| |
| |
| |
Algemeen-Nederlands Verbond in 1982
Op het Algemeen-Nederlandse vlak hebben zich in 1982 ontwikkelingen voltrokken die deels van onmiskenbaar belang zijn voor de voortgang van het integratieproces, deels er haaks op staan en om die reden nauwlettend in de gaten gehouden moeten worden.
Tot de zaken die stuwend kunnen inwerken op de integratie van Nederland en Vlaanderen moet de uitwisseling gerekend worden van de akten van bekrachtiging van het Taalunieverdrag op 27 januari in de Ridderzaal te Den Haag. Dit historische feit is het voorlopige eindpunt van een politieke besluitvorming, waarbij de twee belangrijkste delen van ons cultuurgebied een deel van hun nationale bevoegdheid hebben overgedragen aan een gemeenschappelijk orgaan. Voor een organisatie als het ANV is dit feit een mijlpaal op de lange en vaak moeizame integratieweg. Het is immers mee aan de activiteit van het Verbond te danken dat dit verdrag een werkelijkheid is kunnen worden. Het bereiken ervan wil echter niet zeggen dat nu een eind gekomen is aan de bemoeienissen van het ANV met het te voeren integratie-beleid. Integendeel, het zal de taak van het Verbond zijn er nauwlettend op toe te zien dat naar de bepalingen van dit unieke verdrag gehandeld gaat worden. Als dat onverhoopt niet het geval mocht zijn, dan zal het Verbond niet moeten aarzelen tijdig aan de bel te trekken.
Het gevaar is nl. niet denkbeeldig dat, nu een deel van het integratieproces in verdragsteksten is vastgelegd, het eigenlijke gebeuren gaat verzanden in een keur van administratieve omslachtigheden die uiteindelijk tot niets leiden. Met de uitwisseling van de akten van bekrachtiging is het gestelde doel dan ook allerminst bereikt; dit feit is niets meer maar ook niets minder dan een eerste stap op een door Nederland en Vlaanderen gezamenlijk af te leggen weg. En langs deze weg staat het ANV zeker niet opgesteld als een belangstellende toeschouwer.
Helaas zijn er binnen ons cultuurgebied ook een aantal zaken die haaks op het integratieproces staan. Ze houden nauw verband met de houding die men zich in Hilversum en Brussel is gaan aanmeten met betrekking tot het ontwikkelen van een op de toekomst gericht gemeenschappelijk mediabeleid. Als gevolg van diverse elkaar tegenwerkende krachten dreigt deze voor onze landen zo belangrijke zaak op dood spoor terecht te komen.
Daar is allereerst de opschorting van de plannen rond de langegolfzender DELTA.
Het heet dat geldgebrek er de oorzaak van is, dat dit project niet van de grond kan komen, maar men kan zich niet aan de indruk onttrekken dat ook andere invloeden zich doen gelden. Als in Nederland evenveel belang gehecht werd aan deze zender als in Vlaanderen het geval is, dan zou al lang met de uitzendingen begonnen zijn. Welbewust schijnt men in Nederland de boot van de Vlaamse ijver afgehouden te hebben.
Of het hiermee samenhangt is niet duidelijk, maar het is wel een opmerkelijke toevalligheid dat in dit jaar door de NOS het besluit werd genomen ‘De Spiegel van België’ voor ‘gezien’ te houden. Daarmee is dan toch maar weer een bron van informatieve bijdragen weggevallen, waardoor het zicht op de ontwikkelingen met name in het Vlaamse landsgedelte een niet onaanzienlijke beperking heeft gekregen.
Op zijn beurt heeft ook de leiding van de BRT een soortgelijke beslissing genomen en wel door te besluiten de functie van vertegenwoordiger bij de NOS op te heffen. Het is niet met zoveel woorden gezegd, maar blijkbaar werd de instandhouding niet langer als zinvol ervaren.
Wat ook de aanleiding mag zijn geweest van de hierboven aangeduide zaken, vanuit de integratiegedachte zijn al deze beslissingen zonder meer te betreuren. Immers in plaats van een verbreding van het integratievlak is er dit jaar sprake geweest van een niet onaanzienlijke versmalling. Een dergelijke ontwikkeling moet een beweging als het ANV met zorg vervullen. Op deze wijze worden de wegen-naar-elkaar niet geëffend.
Het werkterrein van het ANV is dan ook allerminst onteigend met het in werking treden van het Taalunieverdrag; zolang niet de struikelblokken, die telkens opnieuw op het integratiepad terecht komen, uit de weg zijn geruimd, zal het dat ook in de toekomst niet zijn. Er zal vaak opgeroeid moeten worden tegen de meningenstroom in. Met nieuwe tegenwerkende krachten zal men te maken krijgen, waarvan die van de groeiende zelfgenoegzaamheid in de beide delen van ons taalgebied zeker niet onderschat mag worden.
