meer belangstelling moeten opbrengen. Die belangstelling kan zich uiten door een degelijk voorafgaandelijk onderzoeksproject en door nauwe samenwerking tussen de Raad en de commissie.
Minister Poma: Ik dank de heer Suykerbuyk omdat die opnieuw evenwicht gebracht heeft in de interpellatie van de heer De Beul. Het is immers zo dat er aan Vlaamse zijde een eensgezinde houding bestaat tegenover de Taalunie. De gemaakte verwijten zijn dus niet terecht. Overigens ware het beter geweest deze interpellatie te voegen bij de bespreking van de begroting van de Taalunie binnen enkele weken. Het gaat hier overigens over een supra-nationaal organisme dat moet geplaatst worden binnen het geheel van de bevoegdheden van de Executieve ter zake.
De heer De Beul: Hierop slaat precies onze kritiek. Voor ons gaat het hier niet om een supra-nationaal orgaan.
Minister Poma: Er waren ook vragen over het Comité van Ministers. Dit Comité vergadert jaarlijks, beurtelings in Nederland en Vlaanderen. Er werden tot nu toe vooral organisatorische en structurele beslissingen getroffen met het oog op het effectief worden per 1 januari 1984 van het Taalunieverdrag.
De Vlaamse Executieve heeft, gelet op het delegatiebesluit van 28 januari 1982, de heren Poma, Lenssens en Galle aangeduid om te zetelen in het Comité.
De verdragsluitende staten verstrekken de Taalunie de nodige middelen. De begroting van de Taalunie voorziet geen afzonderlijke aanrekening van de kosten van het Comité. De ministers laten zich, naar analogie met andere internationale instellingen, bijstaan door hoge ambtenaren in het Comité van Plaatsvervangers.
De vergaderplaatsen en de vergaderfrequentie zijn afgestemd op de vergaderingen van het Comité van Ministers.
De heer De Beul: Waarom komen die ambtenaren niet uit de Vlaamse administratie?
Minister Poma: De thans fungerende ambtenaren hebben tot nu toe naar behoren hun taak uitgeoefend.
Het Comité van Ministers heeft op 16 juni 1984 beslist de zetel van het Secretariaat te vestigen te 's Gravenhage. Deze beslissing is genomen in het kader van vroeger gemaakte afspraken. Het Comité heeft op 1 maart 1984 het functieoverzicht van het algemeen secretariaat bepaald en voor het personeel wordt een statuut uitgewerkt.
De begroting van de interparlementaire commissie wordt na goedkeuring door het Comité van Ministers aan de interparlementaire commissie voorgelegd.
Het Comité van Ministers heeft niet het recht om te oordelen over de opdracht van de interparlementaire commissie. De kredieten voor de werkzaamheden van die commissie zullen eerlang worden vastgelegd.
De heer De Beul: In het budget van de Taalunie moet een bedrag worden ingeschreven voor de werking.
Minister Poma: Wij zullen zien wat er op de vergadering van 6 december zal worden beslist.
Sedert het ontstaan van de commissie werden 19 schriftelijke vragen gesteld. De Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren is samengesteld uit 45 leden, waarvan er 15 benoemd worden door de Vlaamse Ministers. Voor de werking van de Raad werd voor 1985, 70.000 gulden uitgetrokken. Aan de Raad werden geen richtlijnen gegeven over de vorm van de algemene conferentie. De evaluatie zal gebeuren op het eerstkomend Comité van Ministers. De kosten zullen voor elk de helft worden gedragen door Vlaanderen en Nederland. (Applaus bij de PVV).
De Voorzitter: Het incident is gesloten.
Vlaamse Raad - Beknopt Verslag - 27-11-'84