlantisch bondgenootschap, waaraan op grond van verdragsbepalingen ook Nederland gebonden is, ontging blijkbaar de congresgangers. Afgezien nog van de vraag of een candidaat-coalitiepartner bij een kabinetsformatie zich daar zonder verweer zou bij aansluiten. Een beetje naïef geredeneerd van de partijvoorzitter. Waarschijnlijk een gevolg van de roes der opiniepeilingen en de wil tot vriendelijke gebaren naar de vredesbeweging.
Een andere merkwaardige uitspraak van de partijvoorzitter hield in dat de laagstbetaalden in de toekomst gesteund zouden moeten worden door de burgers met een middeninkomen. Maar iedereen in Nederland kan weten, dat door de bezuinigingen die inkomens verlaagd zijn tot praktisch een minimaal inkomen. Ook nu moest de oud-premier Den Uyl de correctie aanbrengen; een middeninkomen was volgens hem een inkomen van f. 100.000. - Al even merkwaardig.
De grote vraag is, die ook het voorjaarscongres van de P.v.d.A. beheerste en in de kringen van het kader bijna voelbaar was, hoe de wensen en verwachtingen van de partijaanhang en van de kiezers te realiseren. Daarbij zal in de komende maanden aandacht besteed moeten worden in de propaganda en de voorlichting aan enkele uitgangspunten bij de opzet van verkiezingsactiepunten, die voor het wereldwijde maatschappelijk gebeuren gelden. En wel te verstaan niet alleen in eigen land.
Zo zullen de rest van de jaren tachtig ook nog in het teken staan van een economische crisis, althans niet van een volledig herstel. Voor alle partijen is dan de vraag, hoe het economisch beleid er na 1986 zal uitzien. Er is een economische groei en de opdracht zal zijn hoe de verdeling wordt geregeld. Voorts dient men te bedenken dat het economisch leven en alles wat daarmee heeft te maken, niet tussen Delftzijl