Aangelegenheden, Pedagogische en Didaktische Vorming. Er werd dan ook verder op hem een beroep gedaan om tot het beoogde onderzoek te komen.
Op 13 juli 1982 deelde de bewindsman mede dat hij vragen gericht had tot de ministers van Justitie, Ekonomische Zaken, Werkgelegenheid en Arbeid, Sociale Zaken, evenals aan de Vaste Kommissie voor Taaltoezicht. De vragen hadden betrekking op de hoeveelheid van de gesignaleerde overtredingen, onderzoekingen, vertaalaanvragen, uitspraken van nietig-verklaringen, geldboeten, enz... Van deze antwoorden zou het afhangen welk gevolg aan het herhaald verzoek van het A.N.V.-V.K.B. zou gegeven worden.
De gemeenschapsminister werd onmiddellijk gewaarschuwd geen voorbarige konklusies te trekken uit de reakties. De ontvangen antwoorden stelden beide verenigingen in het gelijk. Door de nationale politieke kontrole-organen werden geen intentionele onderzoeken gedaan en werd slechts op klachten gereageerd, die natuurlijk geen juist beeld geven van de werkelijke toestand.
De bewindsman verzocht tevens het Sociologisch Onderzoeksinstituut van de Katholieke Universiteit Leuven, de toepassing van het septemberdekreet te onderzoeken. Dit instituut deed hieromtrent een heel verdienstelijke exploratieve benadering. De heer Daniël Nayaert stelde terzake, onder de werkleiding van Dr. Urbain Claeys, een heel interessant rapport op dat de bevindingen van het A.N.V.-V.K.B. bijtreedt, doch dat in genendele als een enquête in de bedrijven zelf kan beschouwd worden.
De vraag naar het onderzoek blijft dus ten volle gesteld. Er valt nog aan te stippen dat het Algemeen-Nederlands Verbond/Vlaams Komitee voor Brussel een aktie op touw zetten opdat de ondernemingen en bedrijven in het Vlaamse landsgedeelte een Nederlandse benaming zouden aannemen om aldus tot een gezonde gemeenschapsintegratie te komen die voor de ondernemingen een gunstig psychologisch en sociologisch resultaat zouden hebben. Een beroep werd ook gedaan oj de G.O.M.'s (Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen) om deze kampagne te steunen. Tientallen belangrijke firma's gingen op dit verzoek in. Heel de scheikundige sektor sloot zich hierbij aan. Om het vernederlandsingsproces van het bedrijfs- en zakenleven te stimuleren en te aktiveren, werkten we nog volgende initiatieven uit:
De Horeca-sektor, traditioneel fransgericht, werd volledig bewerkt met het doel ertoe te komen dat in elk hotel, restaurant en pension in Vlaanderen en Brussel, een nederlandstalige spijskaart zou voorhanden zijn.
Er werd in samenwerking met het Kommissariaat-Generaal voor Toerisme, van Westtoerisme, van Horeca West-Vlaanderen een brochure ‘Smakelijk: 1,500 keukentermen in het Nederlands’ samengesteld, en gratis opgestuurd aan alle hotel-, restaurant- en pensionhouders in Vlaanderen en Brussel. In 1982 is een herziene uitgave gezonden aan de Brusselse en Vlaamsbrabantse eetgelegenheden.
We deden in 1978 en 1983 eveneens een beroep op de Vlaamse gemeentebesturen bij gelegenheid van de installatie van de gemeenteraden om tot een vlaamsgericht gemeentelijk beleid te komen.
Er werd hen uitdrukkelijk gevraagd oog te hebben voor de uiterlijke nederlandstalige gaafheid in hun gemeenten in de privé-sektor.
Tal van handelszaken dragen hun beroepsaanduiding in het Frans: coiffure, pâtisserie, charcuterie, confiserie enz... We vroegen hen hieromtrent kontakt op te nemen met de middenstandsgroeperingen opdat ze voor hun beroep een Nederlandstalige beroepsaanduiding zouden aannemen.
Er werd eveneens gewezen op het feit dat nog heel wat hotels en restaurants een Frans uithangbord ophangen en dat ze dit best zouden vernederlandsen.