| |
| |
| |
nieuwsbrief van het algemeen-nederlands congres
De Nederlanden in de wereld
De werkgroep vergaderde op 23 november j.l. te Maastricht.
De bijeenkomst stond grotendeels in het teken van de voorbereiding van het 39ste Algemeen-Nederlands Congres.
De voorzitter schetste de verschillende fazes van deze voorbereiding zoals die vastgelegd werden op de jongste bijeenkomst van de Programmaraad van het ANC.
Uitgaande van de stelling dat op het Congres '85 een balans zal opgemaakt worden van vijf jaar inspanningen om te komen tot een gecoördineerd, en waar mogelijk zelfs tot een geïntegreerd Vlaams-Nederlands cultuurbeleid, maakte de voorzitter vervolgens een analyse van wat er sedert het Congres van 1980-'81 in de richting van zo'n beleid naar derde landen toe, is tot stand gekomen (of niet tot stand kwam). Deze analyse werd de aanloop voor een uitvoerige bespreking over wat de werkgroep aan het komend Congres zal te vertellen hebben.
De leden van de werkgroep werden uitgenodigd hun bedenkingen en suggesties hieromtrent schriftelijk te laten kennen vóór de volgende bijeenkomst van de werkgroep op 11 januari 1985 op het ANV-secretariaat in Den Haag, waar dan de bespreking over het congresthema van de werkgroep zal voortgezet worden.
| |
Jeugd
De werkgroep wil, in samenwerking met de v.z.w. De Schroef, de problematiek aanpakken van kinderen wier ouders geen vaste verblijfplaats hebben en tevens de specifieke problematiek van deze volwassenen ook.
De v.z.w. De Schroef is gedurende de laatste 7 jaar zeer intens werkzaam op deze terreinen. Het veld dat beschreven wordt bestaat uit volgende luiken:
1. | Terugblik op 7 jaar werking; |
2. | Werkbrochures en schoolse opvang van kleuters; |
3. | Aangepaste testen en begeleiding van de lagere school kinderen; |
4. | Opvang van kinderen in daartoe uitgeruste centra; |
5. | Opvang van volwassenen in daartoe uitgeruste centra; |
6. | Tweede kans onderwijs voor voornoemde doelgroep. |
Daar deze problematiek geen specifiek Vlaamse of Nederlandse problematiek is, maar een Europese zal de werkgroep het nodige doen om de aanbevelingen ook in dat kader te plaatsen.
| |
Universiteit en wetenschappen
De tweede vergadering van de Vlaamse sectie van de werkgroep had plaats op 21 september ll. te Antwerpen (Universitaire Instelling Antwerpen). Tijdens deze vergadering, onder het voorzitterschap van K. Van Goethem, werd op basis van drie papers overlegd welke thema's voor overleg met de Nederlandse collega's kunnen weerhouden worden.
Na de voorstelling van de papers en de discussie werd besloten om volgende besprekingspunten voor te stellen.
1. | Vanuit België heeft men sterk de indruk dat de financiering van het wetenschappelijk onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek in Nederland heel wat beter is. In België lijkt men méér te besparen op een initieel reeds lager budget. Is dit juist?
(dhr. Van de Vijvere wil terzake een poging tot vergelijking ondernemen.) |
2. | In België wordt thans additionale financiering sterk gekoppeld aan niet langer door de universiteiten doch door de overheid gericht onderzoek (DIRV, Maystadt) wat ook door EEG-financiering versterkt wordt. Gebeurt hetzelfde in Nederland en welke zijn daar de gevolgen van? |
3. | Door de vermindering van de personeelsformatiebezetting worden de vaste kosten gedrukt; er is eveneens de beheersing zo niet vermindering van de loonkosten. Kunnen de universiteiten zich op die wijze opnieuw ruimte voor werking verschaffen? |
4. | Heeft de taakverdelingsoperatie in Nederland al dan niet geleid tot besparing. Zijn er nadelige gevolgen voor de kwaliteit aan gekoppeld? |
5. | In hoeverre kan men van studentenzijde, inzonderheid voor postacademisch onderwijs, een grotere deelname in de onderwijskosten vragen? |
6. | Ontstaat er een verschraling van de dienstverlening door de steeds toenemende besparingen in de bibliotheken of heeft men adequate wisseloplossingen ontwikkeld? |
7. | Hoe creëert men in een periode van compressie toch nieuwe programma's, opleidingen in Nederland en België? |
8. | Welke maatregelen worden getroffen om het universitair onderwijs voor nieuwe belangstellenden open te stellen (niet alleen voor normale programma's doch eveneens door bijscholing, volwasseneneducatie...). |
| |
| |
| |
Toerisme
Op 4 december was de werkgroep onder het voorzitterschap van Th. Bodewes te gast bij het Provinciedomein Huizingen, voor haar werkgroepvergadering.