Het ANV zal zich hierdoor niet moeten laten ontmoedigen, maar deze ontwikkeling moeten zien als de zoveelste uitdaging. De tijd dat het ANV kan worden opgeheven, omdat alle doelstellingen zijn verwezenlijkt, is nog niet aangebroken.
| |
Bestuurlijke activiteiten
Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur kwam zeven maal in vergadering bijeen. Evenals de voorgaande jaren het geval was, moest ook dit jaar een groot deel van de tijd besteed worden aan de besteding van de geldmiddelen. Aangezien de bezuinigingsmaatregels van de overheden ook aan het ANV niet voorbijgaan, was een zekere flexibiliteit noodzakelijk om te kunnen blijven inspelen op de zich voordoende mogelijkheden; op deze wijze kon in het raam van de geldelijke vooruitzichten de werking van het Verbond veilig gesteld worden. Daar er verschillend werd gedacht over de aanwending van de geldmiddelen was het deze keer moeilijk om tot overeenstemming te komen over de samenstelling van de begroting.
Het is vooral tegen deze achtergrond dat uitvoerig van gedachten is gewisseld over de huidige organisatiestructuur van het ANV. Benadrukt werd de eenheid van het Verbond, zowel in de statuten als in de praktijk van de werking; tevens werd in dat raam stilgestaan bij de daaruit voortvloeiende rechten en plichten.
Behalve de onderlinge verhoudingen binnen het ANV kwamen ook die tussen het Verbond en het ANC ter sprake. Vastgesteld werd dat het ANV van grote betekenis is voor het ANC, maar dat het er niet mee mag worden vereenzelvigd. Aanleiding tot deze discussie was het uitblijven van een definitieve vorm van subsidie-regeling voor het ANC. Besloten werd met de hulp van het Visser-Neerlandia-Fonds in de vorm van een lening en de toekenning van een culturele prijs het ANC de helpende hand toe te steken.
Goedkeuring moest verder gehecht worden aan diverse voorstellen. Allereerst was daar het meerjarenplan dat in opdracht van het
| |
| |
Ministerie van CRM moest worden opgesteld. Verder moest het nieuwe reglement van de afdeling Kaapstad ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Hoofdbestuur. Met betrekking tot het tijdschrift NEERLANDIA werd uitvoerig gesproken over de plannen die tot doel hadden er een geïntegreerd geheel van te maken (spreekbuis van ANV én ANC); hiervoor werd het licht op groen gezet. Tenslotte waren er de op verzoek getrokken eerste lijnen omtrent een nieuwe opzet van de toekenning en uitreiking van de Visser-Neerlandia-prijzen, waaraan de nodige aandacht geschonken moest worden.
| |
Hoofdbestuur
Een minstens even groot deel van de DB-vergaderingen werd besteed aan een zo deugdelijk mogelijke voorbereiding van de vergaderingen van het Hoofdbestuur dat vijf keer bijeen geroepen werd. Centraal in de beraadslagingen stond de begrotingsbehandeling met als kernpunt de verdeling van de beschikbare gelden tussen Vlaanderen en Nederland. In nauwe samenhang met deze perikelen werd ook uitvoerig van gedachten gewisseld over de verhouding tussen het ANV en het ANC.
Was men met betrekking tot dit punt algemeen van gevoelen dat een bestuurlijke scheiding de duidelijkheid ten goede zou komen, ook ten aanzien van het Verbond zou, als het HB meer betrokken zou worden bij het bepalen van het beleid, aan duidelijkheid gewonnen kunnen worden. Voor de komende jaren zijn de grote lijnen van het te voeren beleid neergelegd in het plan dat in opdracht van het subsidiërende ministerie moest worden opgesteld.
Een belangrijk onderdeel van de besprekingen tijdens de HB-vergaderingen vormden de activiteiten-verslagen en plannen van de werkgroepen. Het is vooral op dit punt dat het HB beleidsbepalend tot zijn recht kan komen; immers de werkgroepen vormen de belangrijkste pijl op de activiteitenboog van het Verbond.
