spiegel van de nederlanden
Wordt de democratie belaagd?
Veel Nederlanders vragen zich af, of de democratie en de rechtsstaat wel sterk genoeg zijn om zich te handhaven tegen toenemende, ondermijnende invloeden vanuit de samenleving. Een begrijpelijke vraag, want het beeld van het vroegere, ordelijke en veilige Nederland, tevens een tolerante samenleving, heeft nogal wat beschadigingen opgelopen.
Het agressief gedrag op straat neemt met de dag toe. Het proza van de politierapporten staat bol van de aangiften van geweldpleging, soms in de vorm van pogingen tot doodslag, moord en aanrandingen. Aangevuld met processenverbaal over bankovervallen, diefstallen, vernielingen en terreurdaden. Om over het ontduiken op grote schaal van de belastingen, het plegen van fraude, het zetten van valse handtekeningen en het lichtvaardig met gemeenschapsgelden omspringen dan nog te zwijgen. Misdrijven en overtredingen, in alle geledingen aan de lopende band.
De mensen worden bang en voelen zich onzeker. Men vreest de toekomst, niet alleen vanwege doem-denken of andere spookachtige verhalen over wereldondergang, hoewel men de bedreiging van de internationale politieke spanningen en de bewapeningswedloop beslist niet mag onderschatten als een wezenlijk gevaar. De oorzaken van de angst van velen zijn dichterbij. Ligt er morgen misschien een ontslagbrief in de bus? Wordt mijn uitkering, waar warempel niet om is gevraagd, gekort? Kan ik woonruimte krijgen. En zo ja, heb ik dan de zekerheid dat mijn huis niet op een gifbelt staat? Deze en dergelijke, andere vragen worden gesteld. En laat men goed begrijpen, niet alleen in Nederland! De mensen worden cynisch, ontevreden, emotioneel en opstandig. Het is vooral de oudere jeugd die met deze mentaliteit is behept. De groep van 16 tot 25 jaar, die het ook psychisch zwaar te verduren heeft. Het zijn de jongeren die in de tijd van de welvaartsstaat zijn opgegroeid, toen er economisch geen vuiltje aan de lucht was en alles op rolletjes liep. De ouders hadden die welvaart voorheen niet gekend. En zij wensten dat hun kinderen het beter zouden hebben. Een begrijpelijke en aanvaardbare opvatting, hoewel men had kunnen weten en zeker veronderstellen dat de bomen niet voor eeuwig in de hemel zouden groeien. De jongeren van toen konden krijgen wat ze wilden. Het geld was ruimschoots voorhanden. Maar hoe staat het er thans voor? Ze zijn inmiddels volwassen. Een kwart van deze leeftijdsklasse is werkloos. Geen van hen was daar destijds op voorbereid. Dat kon ook niet. De weelde van weleer is verleden. Vele jongeren zijn op het verkeerde pad terecht gekomen. Vaak buiten eigen schuld maar louter tengevolge van de maatschappelijke gebreken of door het slechte voorbeeld. Want men moet wel sterk zijn om het onbehagen, de onvrede, de verveling en het niet voor vol worden aangezien zonder werk, het hoofd te bieden. Voor velen is het op frustraties uitgelopen, op
alcohol- en andere drugverslaving. Men is in de ban van het gokken terecht gekomen of schrikt niet meer terug voor diefstal. Een triest maar realistisch beeld. Het zou dwaas zijn de gehele groep van jongeren zo af te schilderen. Overigens is hier geen schuldvraag aan de orde, maar is het louter constateren van feiten.
De oorzaken van de noden moeten in de economische verhoudingen in de wereld worden gezocht. De economische crisis is mondiaal en stoort zich niet aan landsgrenzen. Zo ook moeten de oplossingen in mondiale samenwerking tot stand worden gebracht. In zoverre is het gelukkig dat er een economische opleving is te constateren. Maar de oorzaken liggen ook elders. Er is verlies aan normbesef, er openbaart zich duidelijk moreel verval. Wat vroeger fraude was heet nu ‘handig zaken doen’. De sociale controle neemt af, zelfs in de dorpen. De mensen zijn harder geworden, ook voor elkaar. Waarschijnlijk is de secularisatie, die als een stormwind in de laatste decennia over Nederland raast waardoor voor velen de zekerheden, die zij kenden, als bladeren in de herfst zijn weggevaagd, daaraan niet vreemd.
De problemen van nu dienen daar opgelost te worden waar zij thuishoren. Het is begrijpelijk dat de onvrede en de teleurstellingen een uitweg zoeken om zich te ontladen. Maar wanneer onschuldigen worden aangewezen om als zondebokken te fungeren is er iets totaal mis. Het is simpel genoeg om de Turken en de Surinamers te verwijten schuldig te zijn aan de werkloosheid, of aan de verloedering van de samenleving. Het is ook in die kringen van critici waar geroepen wordt om een ‘sterke man’. Kreten die we eerder hebben gehoord. De vraagstukken en de moeilijkheden moeten worden opgelost op het terrein van de politiek, in de vertegenwoordigende organen. Nederland is een democratie. Het politiek beleid moet uiteindelijk worden bepaald door de volkswil. Wil dit systeem functioneren dan zijn grondrechten nodig: vrijheid van drukpers en recht van vereniging en vergadering zoals we die kennen. Kern is, dat er een door het gehele volk gekozen orgaan dient te zijn, zodat het mogelijk is dat het kabinetsbeleid door de overtuigingen die in het volk leven wordt gedragen.
Hoofdzaak is dat de besluitvorming bij het parlement ligt en... niet op de straat. Dat regelingen niet door geweld mogen worden afgedwongen of door verregaande burgerlijke ongehoorzaamheid, waarbij de opvatting van een meerderheid aan de laars wordt gelapt. Geen burgerwachten waar het de taak is van de politie. Helaas, zo hier en daar gaan stemmen op om het recht in eigen hand te nemen tegen de golven van geweld en zijn er tekenen dat de verdraagzaamheid met voeten wordt getreden, het overleg opzij geschoven en de emoties de boventoon voeren in de plaats van argumenten. Dan zijn het niet direct de democratische instellingen die bedreigd worden, maar de beginselen waarop de democratische staatsvorm en de rechtsstaat berusten.
GEERT GROOTHOFF