In zijn inleidend woord schetste A. Devaddere, directeur van het domein, op een bijzonder gepassioneerde wijze het ontstaan en de evolutie van dit stukje groen op 15 km. bezuiden Brussel. Meer speciaal ging hierbij de aandacht uit naar de rol van het domein op het gebied van het sociaal toerisme.
Speciale aandacht ging vervolgens uit naar de stand van zaken m.b.t. de organisatie op 12 oktober ll. van de ronde-tafelconferentie over ‘Recreatiewerk c.q. Animatie’. Deze conferentie werd voorbereid door de commissie Jeugdtoerisme van de werkgroep. In een volgende editie zullen we terugblikken op deze manifestatie waar 40 deelnemers uit het recreatiewerk, recreatiebedrijven, docenten en studenten van de richting Animatie aan deelnamen.
Voorzitter Bodewes bracht vervolgens verslag uit van de werkzaamheden in verband met het congresthema van de werkgroep ‘Nabuurtoerisme’.
Volgende werkdoelen worden benadrukt:
- | het verkrijgen van preciesere gegevens over 'tiet toerisme van Nederlanders in België (in het algemeen) en Vlaanderen (Frans-Vlaanderen inbegrepen) in het bijzonder en vice versa; |
- | het verkrijgen van gegevens over de effecten, die deze soorten toerisme hebben op de integratie tusssen Vlaanderen en Nederland; |
- | het verkrijgen van hardere gegevens over de belemmeringen, die toename van het toerisme tussen Vlaanderen en Nederland in de weg staan; |
- | inventarisatie en evaluatie van bestaande toeristische samenwerkingsvormen tussen Nederland en België-Vlaanderen; |
- | het ontwerpen en bevorderen van toeristische vormen, die een gunstig effect hebben op de integratie, ook als die buiten het gezamenlijk taalgebied plaatsvinden. |
Bovenstaande werkdoelen zuilen door een speciaal daartoe opgerichte commissie in concreto worden uitgewerkt. (Een eerste vergadering heeft onlangs plaatsgehad op 28 november).
De volgende werkgroepvergadering gaat door op dinsdag 18 december. De werkgroep is dan te gast op de TOUR-manifestatie (toeristische vakbeurs) in de RAI-gebouwen te Amsterdam.
| |
Grensverkeer
Werkgroepvoorzitter J. Kits Nieuwenkamp opende op vrijdag 19 oktober ll. de vergadering van de werkgroep Grensverkeer (Breda, Bureau voor Belgische Zaken).
Belangrijkste agendapunt betrof de stand van zaken m.b.t. het ontwerpverdrag voor grensoverschrijdende samenwerking tussen Lagere overheden.
De werkgroep had het plan opgevat om zelf een ontwerpverdrag op te stellen en voor te leggen aan de lokale, provinciale en nationale overheden. Echter, de Benelux-werkgroep Grensoverschrijdende samenwerking is reeds in een vergevorderd stadium m.b.t. een dergelijk verdrag. Voor zover de inhoud bekend is kan de werkgroep in grote lijnen instemmen met dit ontwerpverdrag. De werkgroep dringt er wel op aan dat het moet gaan om een zo eenvoudig mogelijk model (zie bv. Scandinavisch model: generaal pardon om grensoverschrijdende contacten te onderhouden) zonder een uitwerking in detail naar de verschillende sectoren toe (geen positieve limitatieve lijst dus).
Met de totstandkoming van een dergelijk verdrag zijn echter nog niet alle problemen van het grensverkeer van de baan. Meer specifiek betreffende de moeilijkheden m.b.t. het ‘kleine grensverkeer’, valt nog heel wat te verwezenlijken. De problemen waarmee men bij dit kleine grensverkeer wordt geconfronteerd liggen voornamelijk op het vlak van de fiscaliteit die in beide landen beduidend anders is (accijnzen, BTW-tarieven e.d.). De werkgroep vraagt dan ook dringend uitvoering van haar resolutie (38e Congres) om te kunnen komen tot zgn. “vereveningsbureau's”.
Ander punt was de ontwikkeling van de Euregio-gedachte. Momenteel wordt men geconfronteerd met 2 concepten: provinciale grensoverschrijdende samenwerking (de beide Limburgen) en de gemeentelijke grensoverschrijdende samenwerking (Euregio Oost). Ondanks herhaaldelijk aandringen van verenigingen, grensgemeenten e.d. is noch de ene noch de andere samenwerkingsstructuur ontstaan in het gebied Noord-Brabant/Antwerpen.