Zij het met vertraging als gevolg van het niet tijdig kunnen afhandelen van de begrotingsaangelegenheden, werden de noodzakelijke voorbereidingen getroffen met betrekking tot de Algemene Vergadering. Een belangrijk punt van bespreking vormde de uitbreiding van het bestuur, waarbij gestreefd werd naar een evenwichtige verdeling van het aantal leden tussen de beide belangrijkste delen van het werkingsgebied. Andere zaken die ter tafel kwamen waren de goedkeuring van het nieuwe reglement van de afdeling Kaapstad en de toekenning van een Visser-Neerlandia-prijs aan de Talenbeurs, zoals die jaarlijks wordt georganiseerd door het Centre d'Animation en Langues. Verder werd zeer uitvoerig gesproken over de voorgestelde nieuwe opzet van het tijdschrift NEERLANDIA; diverse redenen pleitten ervoor om er een geïntegreerde uitgave van het ANV en het ANC van te maken, met dien verstande dat het ANC verantwoordelijk is voor zijn bijdragen.
| |
Algemene Vergadering
Daar de opstelling van de begroting niet tijdig zijn beslag kon krijgen, was het niet mogelijk de Algemene Vergadering in juni te houden; noodgedwongen moest daardoor deze bijeenkomst worden uitgesteld tot september. Ongetwijfeld is dit er de oorzaak van geweest dat een opvallend groot aantal berichten van verhindering werd ontvangen.
Na afhandeling van de jaarstukken en de verkiezing van nieuwe bestuursleden werd van gedachten gewisseld over het belang en het praktisch nut de publicaties van het ANV en het ANC samen te brengen onder de noemer NEERLANDIA. Voor het geval dit kostenverhogend mocht zijn, kreeg het bestuur het groene licht in dat geval naar bewind van zaken te mogen handelen.
Of de Algemene Vergadering in de komende jaren een ander karakter moet krijgen, is een zaak die tegen het eind van het jaar binnen het Verbond nog volop in discussie was. Aanleiding daartoe was het plan opnieuw te komen tot het inrichten van een jaarlijkse Verbondsdag. Besproken werd de mogelijkheid of dit initiatief niet kon worden gecombineerd met de Algemene Vergadering. Op deze wijze zou aan deze bijeenkomst meer allure gegeven kunnen worden. In nauwe samenwerking met één van de werkgroepen zou dan tijdens de middagbijeenkomst een integratie-onderwerp kunnen worden behandeld.
| |
Werkgroepen
Binnen het geheel van de ANV-activiteiten nemen de werkgroepen een zeer belangrijke plaats in. Het is met name in dit vlak dat getracht wordt op een aantal gebieden gestalte te geven aan het integratie-proces. Dit is echter maar één facet.
Het andere is het aandragen van mogelijke beleidsoverwegingen aan de beide landsoverheden. Op deze wijze wordt geprobeerd bestaande belemmeringen uit de weg geruimd te krijgen. Het ligt voor de hand dat binnen de afzonderlijke werkgroepen deze beide facetten niet altijd even zwaar beklemtoond worden; dit hangt nauw samen met de opzet en afbakening van het werkterrein.
| |
Literatuurlijk
In maart belegde deze werkgroep in het ‘Hoger Instituut voor Grafisch Onderwijs’ te Mariakerke een contactdag waarvoor 90 personen inschreven. Deze dag was voornamelijk bedoeld voor het doorgeven van informatie over de publicatiemogelijkheden voor beginnende schrijvers en dichters. In dit raam werd tevens bekeken op welke wijze poëzie en proza kan worden gepresenteerd. Verschillende mogelijkheden werden aangereikt, uitgeprobeerd en nadien besproken. Tijdens de z.g. Vers-nacht werden de deelnemers, die voor het merendeel afkomstig waren uit de beide Vlaanderens en Zeeland, in de gelegenheid gesteld uit eigen werk voor te lezen. Zowel naar presentatie als inhoud werd dit vervolgens beoordeeld door juryleden en deelnemers.
Ook werd op deze dag de derde literaire bundel voorgesteld. Hierin werd een aantal door de juryleden uitgekozen werken opgenomen. Gezien het grote aantal inzendingen (378) moet dit geen gemakkelijke taak geweest zijn. Verder hebben de initiatiefnemers zich bezonnen op aan te brengen verbeteringen. Men denkt in dit verband allereerst aan uitbreiding van de werkgroep met een aantal deskundigen.
| |
De Nederlanden in de Wereld
Het organiseren van een colloquium vraagt veel voorbereiding. Vandaar dat de leden van deze werkgroep maar liefst acht keer in vergadering bijeenkwamen. Een zeer belangrijk punt van bespreking vormde de nabeschouwing over hetgeen in het kader van het 38e ANC als aandeel was geleverd. Als schaduwzijden stelde men vast: te weinig gelegenheid voor een grondige
| |
| |
bespreking van het rapport, er vergaderden teveel werkgroepen tegelijk en de te grote afwezigheid van politieke verantwoordelijken.
Het was vooral tegen deze achtergrond dat de wenselijkheid van het organiseren van een colloquium onder ogen werd gezien. In eerste instantie bestond deze activiteit uit het maken van een opsomming van onderwerpen die eventueel aan de orde gesteld zouden kunnen worden. Tegelijkertijd werden de mogelijkheden onderzocht die zouden kunnen bijdragen tot het welslagen.
