Schrijvende lezers
Wie is wie?
In verband met de problematiek van de Belgische communautaire betrekkingen rijzen enkele terminologische problemen die, zo wil het mij tenminste voorkomen, uit het oog worden verloren. Of beter gezegd: ik ben vrijwel zeker dat achter die terminologische manipulaties politieke bedoelingen schuil gaan.
Ik verklaar mij nader.
Naar ik verneem, zijn er twee analoog opgevatte boeken verschenen waarvan het ene de titel draagt ‘Wie is Wie in Vlaanderen’ en het andere ‘Qui est Qui en Belgique francophone’. Het ligt er vingerdik op: het geografisch beperkte Vlaanderen, met uitsluiting van Brussel dus, staat tegenover heel België waar Frans gesproken wordt, met inbegrip van Brussel dus, en zelfs de in Vlaanderen wonende franskiljons worden erin met open armen ontvangen. Wie zich dus in het eerste boek laat inschrijven bekent zich niet alleen tot een geografisch beperkt gebied, maar ook tot een dialectisch getinte cultuur want Vlaanderen suggereert het zogenaamde Vlaamse dialect.
De Vlaamse deelregering zou tegen dergelijke slinkse handelingen moeten reageren. In casu is het evident dat het Nederlandse boekdeel zou moeten heten: ‘Wie is Wie in Nederlandstalig België’. Want ook Brussel is tweetalig en ook in Wallonië wonen Nederlandssprekenden.
Tegen dergelijke terminologische kuiperijen dient met des te meer klem gereageerd te worden, daar systematisch de als superieur bedoelde wereldwijde Franse cultuur en dito taal gesteld worden tegenover de geografisch onbeduidende, dialectisch getinte ‘Vlaamse’ cultuur en dito taal. En de Belgische Nederlandssprekenden lopen erin.
Zo ook wordt de Brusselse bevolking naar een vaste gewoonte ingedeeld in twee taalgroepen: Franssprekenden of Franstaligen (les francophones), enerzijds, en Vlamingen (les flamands), anderzijds. Vormen de Vlamingen dan een taalgroep? Zo ja, een groep van welke taal? Voor de meesten is dat evident: ‘Un flamand est un beige dont la langue maternelle est le flamand’. En wat is le flamand? Een nederig dialect!
Als de Franstalige Brusselaars geen Walen genoemd willen worden, en zulks terecht, dan moeten de Nederlandstalige Brusselaars ook geen Vlamingen genoemd willen worden.
Er moet eindelijk eens een eind gemaakt worden aan de verwarring tussen Vlaams en Nederlands. Vroeger heette de taal van de Vlamingen officieel Vlaams, maar dat is allang veranderd. De officiële cultuurtaal van de Vlamingen heet nu Nederlands, terwijl Vlaams of Zuidnederlands een Nederlands dialect is, zoals het Waals (en het Picardisch) een Frans dialect is. Laten wij dan zelf eens het voorbeeld geven door onze terminologie aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. Te weten: Vlamingen zijn bewoners van Vlaanderen (in de brede zin) waarvan de cultuurtaal het Nederlands is. Walen zijn bewoners van Wallonië waarvan de cultuurtaal het Frans is.
Brusselse ingezetenen zijn, vanuit het publiekrechtelijk oogpunt, noch Vlamingen noch Walen. Het zijn respectievelijk Nederlandssprekenden of Nederlandstaligen en Franssprekenden of Franstaligen. Dat is het gevolg van de nieuwe staatsinrichting én van de officiële vervanging van Vlaams door Nederlands. De uitdrukkingen ‘Brusselse Vlamingen’ en ‘Vlaamse Brusselaars’ zijn dus precies zo ongerijmd als de uitdrukkingen ‘Wallons bruxellois’ en ‘bruxellois wallons’ het zouden zijn, tenzij daarmee bedoeld zouden worden naar Brussel uitgeweken Vlamingen, respectievelijk Walen.
Dus ook geen Vlaamse, maar uitsluitend Nederlandstalige tegenover Franstalige partijen.
De Brusselse agglomeratieraad, zo las ik een artikel, zou samengesteld moeten zijn uit 6 Vlamingen en 6 Franstaligen. Honderdmaal neen! Uit 6 Nederlandssprekenden of Nederlandstaligen (beide woorden zijn synoniem) en 6 Franssprekenden of Franstaligen. Zo en niet anders. Want Vlamingen als tegenhangers stellen tegenover Franstaligen is discriminerend, ten nadele van de eersten. Deze laatsten verbinden de term Vlaming namelijk automatisch met het minderwaardige begrip van Vlaams dialectspreker. Het is aan ons om hun duidelijk te maken dat het met die goede oude tijd amen en uit is.
F. VANHOOFF
Brussel