Om die reden wil de werkgroep via ambtenaren van de betreffende provincies komen tot een eerste overleg op de volgende werkgroepvergadering.
Een volgende vergadering is gepland - en heeft bij het verschijnen van dit nummer reeds plaatsgehad - op 14 december '84.
| |
Media
Onder het voorzitterschap van dhr. P. Hofstede had op 6 oktober te Antwerpen de vergadering plaats van de werkgroep Media.
Tijdens de ochtendzitting vergaderde de Commissie Media die het congresthema voorbereidde. Uitgaande van het thema: ‘Behoud van de Nederlandse taal en cultuur in een veranderend medialandschap’, gaat de werkgroep dit thema toespitsen op 2 onderzoeksgebieden. Vooreerst is er de sector van de reclame: bestaat er mogelijkheid om het ‘Vlaams’ en het ‘Noord-Nederlands’ op elkaar af te stemmen? Dit onderzoek gebeurt aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden.
Als tweede subthema zal de werkgroep de co-productie tussen BRT en NOS/omroepverenigingen behandelen. Met het oog op de komst van abonneetelevisie en satellietprogramma's doet men er goed aan om een gestructureerd coproductiesysteem in te stellen, met name op het gebied van het Nederlandstalige drama. Tot dit tweede thema behoort ook het onderzoek naar de mogelijkheid om het Radio-Delta-plan nieuw leven in te blazen. Interessant hierbij op te merken is dat de commissie Radio-Delta begin november opnieuw in vergadering is bijeen geweest.
De werkgroep plant om dit thema onder de vorm van videoproducties te presenteren op het aanstaande congres. De financiering van deze videoproducties (een presentatie per thema) zal moeten gebeuren door sponsoring.
Wat betreft het tweede thema (co-productie) zal de werkgroep Radio, Televisie, Pers van de Nederlandse Taalunie gecontacteerd worden voor advies en bijstand. Tijdens de namiddagzitting (voltallige werkgroep) werd bovenstaand project - mits enige amendering - goedgekeurd.
Er werd afgesproken om een eerste vergadering (reclame) te houden op 11 januari a.s. terwijl voor het tweede thema een ontwerp zal opgesteld worden door P. Te Nuyl, media-adviseur van de Nederlandse Taalunie.
Verder werd nog van gedachten gewisseld over o.m. de Vlaams-Nederlandse samen- | |
| |
werking in het kader van de ECS, het opstarten van een nieuwe Hilversumse Radio-zender (Hilversum 5), moeilijkheden bij verzending naar buurland van audiovisuele programmatuur en de verwezenlijkingen en plannen van de Nederlandse Taalunie op mediagebied.
| |
Leefmilieu
De Vlaams-Nederlandse werkgroep Leefmilieu kwam in vergadering bijeen op 5 september ll. te Antwerpen.
Onder het voorzitterschap van M. Kruijtzer werd de vergadering om 11 uur geopend en werden volgende agendapunten behandeld.
Sinds enige tijd reeds is het congresthema van de werkgroep vastgelegd: ‘Inrichting en beheer van grensoverschrijdende natuurgebieden’. In Benelux-verband is hieromtrent reeds veel inventarisatiewerk verricht, maar blijkbaar schieten de onderhandelingen niet goed op. Naast het vlottrekken van de gesprekken (nl. rond het beheersplan van de Kalmthoutse Heide) stelt de werkgroep zich tot doel om de contacten te leggen tussen de lokale overheden in Limburg tot bescherming van het gebied rond Stanprooiebroek. Ter voorbereiding van het congresthema is er een technische commissie geïnstalleerd die de voorbereiding op zich neemt.
Ander belangrijk punt was de evolutie in verband met de afspraken rond de Waterverdragen. Naast het politieke steekspel spelen ook milieu-aspecten een rol, die maar al te vaak uit het oog worden verloren (baggerspecie: waar ermee te blijven, kwaliteit van de specie; overstromingsgevaar...). l.v.m. de ruimtelijke planning acht de werkgroep het van wezenlijk belang dat de gewest- en streekplannen aan beide kanten van de grens onderwerp worden van Benelux-overleg.
Net als de werkgroep Grensverkeer dringt ook de werkgroep Leefmilieu erop aan dat men zou overgaan tot de instelling van een contactambtenaar op provinciaal niveau tussen de provincies Noord-Brabant en Antwerpen (te vergelijken met de werkzaamheden van de heer J.E. Wouters, interlimburgs contactambtenaar).
Ondanks het geregelde contact tussen G.S. en B.D. is er momenteel amper sprake van overleg met afspraken. De instelling van een contactambtenaar, met bevoegdheden in Vlaanderen en Nederland, kan hieraan veel verhelpen, zowel voor gemeentebesturen als voor de burger in de grensstreek.