In de loop van de vergaderingen kwam er steeds meer tekening in opzet en uitvoering. Besloten werd als thema aan de orde te stellen het functioneren van het internationaal cultuurbeleid in de praktijk, zoals dat wordt ‘vertaald’ door de culturele attachés op de ambassades en door de ‘bemanningen’ van de cultuurhuizen. Bovendien zou het colloquium een prachtige gelegenheid zijn de aandacht te vestigen op de rol van de particuliere organisaties in het geheel van de bepaling van deze vorm van beleid.
Daarna kon begonnen worden met de regeling van tal van zaken, zoals de vaststelling van de datum, de bepaling van de vergaderplaats, het aanzoeken van ter zake kundige inleiders en het opstellen en indienen van een begroting. Ook werd uitvoerig aandacht geschonken aan de congresstellingen; zij moesten immers dienen als leidraad, zowel voor de inleiders als voor de deelnemers aan de discussies.
Ook al moesten af en toe teleurstellingen verwerkt worden, tegen het eind van het jaar was men met de werkzaamheden zover gevorderd dat de vastgestelde dag (25-2-'83) met vertrouwen tegemoet gezien kon worden. Als ergens het grote belang duidelijk is geworden van de ondersteunende taak van de secretariaten (in dit geval zowel dat van het ANV als dat van het ANC), dan wel bij de voorbereiding van dit colloquium.
| |
Basisonderwijs
Allereerst moest de laatste hand gelegd worden aan de voorbereiding van het colloquium ‘De leerkracht in de veranderende maatschappij’ dat op 13 maart werd gehouden in de Universitaire Instellingen te Wilrijk-Antwerpen. Het verslag is gepubliceerd in de brochure-reeks van het ANC (nrs. 9/10 van de 2e jaargang).
Verder is er de nodige tijd besteed aan de voorbereiding van het programma voor het jaar 1983. Zo zijn er een aantal regionale studiedagen voorzien; ook wil men de uitiwsseling tussen scholen stimuleren en begeleiden. En dan was er de voorbereiding van het nieuwe colloquium; hiervan moet weliswaar het thema nog vastgesteld worden en ook de afbakening binnen welk kader men zich wil bewegen moet nog afgerond worden.
| |
Voortgezet onderwijs
Door allerlei omstandigheden heeft het moeten duren tot het najaar vóór aan de plannen gestalte kon worden gegeven, die, naar gehoopt wordt, in 1983 hun uitwerking zullen kunnen krijgen. Het ligt in de bedoeling een duidelijke structuurschets te maken van het beroepsonderwijs in Nederland en Vlaanderen. In dit verband wordt overwogen een aantal stellingen voor te leggen aan: docenten uit het beroepsonderwijs, mensen uit het bedrijfsleven, mensen die nauw verbonden zijn met het onderwijsbeleid en uit de economische sector. Op de te organiseren dagen wil men docenten en studerenden op een praktische wijze over de uitkomsten van gedachten laten wisselen.
| |
Ontdek de topjournalist
Op zaterdag 15 mei werden in het Vlaams Cultureel Centrum ‘De Brakke Grond’ te Amsterdam de prijzen aan de winnaars van de wedstrijd '81-'82 uitgereikt. Ze hadden meegedongen in één van de twee leeftijdsgroepen (12 t/m 16 en 17 t/m 20 jaar). Door de organisatoren hadden ze een aantal mogelijkheden aangereikt gekregen die als kapstok voor hun ‘journalistieke’ bijdrage dienst konden doen. Met uitzondering van de rubriek ‘Stripverhaal’ voor de leeftijdsgroep 17 t/m 20 jaar konden voor alle rubrieken zowel hoofdprijzen als overige toegekend worden.
De algemene indruk van de juriy was, dat het gemiddelde peil van de ingezonden werkstukken lager lag dan dat van de voorgaande jaren; de bekroonde staken er dan ook met kop en schouders boven uit. Het bleek, dat men ook deze keer er weer moeite mee gehad had het gekozen onderwerp op de aangegeven (= journalistieke) manier uit te werken. De opdracht werd naar believen versmald of kreeg een onwerkelijk karakter te dragen; in andere gevallen kwam men niet verder dan een opsomming of bleef elke vorm van analyse achterwege. Er zou veel gewonnen zijn wanneer toekomstige inzenders het gekozen onderwerp meer analytisch én kritisch gingen benaderen.
