Toonaangevende muziek
Het is met de houding die de doorsneebewoner van de Nederlanden aanneemt tegenover het ‘eigene’ vreemd gesteld; in veel gevallen wil men er de volle waarde niet van beseffen. Ik stel het bewust zo algemeen, want deze instelling heeft zowel betrekking op voortbrengselen van economische bedrijvigheid als op uitingen van het culturele leven.
Ik heb me vaak afgevraagd wat de achtergrond van deze negatieve opstelling wel mag zijn. Komt ze voort uit gevoelens van schaamte over de geringe betekenis van ons taalgebied of vindt het een voedingsbodem in de onkunde over wat mensen uit de Lage Landen in het verleden op velerlei gebied gepresteerd hebben? Wat dat laatste betreft, kan vastgesteld worden dat ze in een bepaald opzicht zelfs toonaangevend zijn geweest.
Het woord ‘toonaangevend’ moet in dit verband zo letterlijk mogelijk genomen worden. Dat was b.v. het geval in de 15e en 16e eeuw; toen stonden uit de Nederlanden afkomstige musici in Europa hoog in aanzien; ze hebben zelfs de basis gelegd van de bloeiperiode op muzikaal gebied in het Italië van de 17e en 18e eeuw. Maar ook op dit terrein valt diezelfde instelling waar te nemen als hierboven is geschetst: miskenning van het eigen muzikale erfgoed. Composities van eigen bodem zijn vandaag maar weinig in tel. De bewoners van de Nederlanden (het blijkt inderdaad een algemeen-Nederlandse instelling te zijn; in Vlaanderen kun je dezelfde klachten horen uitspreken) lijken het oor maar moeilijk te kunnen lenen aan ‘eigen’ klanken; muziek uit andere landen blijkt doorgaans voorzien te zijn van een beter ‘waarmerk’.