Verder werd ook van gedachten gewisseld over de situatie i.v.m. de cadmium-verontreiniging, het vliegveld Beek (Zuid-Limburg), Tracénota Zoomweg en de opwerkingsfabriek te Dessel en de gevolgen hiervan voor de Noorderkempen en Noord-Brabant.
De volgende vergadering van de werkgroep gaat door op woensdag 16 januari a.s. in het Documentatiecentrum B. de Klerk, te Putte.
| |
Boek
Op 3 september 1984 vergaderde de werkgroep Boek onder het voorzitterschap van dr. A. Grypdonck in Den Haag.
Het hernemen van de werkzaamheden van de werkgroep is het gevolg van de organisatie van het 39e Congres. De werkgroep is als volgt samengesteld: leden van de stuurgroep “Bouwstenen voor een beleid omtrent boek en lezen in het kader van de Nederlandse Taalunie” (Stichting Boek) aangevuld met een aantal deskundigen.
Tijdens de vergadering werd van gedachten gewisseld over de voorbereidende notitie i.v.m. het Congresthema: “Promotie van het boek en lezen in Noord en Zuid”. Rond dit thema is reeds veel documentatie verzameld, voornamelijk in het kader van de activiteiten van de Stichting Boek (sessievergaderingen, symposions,...) en de congresresoluties van de werkgroep Boek (A.N.C., 1981). Deze reeds bestaande informatie kan geactualiseerd worden in het raam van “de promotie van boek en lezen”, (actualiseren, continueren en operationaliseren).
Enkele “brandpunten” waarvan wordt uitgegaan: rol van boek en lezen; behoefte aan een integraal boekbeleid (ook op de lezer afgestemd, in een Noord-Zuid geïntegreerd verband, volwaardige ontwikkeling van het boekenvak in Vlaanderen om de Noord-Zuid samenwerking te bevorderen); ontwikkeling van een sociale marketing; rol van het onderwijs, de vorming, het bibliotheekwezen, de boekenbranche voor de promotie van boek en lezen; ...
Tegen de volgende vergadering zullen hierover twee interne rapporten worden samengesteld door de hh. Nimmegeers en Grünhagen. Aan de hand hiervan zal de werkgroep de stellingen opstellen en een aanzet geven voor concretiseringselementen.
| |
Verslag Programmaraad
20 Oktober 1984, om 10.30 u.
in hotel Goderie, Roosendaal
Aanwezig: de heren Th.G.W. Bodewes, J. de Graeve, H. Fayat, A. Grypdonck, A.G.V. Hildebrandt, M. Kruytzer, D. Merlevede, C. Moeyaert, R. Piryns, H. Santy, K. van Goethem, H. van Houte, F. van Leeuwen, M. Vertommen, J.W. Volleberg, E. Wilmink.
Notulisten: W. Conincx, W. Vandaele.
Algemeen Voorzitter H. Fayat leidt de vergadering.
| |
Verslag van de werkgroepen
Werkgroep Universiteit en Wetenschappen (de heer Van Goethem) wijst op het ad hoc-karakter van zijn werkgroep, die een grote rol heeft gespeeld i.v.m. het project ‘Open Universiteit’. De samenwerking op dit vlak is in principe gerealiseerd, maar moet nog uitgewerkt worden. Om actieve medewerking te krijgen van Nederlandse zijde, waar vele landelijke contacten bestaan tussen de wetenschappers, is het nodig eerst ook aan Vlaamse kant een platform te maken en de twee groepen daarna te confronteren. Zodra een en ander in orde is, zal met de heer Brinkman contact worden opgenomen.
In Nederland werd een vereniging voor Universitair Management opgericht, wat ook in Vlaanderen moet kunnen.
Werkgroep Media (de heer Santy): de werkgroep maakt een evaluatie van de samenwerking NOS-BRT op het vlak van de produkties. Samenwerking blijft moeilijk, wat geïllustreerd kan worden aan de hand van b.v. het ‘Canal Grande’-initiatief, dat niet van de grond komt. Spijtig daarbij is dat de werkgroep weinig kan bijdragen tot het welslagen van dergelijke ondernemingen.
De heer Santy wijst op het nut van een onderzoek naar de beeldvorming. In dit verband bestaat er een thesis van Mevr. Smeets en verrichtten de NOS- en BRT-studiediensten reeds onderzoek.
| |
| |
De werkgroep bereidt twee video-banden voor:
- | invloed van de commercie op integratie van taal en cultuur; |
- | samenwerking NOS-BRT. |
Deze banden zullen ter beschikking staan van geïnteresseerden (scholen, verenigingen,...).
