Extra belasting voor Nederlanders in Belgische gemeenten?
Vele Belgische gemeenten kampen met geldgebrek. Dat is een vaststelling waar je niet onderuit kan. In dergelijk geval rijpt dan ook snel de idee om inwoners die
meegenieten van de gemeentelijke diensten maar niet belastingplichtig zijn, forfaitair te belasten. Dergelijke plannen bestaan er momenteel in enkele Belgische grensgemeenten ten koste van de aldaar wonende Nederlanders.
Sinds 1971 bestaat er een Belgisch-Nederlands belastingsverdrag waarin bepaald is dat voor Nederlanders die in Belgische grensgemeenten wonen maar in Nederland werken, op belastinggebied aan dezelfde regels onderworpen zijn als grensarbeiders. Dit houdt in dat ze belasting moeten betalen in het land waar ze werken, Nederland dus.
Dit belastingverdrag is erg nadelig voor gemeenten omdat die het merendeel van de belastingopbrengst halen uit een toeslag die zij als gemeente kunnen leggen op het belastingbedrag dat hun inwoners aan de rijksoverheid betalen. In gemeenten waar het percentage Nederlanders groot is (zoals bv. Lanaken: 1 op 9 inwoners), scheelt dit het nodige aan inkomsten.
Om die reden heeft het gemeentebestuur van de Limburgse gemeente Lanaken, en dit in samenspraak met de gemeenten Hamont en Essen, besloten een aparte belasting in te voeren voor de “niet-fiscale inwoners”, zoals Nederlanders belastingtechnisch worden genoemd.
In Lanaken zou dit bedrag bepaald zijn op 2.700 gulden en de maatregel zou in voege treden vanaf 1 januari 1984.
Dat het uiteindelijk zo ver zal komen is echter nog de vraag. Vooreerst is dit besluit strijdig met het Belgisch-Nederlands belastingverdrag en moet er vervolgens een lange weg worden afgelegd om het verdrag te wijzigen, mocht daartoe al besloten worden. Bij voorstel tot wijziging moet dit eerst naar de Vlaamse Gemeenschapsexecutieve, daarna naar de nationale ministeries van Binnenlandse Zaken en Buitenlandse Betrekkingen. Deze laatste moet de kwestie opnemen met de Nederlandse overheid.
Buitenlandse Zaken in Den Haag heeft al laten weten dat deze materie bespreekbaar is. Maar, zo werd er aan toegevoegd: ‘Dat verdrag is er en verander je niet zomaar. Mocht er daar echter redelijke grond voor bestaan, dan wordt erover gepraat’.