F. Allacker: Oproep van de Frans-Vlamingen
Allereerst wil ik het ANC ervoor danken dat wij hier als Frans-Vlamingen rechtstreeks aan het woord kunnen komen.
Hoewel de culturele toestand in Frans-Vlaanderen op het eerste gezicht een status quo lijkt, zijn er belangrijke nieuwe ontwikkelingen in het vooruitzicht. De decentralisatiewet in Frankrijk, die een echte stille revolutie is, wordt eindelijk werkelijk toegepast ingevolge de overdracht van geldmiddelen van Parijs naar de gewesten. Dit kan van zeer groot belang zijn voor de gewestelijke culturen in Frankrijk. In dit verband heeft de Vlaamstalige voorzitter van de regio Frans-Vlaanderen onlangs gezegd dat hij bereid was om contacten te leggen met de Nederlanden, zoals dit b.v. ter gelegenheid van Flanders Technology is gebeurd.
De Bretoense volksvertegenwoordiger, die samen met een Baskisch collega verantwoordelijk is voor het huidige
Franse wetsvoorstel over de bevordering van de culturen der grensgebieden, heeft mij onlangs nog verzekerd dat deze tekst weldra op de dagorde zal komen. Hij stelt er prijs op met ons in bestendig contact te blijven en gaat b.v. akkoord met het opleggen a priori van het onderwijs der gewestelijke talen. ‘A priori’ betekent: behalve voor de leerlingen die het niet zouden wensen. En niet omgekeerd; dit is dus zeer belangrijk! Een ander en laatste punt dat ik hier kan vermelden, is dat de noodzaak van een volledige voorlichting van gegadigden van wezenlijk belang wordt geacht. De Franse minister van Onderwijs heeft nog pas een Nationale Raad der Gewestelijke Talen geschapen, wat helemaal nieuw is. De officiële erkenning van het Nederlands in Frans-Vlaanderen blijft echter een punt waarvoor hoe dan ook nog lang geijverd zal moeten worden.
Momenteel zijn er een 1000-tal mensen in Frans-Vlaanderen die Nederlands leren, d.w.z. zowel het Vlaamse dialect als de Nederlandse standaardtaal.
Dit gebeurt zowel in het officiële onderwijs als in het onafhankelijke onderwijs, maar toch vooral in het onafhankelijke onderwijs, en dit met de steun van het Komitee voor Frans-Vlaanderen.
De bestuurssecretaris van dit congres heeft me gevraagd onder andere over het belang van het Algemeen Nederlands in Frans-Vlaanderen te spreken.
Het staat buiten kijf en is eenvoudig: als men het in de werkelijkheid kan zien, is de Vlaamse volkstaal van wezenlijk belang in Frans-Vlaanderen. Zonder dit dialect zouden de ontwikkeling en de bevordering van het Nederlands - naast het Frans - in gevaar gebracht worden. Anderzijds plaatst het Nederlands ons dialect in een breder kader en maakt het de voortleving ervan mogelijk. Nederlands en Vlaams dialect gaan bij ons dus samen. Het een kan moeilijk zonder het andere. Zo denken b.v. de president van Rijksuniversiteit Rijsel III, en zelfs het Franse ministerie van Onderwijs... in principe. Een tweede bewijsgrond is het wetsvoorstel waarover ik het had: de toepassing ervan in Frans-Vlaanderen zou eigenlijk onmogelijk zijn zonder het Nederlands. Hetzelfde geldt in de Elzas voor het Duits.
Aangaande de steun die wij van de Europese Nederlandstalige gemeenschap verwachten, hebben wij eerst de Belgisch-Vlaamse minister van Cultuur kunnen ontmoeten. Wij hebben hem een heel dossier voorgelegd, met als titel: ‘Middelen om een Europese cultuur te redden - de Vlaamse of Nederlandse cul-