De belangstelling van de heer Bodewes voor het thema ‘beeldvorming’ brengt mee dat de werkgroep ‘Toerisme’ wenst samen te werken met ‘Media’.
Terloops lanceert de heer Van Leeuwen het voorstel van een kolommenruil tussen kranten, b.v. tussen De Standaard en NRC.
Werkgroep Boek (de heer Grypdonck): de Stichting werkt zeer goed en houdt regelmatig studiedagen. Zo wordt in het kader van de Taalunie een colloquium ‘Bouwstenen voor beleid omtrent boek en lezen’ gehouden. Als congresthema wordt ‘Boek en lezen in Noord en Zuid’ uitgewerkt. Twee interne rapporten worden voorbereid tegen maart over de vroegere resoluties en de actuele toestand, en in mei-juni wordt een document voorgelegd met nieuwe aanbevelingen.
De heer Van Houte wijst op het belang de functionarissen tijdig op de hoogte te brengen als men de bewindslieden bij het opzet wil betrekken.
Werkgroep Toerisme (de heer Bodewes): de werkgroep behandelt nabuurtoerisme en de heer Bodewes stipt aan dat vele Nederlanders naar Wallonië trekken en weinig Vlamingen naar Nederland.
Volgens hem dacht de werkgroep aanvankelijk te megalomaan, maar wil ze nu kleinere praktische stappen zetten, b.v. bijeenbrengen van toeristische journalisten, samenbrengen van studenten in die materie...
Werkgroep De Nederlanden in de Wereld (de heer Vertommen): wij maken ons geen illusies over de bereidheid van Vlaanderen en Nederland om gezamelijk iets te doen naar het buitenland toe. Ook m.b.t. de regionalisering en het eigen cultuurbeleid van Vlaanderen is nog zeer veel te doen. Nederland en Vlaanderen kruipen blijkbaar in hun eigen tent terug en de politieke wil tot een gezamelijk buitenlands beleid ontbreekt (cf. recente verklaringen van politici). In de koloniale periode achtte men de leuze ‘trade follows the bible’ vanzelfsprekend. In dezelfde geest zou men nu moeten zeggen ‘trade follows cultural activities’, maar voor de meesten is dit blijkbaar niet zo voor de hand liggend.
In deze tijd van economische crisis willen Vlaanderen en Nederland elk hun eigen boontjes doppen, terwijl integratie daar juist nieuwe kansen biedt.
De heer De Graeve vraagt zich af of de ongelukkige weigering van Brinkman om een gezamelijk Nederlands-Vlaams tijdschrift (The Low Countries) uit te brengen, niet mede verklaard wordt door de ingewikkelde Belgische staatshervorming.
De heer Merlevede wijst er in dit verband op dat tussen Wallonië en Frankrijk een verregaand cultureel akkoord werd gesloten.
Werkgroep Vorming en Ontwikkeling (de heer Van Houte): grote aandacht wordt besteed aan volwassenenvorming, met name i.v.m. werkloosheidsproblematiek en hoe kleine projecten daar iets proberen aan te doen. Een en ander werd niet alleen in een colloquium te Neerpelt besproken, maar er is tevens een vervolgconferentie gepland over arbeid, niet-arbeid en vrije tijd (dwarsverbanden met b.v. toerisme en sport zijn hier duidelijk). Ook de beroepsopleiding en de basiseducatie voor volwassenen worden onder de loupe genomen.
Het Neerpelt-verslagboek werd aan de bewindslieden toegestuurd.
Werkgroep Franse Nederlanden (de heer Moeyaert): zegt dat zijn werkgroep het onderwijs van het Nederlands in Frankrijk behandelt: Universiteit van Rijsel, vrije cursussen, stand van de wetgeving terzake,... De heren Moeyaert en Hildebrandt pleiten ervoor de problematiek van de Franse Nederlanden in alle werkgroepen aan bod te laten komen, wat volgens de heer Piryns inderdaad een ‘grondwetsartikel’ van het A. -N. Congres is.
Voorzitter Fayat waarschuwt ervoor dat een en ander bij de Franse regering omzichtig moet worden aangebracht om niet van cultuurimperialisme beschuldigd te worden.
Werkgroep Leefmilieu (de heer Kruytzer): stelt vast dat de resoluties van het vorige congres nog steeds actueel zijn:
- | de energie- en grondstoffenschaarste blijft; |
- | M.E.R.: er was een colloquium in februari '84, waarop zo'n 150 mensen aanwezig waren. Toch was er weinig aandacht vanwege de pers. |
Ook de waterverdragen worden hierbij ter sprake gebracht.