De jury beperkte zich niet uitsluitend tot het neerschrijven van een aantal kritische aantekeningen. Bezig zijnde met het beoordelen van het ingezonden werk hebben de leden zich afgevraagd of alle opgegeven onderwerpen wel pasten in het kader van de wedstrijd. Vandaar dat de organisatoren nog de raad meekregen de onderwerpen beter af te stemmen op de eis van een journalistieke uitwerking.
| |
Leraren Nederlands in de grensgebieden
Voor een groot deel hadden de beraadslagingen betrekking op de voorbereiding van de op 24, 25 en 26 september te Bemelen gehouden contactbijeenkomst. Voor de samenstelling van het programma werden meerdere voorstellen overwogen. Zo werd nagegaan op welke manier de volkshogescholen zouden kunnen worden betrokken bij de invulling van het programma voor deze dagen. Als ander mogeiljk thema kwam de uitwisseling van leraren en leerlingen in de beide gebieden met scholen in Nederland en Vlaanderen ter sprake.
Ook werd van gedachten gewisseld over de mogelijkheid het audio-visuele materiaal van de Stichting NIAM ter beschikking te kunnen stellen aan de leerkrachten waarmee de werkgroep contact onderhoudt.
Op basis van deze besprekingen kon de 68 personen die voor deze bijeenkomst inschreven een evenwichtig programma worden aangeboden. Zo werden ze uitvoerig geïnformeerd over het kunnen gebruikmaken van het materiaal van het NIAM; deze stichting bleek bereid haar produkties (onder nog te bepalen voorwaarden) voor gebruik op scholen in het werkgebied ter beschikking te willen stellen. Verder werd men ingelicht over schooluitwisselingen en de bemiddelende rol die de overheid daarbij kan spelen; ter plaatse was het mogelijk afspraken te maken. Een ander programmapunt was opgebouwd rond het thema ‘Nederlandse literatuur op scholen voor
| |
| |
voortgezet onderwijs in Nederland’. Het culturele onderdeel werd deze keer verzorgd door de Vlaamse kleinkunstenaar Miel Cools. Met de gebruikelijke evaluatiebespreking werd deze bijeenkomst afgerond.
Al was het organiseren van deze bijeenkomst dan de hoofdmoot van de activiteiten, het waren niet de enige. Zo ontvingen de uitgevers van Nederlandstalig lesmateriaal een lijst met daarop de adressen van de leraren Nederlands in Noordrijnland-Westfalen met het verzoek hen te willen informeren over hun uitgaven. Ook de boekverspreiding kreeg de nodige aandacht; in dit raam werden de leerkrachten in het werkingsgebied uitgenodigd hun wensen met betrekking tot het gratis ter beschikking gestelde lesmateriaal kenbaar te maken.
Een zeer bijzonder initiatief werd mogelijk gemaakt door de geldelijke steun van de ‘Willem de Zwijgerstichting’. Het curatorium stelde de werkgroep in staat de door de Stichting ONS ERFDEEL uitgegeven brochure ‘Niederländisch’ gratis te verspreiden onder belangstellende docenten, studenten en leerlingen in Duitstalige gebieden. Hiertoe werden alle docenten Nederlands in deze gebieden aangeschreven; ze kregen het verzoek te willen opgeven hoeveel exemplaren men wenste te ontvangen. Het resultaat was, dat ruim 1200 stuks rechtstreeks vanuit Rekkem naar de opgegeven adressen konden worden verzonden.
| |
Taalgebruik
Evenals het voorgaande jaren het geval was, werd ook in '82 nauw samengewerkt met het ‘Vlaams Komitee voor Brussel’, een samenwerking die tot duidelijk aanwijsbare resultaten leidde. Zo werden bij de ‘Vaste Kommissie voor Taaltoezicht’ 154 klachten ingediend, waarvan het merendeel als gegrond werd beschouwd. In totaal werd voor 79 parlementaire vragen materiaal aangedragen en meegewerkt aan het opstellen van een motie. Verder gingen ruim 2.000 brieven de deur uit, werden 17 persberichten verstrekt en 12 artikels voor de Gazet van Antwerpen geschreven. Van een aantal belangrijke bedrijven, waaronder de NMBS, PTT en Sabena werden dossiers aangelegd of verder aangevuld. In het Brusselse werd aan 400 bedrijven de vraag gesteld of men voornemens was in het vervolg recht te gaan doen aan hetgeen bepaald is in art. 52 van de taalwetgeving.
Aan elke restaurant-, hotel- en pensionhouder in Brussel en Vlaams-Brabant werd een exemplaar van de brochure ‘Smakelijk, 1500 keukentermen in het Nederlands’ toegezonden. Behalve door enkele dagbladen werd aan dit initiatief ook aandacht geschonken door het tijdschrift ‘Horeca-Vlaanderen’, wat tot gevolg had, dat zowel een paar hotelscholen als een aantal leraren vroegen voor toezending in aanmerking te mogen komen.
