Vlaamse mediaplannen in stroomversnelling
Enkele dagen voor het parlementaire verlof kwamen de 2 Vlaamse meerderheidspartijen CVP en PVV (die samen ook in de nationale regering zetelen) met een mediaplan op de proppen. Dit mediaplan beoogt enkel veranderingen op televisiegebied en laat het hele radiogebeuren - vooralsnog - links liggen.
Kort samengevat komt het CVP-PVV akkoord op het volgende neer.
In de toekomst zullen er 3 televisienetten te bekijken zijn. BRT-1 blijft integraal behouden zoals nu reeds het geval is. Binnen de BRT komt er een tweede volwaardig TV-net (TV-2), met een eigen directie en een eigen programmaraad. In de programmaraden van beide netten zetelen naast zes leden van de (nu twaalf leden tellende) Raad van Beheer van de BRT, aangevuld met vertegenwoordigers van de zgn. ‘sociale en levensbeschouwelijke derden’ voor BRT-1 en voor TV-2 aangevuld met vertegenwoordigers van de ‘politieke derden’. Nieuw zal ook zijn dat de nieuws- en duidingsprogramma's (daarbij is ook sport inbegrepen) van dat tweede televisienet niet langer door de BRT-journalisten zullen gemaakt worden. Deze zullen verzorgd worden door de dag- en weekbladenuitgevers, al dan niet binnen het persbureau Belga.
Met dit tweede net zou de concurrentie binnen de BRT zelf haar intrede moeten doen. Vervolgens komt er een derde net van regionale stations die hun programma's enkel via de kabel verspreiden. Deze regionale commerciële stations zouden privaatrechtelijke ondernemingen moeten zijn waarin de dag- en weekbladuitgevers voor 51% participeren.
De opbrengst van de commerciële stations dienen om TV-2 te bekostigen. In ruil daarvoor zullen ze het recht krijgen de berichtgeving van deze tweede nieuwsdienst integraal over te nemen.
Net als het vorige plan (van de Gemeenschapsminister K. Poma) stoelt ook dit akkoord op het eventuele fiat van de dag- en weekbladpers. Dat is op zich niet onlogisch omdat die media een groot deel van hun inkomsten zullen verliezen doordat de elektronische media een deel van het (vaste) reclamebudget zullen wegkapen. De Gemeenschapsminister slaagde er echter niet in om de schrijvende pers toen warm te krijgen voor zijn voorstel. De vraag is of het ditmaal wel zal lukken.
Maar er is meer. Volgens de huidige wetgeving is het invoeren van handelsreclame op radio en TV een nationale materie en kunnen de gemeenschappen er niet autonoom over beslissen (staatshervorming 1980). Om dit te wijzigen is in het Belgisch Parlement een dubbele meerderheid nodig: 2/3 van de stemmen in het nationale parlement en 1/2 der stemmen in de deelparlementen. Het ziet er echter niet naar uit dat die dubbele meerderheid kan gevonden worden.
Dit CVP-PVV akkoord kreeg de benaming ‘een nieuw mediabestel voor Vlaanderen’ mee. Of ‘nieuw’ hier ook staat voor ‘beter’, en of dit voorgestelde ‘mediabestel’ de vrucht is van een doordacht mediabeleid, valt echter te betwijfelen. Het enige bestaansrecht van dit akkoord is het ongenoegen van CVP-PVV over de BRT-nieuwsdienst. Beide partijen menen dat hun standpunten te weinig of verkeerd worden weergegeven en menen dat de objectiviteit recht zal worden gedaan door een concurrerende nieuwsdienst op te zetten. Het Engels voorbeeld, waar een openbare omroep naast een commerciële omroep bestaat, heeft aangetoond dat dergelijke vorm van concurrentie niet nefast hoeft te zijn. De vraag is echter of dit Engelse systeem als voorbeeld heeft gediend voor de CVP-PVV-plannen.
Een bijzonder bezwaar is dat de reeds vergevorderde onderhandelingen - een experimentele fase was reeds opgezet - over een gemeenschappelijke Nederlands-Vlaamse exploitatie van het tweede TV-net hierdoor helemaal van tafel geveegd wordt. Deze optie voor het opvullen van de huidige TV-2 zal men nu wel definitief kunnen vergeten.