Zo moest het oude voorbeeld ‘zij huilde en hij legde troostend zijn arm om haar schouder’ eruit en nu huilt hij en is zij het die hem troostend aan de boezem drukt!
Tevens werd een massa (tweehonderd!) samentrekkingen met en afleidingen van het woord ‘vrouw’ opgenomen. Prof. Geerts geeft hiervoor de volgende verklaring: aanvankelijk was het de bedoeling het bij twee delen te houden en daarom was men eerst zuinig met afleidingen en samenstellingen. Voor de letter ‘v’ in zicht kwam, had men echter al beslist er drie delen van te maken, zodat er meer ruimte was voor b.v. ‘vrouw’.
Hoewel die uitleg met de waarheid kan stroken, lijkt het ons toch niet denkbeeldig dat de samenstellers er gewoon een schepje bovenop hebben gedaan om de dames een plezier te doen en het vroegere onrecht te herstellen.
Of zou het eveneens toeval zijn dat het boekdeel dat op de reclamefolder staat afgedrukt, precies is opengevallen op het trefwoord ‘vrouw’?
Ook aan het racisme werd geschaafd; over joden en zigeuners laat de elfde druk zich niet meer laatdunkend uit.
Dat de jood een ‘afzetter en woekeraar’ zou zijn, wordt door de nieuwe Van Dale als vooroordeel afgedaan. De voorbeeldzin ‘De zigeuners zijn sluw en diefachtig’ uit de tiende druk, werd vervangen door: ‘De nazi's hebben de zigeuners stelselmatig vervolgd’.
Ook andere - nochtans amusante - definities en uitlatingen van de vroegere hoofdredacteur Kruyskamp werden geweerd. Twee voorbeelden:
Popmuziek = vroeger: ‘benaming voor zekere, oorspronkelijk op de rock-'n-roll gebaseerde, bij jeugdige en onrijpe personen in de smaak vallende hedendaagse amusementsmuziek’;
nu: ‘oorspronkelijk op de rock-'n-roll en beat gebaseerde muziek’.
Volleybal = vroeger: ‘door twee ploegen van zes spelers gespeeld balspel, waarmee sommige mensen zich vermaken, bestaande in het heen en weer slaan van een bal over een net’;
nu: ‘balspel, gespeeld door twee ploegen van zes spelers op een veld dat door een net doormidden wordt gedeeld en waarbij de bal slechts met de vlakke hand over het net mag worden geslagen of met de vingertoppen omhoog mag worden gespeeld voor hij de grond van de eigen helft heeft geraakt’.
Wat de definitie van ‘volleybal’ betreft, zal het de kenners opvallen dat ook de nieuwe versie erg gebrekkig blijft, maar het minachtende is in elk geval verdwenen.
Tot zover enkele algemene gegevens over de nieuwe Van Dale.
Veel fundamenteler is het invoeren van de karakterisering ‘Belgisch’, in een poging om het zo vaak verguisde ‘Zuidnederlands’ van de vroegere drukken te vervangen. Enerzijds was de term ‘Zuidnederlands’ verwarrend aangezien het niet duidelijk was of men Vlaams-België, de zuidelijke Nederlandse provincies, of beide samen bedoelde. Anderzijds stelde de term het voor alsof er één algemene Zuidnederlandse taal bestaat, onafhankelijk van het Noordnederlands of van het algemeen Nederlands.
De redacteurs noemen de afvoering van de aanduiding ‘Zuidnederlands’ ‘de enige vrij ingrijpende systematische wijziging in deze elfde uitgave’.
Dat deze poging tot verbetering mislukt is, zal ik hier proberen aan te tonen.
Termen en uitdrukkingen die enkel in bepaalde delen van het taalgebied worden gebruikt, zijn dialect of gewesttaal en worden dan ook als ‘gewestelijk’ gekarakteriseerd. Hierbij maakt men - terecht - geen onderscheid tussen zuidelijke, noordelijke of oostelijke varianten.