De diplomatieke vertegenwoordigingen laten zich in het algemeen weinig gelegen liggen aan de tweetaligheid van Brussel. Vandaar dat de verantwoordelijke personen twee keer een brief ontvingen, die tot gevolg had dat voor wat het Vlaamse landsgedeelte betreft het Nederlandstalige karakter wordt geëerbiedigd en dat in Brussel een verbetering van de tweetaligheid kan worden vastgesteld.
Ook was het nodig opnieuw de Brusselse en Vlaamsbrabantse notarissen aan te schrijven en werden de Vlaamse partijen op de hoogte gebracht van het feit dat ‘Het Rekenhof’ niet voor 100% de taalwetgeving naleeft. Eenzelfde vorm van verwaarlozing werd vastgesteld bij het Belgische Leger des Heils. Na het Hoofdkwartier in Londen hiervan op de hoogte te hebben gesteld, werd tijdens een onderhoud met de Belgische kolonel toegezegd dat voor stipte naleving zou worden zorg gedragen.
Eén van de medewerkers houdt zich bezig met het verzamelen van allerlei berichten van Brusselse ondernemingen die uitsluitend in het Frans in de bijlage van het Staatsblad worden gepubliceerd. Door middel van een schrijven werd hun aandacht erop gevestigd dat ze zich zouden kunnen verzekeren van omzetstijging als men zich ook ging bedienen van het Nederlands.
Ook aan de politieke besluitvorming werd medewerking verleend. Op verzoek van de werkgroep diende een lid van de Vlaamse Raad een drietal voorstellen van dekreet in. Ze hadden betrekking op: de regeling van het gebruik van de talen in bestuurszaken voor de ontvangers van de registratierechten, idem in het onderwijs in het homogene Nederlandse taalgebied en een correcte treinterminologie bij de NMBS.
| |
Afdelingen
In de loop der jaren hebben de afdelingen binnen het Verbond moeten vaststellen dat hun belangrijkheid almaar verminderde. Het aantal hield daarmee zelfs gelijke tred; het bleef slinken. Ook dit jaar zette die lijn zich voort; per 1 januari werd de afdeling Dordrecht voor opgeheven verklaard. En van de afdelingen Rotterdam en Utrecht kon voor dit jaar opnieuw vastgesteld worden dat ze uitsluitend op papier bestaan. De afdelingen die met een zekere regelmaat activiteiten ontplooien zijn die van Amsterdam, Brussel, Den Haag en Kaapstad.
In oktober hebben enige bestuursleden van deze afdelingen zich beraden op deze situatie. Besproken werden de gemeenschappelijke problemen én mogelijkheden. Om de afdelingen meer armslag te geven werd het nodig geacht hun voedingsgebied te vergroten; op deze wijze zouden meer leden in de gelegenheid gesteld worden afdelingsbijeenkomsten bij te wonen. Van een dergelijke decentralisatie werd een verbreding van het ANV-draagvlak verwacht. Voor de toekomst werd besloten dit afdelingen-beraad op gezette tijden te doen plaatsvinden.
| |
Amsterdam
De afdeling Amsterdam kwam twee keer in vergadering bijeen. De eerste werd belegd in het kader van de in het Vlaams Cultureel Centrum ingerichte tentoonstelling over de provincie Antwerpen. De stadsarchivaris sprak bij deze gelegenheid over ‘De wisselwerking Amsterdam-Antwerpen in historisch perspectief’.
De tweede vergadering droeg voor wat het eerste deel betreft een huishoudelijk karakter. Na afhandeling van deze zaken en de bespreking van het programma voor het eerste halfjaar van 1983 hield M. Heida een voordracht over ‘De teloorgang van het Nederlands in het Nederrijnland’.
| |
Brussel
Als er aanleiding toe bestaat organiseert deze afdeling graag bijeenkomsten in samenwerking met de stedelijke en/of
| |
| |
regionale afdelingen van het Verbond van Vlaamse Academici en het Oud Katholiek Studentenkorps. Dat was dit jaar onder meer het geval bij het inrichten van een uitstap naar Klein-Brabant en toen Dr. Guido Naets, directeur-generaal Voorlichting bij het Europese Parlement kwam spreken over het onderwerp ‘Vlaanderen? Europa?’
De overige activiteiten werden aangekondigd in ANV-verband. Zo werd een bezoek gebracht aan de gebouwen van het dagblad ‘De Standarad’; verder kregen de leden de mogelijkheid een aantal lezingen bij te wonen (Prof. Paul Verdeyen ‘Leven en leer van Ruusbroeck’; Prof. Dr. J.D. Janssens ‘Hoofse cultuur in Brabant’; Anton van Wilderode ‘Is Wies Moens een politiek dichter?’).
| |
Den Haag
Het bestuur van deze afdeling slaagde er ook dit jaar weer in een gevarieerd programma samen te stellen. Van de drie ledenvergaderingen droegen er twee een huishoudelijk karakter; voor de derde was Prof. Dr. H.J. Prakke uitgenodigd om te spreken over het onderwerp ‘Verwant grensland: Bentheim en Munster’.
