Bentheim en West-Munsterland
Bij het ordenen van de bijdragen heeft de eindredacteur het kaartje op de achterkaft op de voet gevolgd. Werd in beide vorige bijdragen de aandacht gevestigd op de sterke historische banden tussen de Noordwestduitse regio en de Zuidelijke Nederlanden, in de volgende staan Bentheim en het West-Munsterland centraal.
In de eerste schenkt Ward Corsmit aandacht aan de in 1820 te Zwolle verschenen ‘Geschiedenis van het Graafschap Bentheim’. Deze geschiedenis, die van de hand is van de toenmalige Wilsumse predikant W.F. Visch, voorzag blijkbaar in een grote behoefte; hij schrijft tenminste dat hij ervan overtuigd is, dat hij zijn landgenoten er ‘geenen onaangenamen dienst’ mee bewijst.
Dr. Schaars uit Doetichem heeft zich verdiept in de Westfaalse expansie in Oost-Nederland, zoals daar sprake van geweest is tussen 1200 en 1600. Na dit ‘verschijnsel’ eerst historisch in het juiste perspectief te hebben gezet, gaat hij het daarna taalkundig bekijken. Aan de hand van een aantal kenmerkende woorden komt hij tot de vaststelling dat hier in het verleden zeker sprake geweest is van een eigen ontwikkeling, die een verbondenheid over de grens heen tot gevolg gehad heeft, die (nog) op de dag van vandaag bestaat.
De derde bijdrage in dit kader is de tekst van de spreekbeurt, zoals die op de Ontmoetingsdag 1982 te Kalkar werd verzorgd door Dr. Leloux uit Oosterbeek. Hij had voor die gelegenheid zijn onderwerp toegespitst op de laatmiddeleeuwse boekenproductie in Oost-Nederland, de Nederrijn en Westfalen. Duidelijk toont hij in deze studie aan wat de grote betekenis is geweest van de Moderne Devotie, zowel voor de vermenigvuldiging als de uitwisseling van de boeken in de daareven genoemde gebieden, die toen nog niet van elkaar gescheiden waren door staatsgrenzen.