tevreden was, maar er was toch tegemoet gekomen aan de verlangens van de partijen van de meerderheid en de grootste oppositiepartij. De liberalen zouden hun slag thuishalen op het vlak van de abonnee-televisie (vrijspel voor het bedrijfsleven) en het CDA verkreeg dat de bestaande omroepen zouden beschermd worden. De PvdA van haar kant was tevreden met dit laatste resultaat maar bood enig weerwerk inzake de abonnee-televisie: zij wensten de bestaande omroepen erbij te betrekken.
Dat de NOS zou worden beknot in haar opdracht en middelen, leek vooralsnog geen probleem te vormen voor de politici en Kamerleden.
Tijdens de besprekingen van deze nota in de Vaste Tweedekamercommissie van Welzijn en Cultuur op 30 januari leek het er dan ook sterk op dat minister Brinkman zijn slag zou thuishalen. Er was door de CDA-fractie wel gepleit geworden voor de invoering van een derde net, maar dit werd afgewezen wegens de hoge kost die daaraan zou zijn verbonden. De VVD was overigens ronduit gekant tegen deze invoering en de PvdA “voelde er weinig voor”. De minister was verder bereid te onderzoeken of de bestaande omroepen konden betrokken worden bij de instelling van abonnee-televisie (eis van de PvdA).
Het pleit leek beslecht.
Tot medio februari bleek dat de wens van het CDA voor de instelling van een derde net groter bleek te zijn dan oorspronkelijk werd verwacht. Het kwam zelfs tot een conflict tussen de CDA-fractie en minister-president Lubbers (CDA). De premier was wel bereid om de zendtijd op de beide Nederlandse televisienetten uit te breiden.
Enkele groepen uit de samenleving bleken ook niet tevreden te zijn met de plannen van minister Brinkman inzake de toekomst van de NOS. De Federatie van Kunstenaarsverenigingen en de Stichting Derde Net hadden beiden plannen ontwikkeld voor de ingebruikneming van een derde televisienet naast Ndl. 1 en Ndl. 2, waarop uitsluitend programma's over kunst en cultuur zouden worden uitgezonden. Naast deze beide initiatieven kwam er een derde initiatiefgroep, onder aanvoering van D'66 Kamerlid Tiesinga, op de proppen met een eventuele aanvraag van zendtijd voor een nieuwe omroeporganisatie. Deze groep wilde daarmee bereiken dat aan het Nederlandse televisie-aanbod weer werd toegevoegd, wat door politieke beslissing dreigde te worden afgenomen van het NOS-programma.
Deze drie acties waren het logische gevolg van de begin '84 gestarte actie Behoud Zendtijd NOS. Deze actie kende groot succes doordat binnen de week 170 aangeschreven bekende Nederlanders hun adhesie betuigden.
Begin maart leek het er even op dat het kabinet bakzeil zou halen i.v.m. het CDA-verlangen voor een derde net. Op een discussiebijeenkomst over een derde net te Utrecht op 4 maart ll. zegden adviseurs van de regering toe dat het kabinet het voorstel van het CDA voor een derde net zou overnemen.
Met deze toezegging wilde de regering voorkomen dat het tot afspraken zou komen tussen CDA en oppositiepartij PvdA hetgeen de regeringsstabiliteit zou kunnen ondermijnen.
Op dezelfde avond lichtte PvdA-mediaspecialist A. Kosto toe hoe dat derde net er zou kunnen uitzien. Volgens hem zou dat derde net moeten worden toegewezen aan de zendgemachtigden die hun zendtijd niet krijgen op basis van een aantal leden, maar uit de wet. Dat zijn o.a. de NOS, Teleac, de Federatie Educatieve Omroep, Ikon,... Volgens Kosto zou dat derde net programma's over kunst en cultuur en programma's voor minderheden moeten uitzenden.
Enkele dagen later, op 8 maart, werd tot grote verontwaardiging van de VVD, bekend dat het CDA een overeenkomst met de PvdA had bereikt over het derde net. De beide formaties wilden dat in april 1987 een derde net zou worden ingesteld (eis CDA) en dat de omroepen zendtijd zouden krijgen op de abonnee-televisie (eis PvdA). CDA en PvdA willen dat voor 1 oktober a.s. door het kabinet een plan wordt voorgelegd waarin staat hoe het derde net kan worden ingericht. Zelf zijn ze van oordeel dat de programma's “in hoofdzaak” moeten verzorgd worden door NOS, Teleac, politieke partijen en kerkelijke, culturele en geestelijke organisaties die over een zendmachtiging beschikken.
Tevens werd afgesproken dat eerst de kabel moet worden opengesteld voor abonnee-televisie met deelname van de omroepen en dat pas daarna een derde net wordt geopend. Met deze paragraaf wilde de PvdA zich indekken tegenover een eventueel terugkrabbelen van het CDA.
De VVD was over dit “politiek overspel van eerste orde” van het CDA niet te spreken. Ook het bedrijfsleven was niet opgetogen met de afspraak om omroepen toe te laten op abonnee-televisie. Zij stelde dat wanneer abonnee-televisie in samenwerking met de omroepen moest gebeuren, deze zaak niet meer rendabel zou kunnen worden geëxploiteerd.
Minister Brinkman zette daarop CDA en PvdA voor het blok door te stellen dat een eventuele zendtijduitbreiding op de bestaande televisienetten zou gekoppeld worden aan het loslaten van de eis voor een derde net. Deze zendtijduitbreiding is noodzakelijk geworden doordat VPRO en EO de B-status verkrijgen in oktober. Als die zendtijduitbreiding er dan niet zou komen, betekent dit dat de andere omroepen zendtijd moeten inleveren (met daarbij de nodige ontslagen).
Tijdens het debat van 4 april tenslotte zegde minister Brinkman echter toe dat per oktober de televisiezendtijd overdag met 20 uur zou worden uitgebreid. Tevens kondigde hij aan dat het kabinet de mogelijkheid van een derde net zou laten onderzoeken. Hij hield wel vast aan het kabinetsstandpunt dat er van een derde net geen sprake kan zijn als het onderzoek zou uitwijzen dat de kosten daarvan hoger zullen liggen dan tien gulden per omroepbijdrage in 1987.
Tot daar de feiten.
Zo te zien staat er van de oorspronkelijke Medianota niet veel meer recht. De NOS krijgt misschien nieuwe mogelijkheden op het derde net, het bedrijfsleven krijgt geen vrijspel inzake abonnee-televisie en er komt misschien een derde net.
Het is echter niet uitgesloten dat dit alles een mooi politiek spel is waar een onverwacht slot aan vastzit. Het CDA is dan wel van oordeel dat de invoering van een derde net niet meer dan tien gulden zal gaan kosten per omroepbijdrage (CDA-woordvoerder Van der Sanden spreekt van 5 tot 7 gulden), maar dat is helemaal niet zeker. Prominenten van de NOS hebben laten verstaan dat het wel eens tot 20 à 30 gulden zou kunnen oplopen. In dat geval komt er geen derde net volgens minister Brinkman, daarbij gesteund door VVD, en eigenlijk ook door PvdA. Het is dus best mogelijk dat het CDA een Pyrrhusoverwinning heeft behaald doordat aan de voorwaarden voor het starten van een derde net niet kan voldaan worden.
Mocht anderzijds het derde net - onder welke vorm dan ook - toch onverhoopt kans op slagen maken, dan zou men er goed aan doen om het oude voorstel van BRT-administrateur-generaal Vandenbussche van stal te halen: produceren van gezamenlijke BRT-NOS producties, eventueel uit te breiden met een gezamenlijk Open School-project en tal van andere projecten...