Verder kregen de leden een ruim aanbod aan uitstapmogelijkheden. In het éne geval bleef men dicht bij huis (bezoek aan de tentoonstelling ‘Terugzien in verwondering’ in het Mauritshuis) in het andere moest de bus ingeschakeld worden (China-tentoonstelling te Brussel; Pierementmuseum en Catharijneconvent te Utrecht). Een meer ontspannend karakter droegen de dagtocht naar Gent en de meerdaagse reis naar o.a. Frans-Vlaanderen.
| |
Kaapstad
Het jaarprogramma van deze afdeling valt elke keer opnieuw op door de brede waaier van activiteiten; op die regel maakte 1982 geen uitzondering. De éne keer werden de leden uitgenodigd voor een filmavond, een andere keer werden ze in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan een uitstap of een orgelconcert, muziek- of dia-avond bij te wonen. Verder werden in samenwerking met de studierichting Nederlands van de Universiteit van West-Kaapland in het raam van het uitdragen van de Nederlandse cultuur een achttal lezingen georganiseerd, die zowel voor ANV-leden als studenten toegankelijk waren.
Dit jaar kreeg ook de aanpassing van het Afdelingsreglement aan dat van het Verbond zijn beslag. Nadat het nieuwe reglement was goedgekeurd door de op een speciaal voor dit doel belegde ledenvergadering, kon het ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Hoofdbestuur, dat er tijdens de vergadering van 11 september mee akkoord ging. In een speciale Nieuwsbrief, waarin onder meer melding wordt gemaakt van het 75-jarig bestaan van de afdeling en het 70-jarig bestaan van de Boekerij in 1983, deed de voorzitter verslag van zijn reis naar Nederland en schonk hij de nodige aandacht aan deze goedkeuring.
Van het Holland-huis-project zal vooreerst niets kunnen komen; de commissie die de haalbaarheid moest onderzoeken, kwam tot de slotsom dat, hoewel de behoefte aan oen ‘Nederlands Cultureel en Sociaal Centrum’ te Kaapstad zeker aanwezig is, de voorgestelde plaats zich niet voor alle activiteiten leende en dat verwacht moest worden dat de verbouwingskosten erg hoog zouden uitvallen.
Voor verschillende doeleinden werd een beroep op de medewerking van de leden gedaan. Allereerst naar aanleiding van het feit dat moest worden omgezien naar een andere ruimte voor het opslaan van het archiefmateriaal van de afdeling en verder met betrekking tot de studentenuitwisseling in het kader van de N.Z.A.V.
De laatste jaren was de verhouding tussen afdeling en Boekerij steeds onduidelijker geworden. Om de nodige orde op zaken te stellen, werden een aantal besprekingen gehouden die ertoe geleid hebben dat de moeilijkheden uit de weg geruimd konden worden. Overeengekomen werd, dat krachtens het nieuwe afdelingsreglement de Boekerij weer een onderafdeling wordt van de afdeling Kaapstad met dien verstande dat het Boekerij-bestuur zich zelfstandig bezighoudt met de aan de bibliotheek verbonden werkzaamheden (uitlenen, onderhouden en aanvullen).
Met betrekking tot het ingestelde ‘Garantiefonds’ werd vastgesteld dat het zeker niet de bedoeling had kleurling-studenten te discrimineren; het moet uitsluitend gezien worden als een veiligstelling van het oudere, waardevolle boekenbezit, waarvan door hen uit hoofde van hun studie gebruik gemaakt wordt.
In de loop van het jaar kreeg het Boekerijbestuur bericht dat per 1-1'83 het gebouw, waarin het boekenbezit was ondergebracht, moest zijn ontruimd. Daar niet tijdig een andere geschikte huisvesting kon worden gevonden, moest besloten worden tot tijdelijke sluiting over te gaan; de boeken werden opgeslagen in een gratis ter beschikking gesteld pakhuis. Met uitzondering van de buitendiensten is met deze beslissing voorlopig een eind gekomen aan de uitleenactiviteit.
| |
Visser-Neerlandia-fonds
Binnen het Verbond werd de laatste jaren bij herhaling de vraag gesteld of het niet raadzaam zou zijn zowel de huidige procedure van de toekenning als die van de uitreiking van de prijzen eens onder de loep te nemen. Punten van bespreking zouden dan moeten zijn: de inpassing in deze tijd, het effect van de uitreiking moet groter kunnen zijn, verbetering van de publiciteit. In opdracht van het bestuur hebben de heren Dittrich en Groothoff zich over deze problematiek gebogen. Om leiding te geven aan de discussie schreef laatstgenoemde een notitie. Naar aanleiding van de daarop ontvangen reacties stelden beide heren zich voor te komen met een min of meer uitgewerkte beleidsaanbeveling.