- | milieu-educatie: op dit gebied werd te weinig gedaan; |
- | milieuverontreiniging: er werd actie gevoerd rond enkele concrete gevallen (b.v. Cadmium); |
- | natuurbescherming: het thema waar de werkgroep zich momenteel mee bezighoudt is dat van de grensoverschrijdende natuurgebieden. |
| |
Thema's voorgesteld door werkgroepen voor het 39e congres
Grensverkeer: Opstellen ontwerp-verdrag over de publiekrechtelijke samenwerking van gemeenten en provincies in het grensgebied.
(Op basis van het Raamverdrag van de Raad van Europa 21 mei 1980).
Leefmilieu: Inrichting en beheer van grensoverschrijdende natuurparken.
Toerisme: Nabuurtoerisme, in het bijzonder voor de jeugd.
Media: Beeldvorming in de media in Noord en Zuid.
Onderwijs: De problematiek van kinderen wier ouders geen vaste verblijfplaats hebben.
Boek: Gemeenschappelijk beleid voor boek en lezen in Noord en Zuid.
Sociaal-Cultureel Werk: De problematiek van arbeid, niet-arbeid en tijdsbesteding. (Zie eveneens de nota ‘nieuwe uitdagingen’).
De Franse Nederlanden: Nederlands onderwijs in Frankrijk.
De Nederlanden in de Wereld: Invoegen van een structuur voor internationale samenwerking van Nederland en Vlaanderen in teksten en protocollen van culturele verdragen.
Economie: Voltooiing van de Beneluxunie en aanpassing van de structuren aan de staatshervorming.
Overheidsstructuren: Voltooiing van de Nederlandse Taalunie.
Universiteit en Wetenschappen: Samenwerking op het gebied van bibliotheekwezen en informatievoorziening.
Kostenbeheersing met behoud van kwaliteit en creativiteit.
Nog te bepalen: Sport; Beroepsonderwijs; Vrouwenbeweging; De àndere integratie.
| |
| |
| |
Voorbereiding van het 39e congres
Vooraf herinnert de heer Van Houte aan de brief van de heer Stapel, die waarschuwt tegen bijeenkomsten en academische zittingen, waarin verklaringen worden afgelegd en vrijblijvende resoluties aanvaard.
De heer Piryns bevestigt dat het bestuur volledig akkoord gaat met de strekking van deze brief van 4 april 1984, waarin gevraagd wordt dat de werkgroepen langs twee lijnen zouden werken:
- | onderzoek naar de beleidsontwikkelingen in beide landen; |
- | in het kader daarvan confrontatie van ervaringen door middel van uitwisseling van mensen die in de praktijk werkzaam zijn. |
Op grond van de uitkomsten moeten de werkgroepen aanbevelingen voor de beleidsontwikkelingen formuleren, die strekken tot harmonisering of convergentie van het beleid in beide landen.
Hoe meer beleidsrelevant en hoe zakelijker deze aanbevelingen, hoe meer kans hiervoor de aandacht te krijgen.
Piryns hoopt dat alle werkgroepen deze aanbevelingen zullen volgen, wellicht met één accentverschil: dat voorrang zou worden gegeven aan wat de werkgroepen, de aangesloten verenigingen en het secretariaat zelf in de praktijk kunnen doen. In de mate dat de basis zelf zinvolle acties onderneemt, zullen haar beleidsaanbevelingen ernstig worden genomen.
Dit alles wordt niet op één congresdag tot stand gebracht. Het ‘congres’ is geen eendagsgebeuren maar een doorlopende activiteit.
De congresdag is de top van de ijsberg. Het is de dag van verantwoording en bezinning op de afgelegde weg, en de openbare aankondiging van een doordacht werkplan voor de komende jaren.
De stellingen, aanbevelingen en werkplannen van het congres ontlenen hun waarde uitsluitend aan hun intrinsieke waarde; aan de wijsheid, de degelijkheid en de relevantie van hun inhoud. Zij komen niet tot stand door de gezagsbeslissing van een bestuurscollege of de toevallige meerderheid van een vergadering of referendum, maar door de medewerking van velen die aan de basis hun sporen hebben verdiend op de diverse gebieden van maatschappelijk leven die door de werkgroepen worden bestreken.
| |
Het congresthema
Als algemeen congresthema wordt na bespreking aangenomen:
| |
Tien jaar integratie
1. | Terugblik 1980-1984; |
2. | Vijfjarenplan. |
Het thema wordt uitgewerkt in drie richtingen:
- | taak van de werkgroepen; |
- | actie van de aangesloten verenigingen; |
- | overheidstaken (Taalunie, Beneluxunie, Cultureel akkoord, ontwerpverdrag, grensoverschrijdende samenwerking). |
De heer van Houte vindt ‘10 jaar integratie’ bruikbaar als thema maar zoekt tevens een pakkend uithangbord, dat verband houdt met de uitdaging van deze tijd en de verstarring die we moeten bestrijden. De inleiding van de toegestuurde tekst vindt hij te lief.
