slag uitgebracht in een door de heer Ryan namens de quaestoren opgesteld en voor het Bureau in uitgebreide samenstelling bestemd ontwerp-verslag (PE 71.149/Quaest./def. II). Dit document bevat diverse concrete voorstellen inzake het gebruik van de officiële talen, waarover de commissie zich bij deze gelegenheid echter niet wenst uit te spreken. Daarentegen wenst de commissie intussen enige opmerkingen te maken van meer principiële aard.
De bestaande talenregeling
5. De regeling van het taalgebruik in de Europese Gemeenschap is niet in de Verdragen, maar in een verordening van de Raad nr. 1/58 vastgelegd en deze werd destijds overeenkomstig artikel 217 van het EEG-Verdrag door de Raad met algemene stemmen aangenomen. In die verordening worden Duits, Frans, Italiaans en Nederlands aangewezen als de officiële en werktalen voor de toenmalige Gemeenschap van zes lid-staten. Later werd, wegens de twee uitbreidingen, de verordening gewijzigd en werden ook Deens, Engels en Grieks officiële en werktalen van de instellingen van de Gemeenschap.
6. In genoemde verordening staan een aantal algemene beginselen over het gebruik van de officiële talen. Zo is onder andere bepaald dat een lid-staat of een staatsburger naar eigen keuze zich in één der officiële talen tot één der instellingen van de Gemeenschap kan wenden. Het antwoord van de instelling moet in dezelfde taal worden gesteld (art.2).
Documenten van een instelling van de Gemeenschap gericht aan een lidstaat of aan een staatsburger in een lid-staat moet in de taal van die staat zijn gesteld (art. 3).
Verordeningen en andere documenten van algemene geldigheid, die dus voor de gehele Gemeenschap gelden, moeten in alle officiële talen worden opgesteld (art. 4). Volgens een speciale bepaling moet het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen in alle officiële talen worden verspreid (art. 5).
7. In de verordening staat echter ook dat de instellingen van de Gemeenschap de instellingen de wijze van toepassing van de onderhavige regeling in hun reglement van orde kunnen vaststellen (art. 6). Dit betekent dat, met inachtneming van de algemene beginselen voor het gebruik van de officiële talen, iedere instelling van de Gemeenschap bevoegd is het gebruik van de officiële talen verder zelf te regelen.
8. Ten aanzien van het Europese Parlement staat artikel 142, tweede alinea: ‘de handelingen van de Vergadering worden overeenkomstig de bepalingen van dat reglement bekendgemaakt’. Die bepaling wordt zo uitgelegd dat het Reglement bepaalt welke documenten gepubliceerd zullen worden. Als een document wordt gepubliceerd, geschiedt dat in alle officiële talen. Niets in het Verdrag belet het Parlement in zijn eigen Reglement vast te stellen welke documenten of delen daarvan in speciale gevallen niet in alle talen worden bekendgemaakt.
Bevoegdheid inzake taalproblemen
9. Bepalingen in het Verdrag en in verordening 1158 komen erop neer dat de Commissie voor Reglement en verzoekschriften onder alle omstandigheden bevoegd is voor alle regeling van het taalgebruik betreffende principiële vraagstukken die raken aan de in het Reglement vastgelegde werkzaamheden en functie van het Parlement.
De zuiver administratieve tenuitvoerlegging van deze regeling berust natuurlijk bij het Secretariaat-generaal, zulks volgens de aanwijzingen van de quaestoren en het Bureau. Andere aspecten van de talenregeling kunnen echter ook voor andere commissies relevant zijn. Zo heeft de Commissie voor jeugd, cultuur, onderwijs, voorlichting en sport haar goedkeuring gehecht aan het verslag-Arfe over regionale talen en culturen (doe. 1-193/81), waarin vooral de culturele aspecten van het talenprobleem worden behandeld. De commissie voor energie en onderzoek stelde het verslag-Adam op over een onderzoeksprogramma inzake automatische vertaalsystemen (doe. 1-193/81), waarin mogelijkheden worden besproken voor de toepassing van de computer voor vertaalwerkzaamheden.
Principiële overwegingen inzake de regeling voor taalgebruik
10. Bij het talenvraagstuk worden de instellingen van de Gemeenschap vaak vergeleken met andere internationale organisaties, waarbij dan onmiddellijk opvalt dat zij, wegens de vele gebruikte talen, veel meer vertalers en tolken in dienst heeft dan enige andere internationale organisatie. Bij een vergelijking moet natuurlijk worden bedacht dat het werk van de Gemeenschap geheel anders is dan dat van andere internationale organisaties, zoals bij voorbeeld de V.N. en de Raad van Europa. De besluiten van de V.N. en de Raad van Europa worden in slechts weinig talen opgesteld, maar zijn dan ook nergens geldig voordat ze in de nationale wetgeving zijn opgenomen. In tegenstelling tot die instellingen worden in de Gemeenschap besluiten genomen welke rechtstreeks verbindend zijn voor elke staatsburger en elke onderneming in de lid-staten, dus zonder eerst in de nationale wetgeving te zijn opgenomen.
11. Een beperking van het aantal officiële talen in de Gemeenschap zou uiteindelijk tot gevolg hebben dat in sommige lid-staten wetten van kracht zijn die niet in de taal van het land zijn gesteld en die dus niet voor alle staatsburgers in dat land begrijpelijk zijn. Dat is natuurlijk onmogelijk en de nationale autoriteiten zullen, als een zodanig besluit ooit wordt genomen, beslist zorg dragen voor vertaling in de taal van het land, dus met andere woorden: een Europese besparing wordt dan een nationale uitgave.
12. Als wij dan ook de talenregeling in de Gemeenschap bespreken, moeten wij eerst en vooral een vergelijking maken met meertalige landen waar eveneens een gemeenschappelijk belissingsproces en een gemeenschappelijke wetgeving bestaan, waarbij alle taalgroepen gelijke rechten hebben. Als bijdrage tot een dergelijke vergelijking verwijst de rapporteur naar bijlage IV, waarin een overzicht wordt gegeven van de regelingen inzake het taalgebruik in 19 meertalige parlementen. Hieruit blijkt onmiddellijk dat de normale gang van zaken is dat in dergelijke parlementen met de talen in vergaande mate rekening wordt gehouden.
Als voorbeeld kan Joegaslavië worden genoemd, waar het parlement in vier talen werkt. Hier geschiedt simultaanvertolking naar alle talen en alle documenten worden eveneens in alle talen vertaald. Verder is het mogelijk vertolking en vertaling in bepaalde minderheidstalen te verkrijgen. Teksten die in het Joegoslavische parlement worden aangenomen worden tegelijkertijd in alle talen aangenomen (een beginsel dat overeenstemt met de talenregeling van de Gemeenschap, waar de teksten in alle talen rechtsgeldig zijn). In een staat als Joegoslavië zou het ondenkbaar zijn het aantal talen te beperken. Integendeel wordt er, zoals reeds gezegd bij de Joegoslavische