Maar daarnaast hanteert men de term ‘Belgisch’, niet langer uitsluitend waar het gaat om ‘officiële of eigenaardige functies of instellingen van de Belgische Staat’ zoals in de vorige druk, maar ook voor ‘woorden, uitdrukkingen of betekenisnuances waarvan het gebruik zeker tot de standaardtaal in België beperkt is, terwijl het daar dan zo ruim verspreid is dat het niet als gewestelijk beschouwd kan worden’.
Terwijl vroeger alleen ‘gouverneur’, ‘licentiaat’, ‘rijkswacht’ ... Belgisch waren, zijn ‘fonoplaat’, ‘geldbeugel’ en ‘het gelijkvloers’ dat nu dus ook.
Was het eigenlijk wel nodig, vraagt u zich terecht af, het onderscheid te maken tussen ‘gewestelijk’ en ‘Belgisch’, aangezien ‘gewestelijk’ toch als overkoepelende term had kunnen gelden? Misschien omdat de ‘Belgische’ woorden in België werden gemaakt, maar niet in de dialecten voorkomen? E. Berode maakte deze bedenking in De Standaard, maar hij kwam al meteen tot de vaststelling dat dit niet het criterium kon zijn. Het had gekund voor ‘geldbeugel’ of ‘betoelaging’, maar niet voor ‘autostop doen’, ‘factuur’, ‘garagist’, ‘lidkaart’, ‘mazout’, ‘velo’, ‘verdiep’ ... die wel degelijk in de Vlaamse dialecten voorkomen, maar door Van Dale niettemin als ‘Belgisch’ worden gekarakteriseerd.
En omgekeerd: het purisme ‘regenscherm’ wordt ‘gewestelijk’ genoemd, terwijl iedereen in Vlaams-België ‘paraplu’ zegt. Dat andere purisme, ‘geldbeugel’, wordt dan weer als ‘Belgisch’ bestempeld.
Ook wat de labels ‘gallicisme’ en ‘Frans Belgisch’ betreft, merken we dat ze vaak niet consequent werden aangebracht en dat het onderscheid dikwijls subtiel en futiel is.
Het plakken van etiketten blijkt dus vrij arbitrair te zijn gebeurd. Om precies te kunnen afbakenen welke Zuidnederlandse woorden in een beperkt gebied worden gebruikt (= ‘gewestelijk’) en welke begrippen ruimer verspreid zijn (= ‘Belgisch’), ware een gedetailleerde inventarisatie van het woordgebruik noodzakelijk, een onderzoek dat ook gebruik zou moeten maken van taalgeografisch en dialectologisch materiaal.
Maar veruit gemakkelijker en doeltreffender ware het een vereenvoudiging toe te passen en b.v. het epitheton ‘Belgisch’ gewoon te schrappen.
In ieder geval zal de nieuwe redactie van Van Dale zich over een en ander eens grondig moeten bezinnen wil het ‘Groot Woordenboek der Nederlandse Taal’ zijn reputatie van ‘in beginsel normatief’ woordenboek waardig blijven.
Het vertrouwen van vele Vlamingen, die nu eenmaal naar Van Dale grijpen om te weten wat ze wel en wat ze niet mogen gebruiken, wordt immers geschokt door de willekeur waarmee in de nieuwe versie met etiketten wordt gegoocheld.
Laat u echter door mijn cynisme niet al te zeer afschrikken: op vele plaatsen werden verbeteringen aangebracht en Van Dale blijft hoe dan ook de volledigste inventaris van het gangbare Nederlands.
Dat de samenstellers hun best hebben gedaan om de aanduiding ‘Zuidnederlands’ door iets anders te vervangen, is op zichzelf verdienstelijk, maar de splitsing in ‘gewestelijk’ en ‘Belgisch’ werd slecht toegepast.
Wilfried VANDAELE
Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, in 3 delen, is een uitgave van Kluwer en kost fl. 250,- of 4.795,- BF.