De heer Wilmink sluit zich hierbij aan. Het congres moet krachtig stelling nemen tegen de door de heer Vertommen geschetste neiging op zichzelf terug te vallen in tijden van crisis, terwijl samenwerking dan juist geboden is.
Een ander voorstel ‘de andere integratie’ werd als volgt voorgesteld: ‘de grootste uitdaging ten aanzien van de Nederlandse cultuur in de jaren tachtig is ongetwijfeld de massale aanwezigheid van honderdduizenden vreemdelingen in ons taalgebied. Het laat zich aanzien dat dit probleem gedurende decennia voortdurend een bron van problemen en spanningen zal zijn. Eenvoudige oplossingen zijn er voor deze conflictsituatie niet.
Het congres kan:
- | bijdragen tot de bestrijding van een xenofone en racistische sfeer in Noord en Zuid; |
- | het publiek en de opiniemakers attent maken op de noodzaak en de mogelijkheden van een constructieve benadering van deze problematiek; |
- | grotere ruchtbaarheid geven aan de inspanningen en oplossingen die tot hiertoe hoofdzakelijk bekend zijn bij een vrij beperkt aantal, soms marginale groepen bewindslieden, maatschappelijk werkers en leerkrachten. |
- | het belangstellingsgebied van de traditionele algemeen-Nederlandse initiatieven verruimen. |
Als algemeen overkoepelend congresthema vindt de vergadering dit voorstel minder geschikt. Het is echter zo belangrijk dat het beslist in het volgende vijfjarenplan moet opgenomen worden. Indien tijdig de gepaste medewerking kan gevonden worden verdient het reeds in het programma van het 39e congres aan bod te komen. De heer Merlevede noemt enkele mogelijke medewerkers. De heren Bodewes en van Leeuwen stellen dat het congres een specifieke bijdrage tot deze problematiek kan leveren door in het bijzonder aandacht te schenken aan de culturele en taalproblemen van de migranten.
| |
De organisatie
Een meerdaags congres stelt onoverkomelijke problemen. Daarom wordt gekozen voor een openingszitting te Antwerpen en een Congresdag te Amsterdam.
De openingszitting wordt gehouden op 20 april 1985 te Antwerpen.
Voormiddag: ruimte voor werkvergaderingen. De gepaste accomodatie is afhankelijk van het aantal werkgroepen die hiervan gebruik willen maken.
Namiddag: plechtige openingszitting, bij voorkeur op het stadhuis te Antwerpen. De accomodatie is hier tot een honderdtal personen beperkt.
Algemeen voorzitter Fayat vindt het zinvol het congres te situeren tegen de historische achtergrond van de val van Antwerpen (1585) en de massale emigratie naar het Noorden. Aldus zal blijken dat de integratie niets anders is dan een re-integratie.
Hierbij aansluitend worden het manifest en het programma van het 39e congres afgekondigd. De vergadering is het hiermee eens, mits de klemtoon duidelijk gelegd wordt op de toekomst.
De congresdag wordt gehouden op 12 October te Amsterdam, in de Brakke Grond, van 10 tot 17 uur.
Met een slotvergadering van één uur en de nodige tijd voor onthaal, lunch en pauzes, rest vier uur voor werkvergaderingen.
Er zijn drie zalen beschikbaar met een accomodatie van 100 tot 200 personen.
Er is dus ruimte voor tweemaal drie sectievergaderingen, drie van 10.30 tot 12.30 uur en drie van 14 tot 16 uur.
In elke sectievergadering kunnen twee of meer werkgroepen, waarvan de théma's
| |
| |
verwantschap vertonen, aan bod komen.
Dit zal de integratie van de belangstellingsferen bevorderen. Elke werkgroep kiest zijn eigen thema.
Vooraf wordt overleg gepleegd om overlapping te voorkomen en dwarsverbindingen te leggen.
De volgende overkoepelende secties worden voorgesteld:
1. | Instellingen: Taalunie, Cultureel verdrag, Benelux, Verdrag grensverkeer |
2. | De Nederlanden in Europa en in de wereld |
3. | Leefmilieu en toerisme |
4. | Vormingswerk, basisonderwijs, beroepsonderwijs |
5. | Media, boek, universiteit |
6. | De andere integratie. |
(Over de samenstelling van de secties zal nog overleg gepleegd worden met de werkgroepen.)
Elk onderwerp wordt behandeld door:
- | een inleider die de stellingen, aanbevelingen en plannen van zijn werkgroep voorstelt; |
- | een rapporteur, die de resultaten meedeelt van de bevraging die aan het congres voorafgaat; |
- | een discussiegroep. |
Er wordt voorgesteld op 11 oktober 1984, daags voor het congres, een coördinatievergadering te beleggen van inleiders en rapporteurs.
De werkgroep Universiteit en Wetenschappen wenst eveneens op deze dag te vergaderen, waarschijnlijk in de universiteit.
| |
Publicaties
Het congres steunt op de volgende publicaties:
| |
1. Manifest van het 39e Algemeen Nederlands Congres
Een eerste versie wordt opgesteld na de programmaraad van 20 oktober. Na schriftelijke raadpleging van bestuur, werkgroepen en aangesloten verenigingen wordt een definitieve versie vastgesteld.
| |
2. Overzicht van vijf jaar integratie
Omvat tevens een evaluatie over de verwezenlijking van de resoluties van het 38e congres.
Publicatie voorjaar 1985.
| |
3. Werkboek van het 39e Congres
Eerste versie voorjaar 1985.
Tweede versie na raadpleging van bestuur, werkgroepen en verenigingen (juni 1985).
Deze versie wordt aan de congresgangers op voorhand toegezonden. Een synthese van de schriftelijke reacties wordt op het congres door een verslaggever voorgedragen.
| |
| |
Financiering
Al jarenlang streeft het Algemeen-Nederlands Congres ernaar het secretariaat te bemannen met vaste medewerkers. Tot nu toe bleef dat onmogelijk en diende steeds een beroep te worden gedaan op het BTK-systeem, wat echter meebrengt dat mensen, nadat ze zich eindelijk in de materie hebben ingewerkt, plots verdwijnen omdat ze (gelukkig) vast werk vinden, of omdat de termijn verstreken is.
Ook nu beschikt de dienst nog tot juli 1985 over 2 BTK-ers voor het project ‘Inventaris 5 jaar integratie’:
- 1 stafmedewerker (Willy Coninx);
- 1 directiesecretaresse (Helga Vinck).
Een nieuw project zal worden ingediend onder de titel ‘organisatie 39e Congres’. Naast deze BTK-ers werd op 16-10-1984 voor het eerst een vaste bureausecretaris in dienst genomen, die alvast gedurende 3 jaar zal bezoldigd worden door de Stichting Willem de Zwijger: Wilfried Vandaele, licentiaat in de Germaanse filologie en in de pers- en communicatiewetenschappen. Ook zal art. 71, § 1, 4'd van het wetboek op de inkomstenbelasting (vrijstelling van belasting giften) binnenkort ook gelden voor het Congres.
Bij het Visser-Neerlandia-Fonds werd een subsidie aangevraagd.
Voor de publicaties van het 39e Congres zullen afzonderlijke sponsors worden gezocht.
De Jules d'Hont-Stichting heeft een subsidie toegekend.
Nederlandse Cultuur te Brussel (I.C.S.) verleende in 1984 een werkingstoelage van 450.000 fr., die waarschijnlijk voor het congresjaar 1985 eenmalig zal verdubbeld worden.
Minister Poma is nog steeds bereid eveneens één vaste medewerker te bezoldigen op voorwaarde dat Minister Brinkman hetzelfde doet. Dit is nog steeds niet gelukt. Inmiddels worden projectsubsidies aangevraagd bij verschillende departementen waarvan de lijst wordt meegedeeld.
De heer Kruytzer suggereert voor de werkgroep Leefmilieu ook ‘Landbouw en Visserij’ aan te schrijven.
Volgens de heer Van Houte is het nuttig ook ‘internationale betrekkingen’ aan te spreken.
De heer Bodewes geeft de raad voor Toerisme ook bij ‘Economische Zaken’ aan te kloppen.
| |
Besluit
De werkgroepen worden opgeroepen hun voorbereidend werk in versneld tempo aan te pakken.
Van de kwaliteit hiervan is het welslagen van het congres afhankelijk.
Van elke werkgroep wordt verwacht:
- | een balans van vijf jaar integratie op hun gebied en een evaluatie van hun resoluties van het vorig congres; |
- | een bondige uiteenzetting van de stellingen, aanbevelingen en werkplannen die op het congres zullen worden voorgesteld (eerste versie vóór mei '85 - na bevraging van bestuur, werkgroepen en verenigingen van het congres wordt een tweede versie voor bevraging toegestuurd aan alle inschrijvers op het congres). |
Het is van het grootste belang dat deze documenten beknopt en degelijk zijn, verstaanbaar en belangwekkend ook voor nietspecialisten, en gericht op praktische verwezenlijkingen.
De tijdsspanne tussen het 39e en het 40e congres (1990) moet dan gebruikt worden voor het uitdiepen, verspreiden en verwezenlijken van deze stellingen.
|
|