Behalve dat aan de bestuursleden gevraagd werd zich schriftelijk uit te spreken over de informatieve notitie ging een soortgelijk verzoek uit aan de leden van de Visser-Neerlandia-Commissie. Eind oktober was het zover dat beide heren zich konden gaan bezinnen op de ontvangen reacties.
Dat het geen eenvoudige zaak is een opzet uit te werken die iedereen zal kunnen bevredigen werd duidelijk tijdens de besprekingen die hierover binnen het bestuur gehouden zijn. Wel was men unaniem van mening dat getracht moest worden zo spoedig mogelijk deze zaak de gevraagde vormgeving te doen krijgen.
Als gevolg van bovengenoemd beraad werden in 1982 geen prijzen uitgereikt ter ondersteuning van culturele initiatieven; evenmin was dit het geval met de welzijns- | |
| |
prijzen en prijzen voor persoonlijke verdiensten. Wel uitgereikt werden de prijzen voor televisiespelen. De jury had besloten het bestuur te adviseren drie spelen op voet van gelijkheid te bekronen. De uitreiking vond plaats op 27 november in de Stadsschouwburg te Maastricht.
| |
Neerlandia
Tijdens de in oktober gehouden redactievergadering werd gesteld dat één bijeenkomst per jaar te weinig was. Besloten werd in het vervolg tweemaal samen te komen en wel in voor- en najaar; de laatste vergadering kan dan tevens dienen om het beleid met betrekking tot de komende jaargang te bespreken.
Hetzelfde punt vormde ook de hoofdmoot van de besprekingen van deze keer. Aanleiding daartoe was het voorstel te komen tot een integratie van de redacties van Neerlandia en de ANC-Nieuwsbrief. Hiervan werd verwacht een uitbreiding van het aantal abonnementen; bovendien zou de taak van de eindredacteur er aanmerkelijk door verlicht worden. Om dit samengaan geldelijk te kunnen opvangen werd besloten aan het Hoofdbestuur voor te stellen het aantal nummers van zes naar vijf terug te brengen, evenwel met een groter aantal pagina's per nummer en per jaargang.
Aan de meest uiteenlopende onderwerpen werd in de 86e jaargang aandacht geschonken. Zonder naar volledigheid te streven noem ik: Certificaat Nederlands als vreemde taal; Prof. Dr. P. Geyl en de Noord-Zuid-integratie; Herdenking Plakkaat van Verlatinge; De Taalunie: gedeeld domein; De sociale zekerheid in de Nederlanden; Waterverdragen en Milieuzorg; Lingen, een eertijds Nederlandstalige enclave in Noordwest-Duitsland; Het Nederlands in Noord-Amerika.
Verder werd zo mogelijk van elke manifestatie of bijeenkomst die plaatsvond in het integratie-vlak een verslag opgenomen. Ook boeken, die of zijdelings of helemaal in deze lijn geschreven waren, werden onder de aandacht van de lezers gebracht. Eveneens werden de gebeurtenissen in Nederland op politiek terrein op de voet gevolgd; hetzelfde kon helaas niet worden verwerkelijkt voor Vlaanderen en/of België, daar niemand bereid gevonden kon worden deze rubriek te verzorgen.
| |
Boekverspreiding
Terloops werd hierboven al melding gemaakt van het beschikbaar stellen van lesmateriaal in het werkingsgebied van de werkgroep ‘Leraren Nederlands in de grensgebieden’. Behalve dat diverse scholen van voortgezet onderwijs (in Duitsland) boeken ontvingen ten behoeve van het onderwijs in de Nederlandse Taal, werden ook enkele Volkshogescholen bedacht met een zending. De boeken hadden vooral betrekking op hedendaagse literatuur en waren met name bestemd voor de bibliotheek; in de gevallen dat ze ingeschakeld werden bij het lesgeven werden meerdere exemplaren per titel geschonken.
Ook de ANV-Boekerij te Kaapstad kreeg weer een boekenzending. Hetzelfde was het geval met het Nederlands Cultureel Centrum te Yogyakarta en de Universiteit van Sydney; aan beide instellingen wordt Nederlands onderwezen. Om jonge mensen, die over een bepaald onderwerp een opmerkelijk goede verhandeling hadden geschreven, daarvoor passend te kunnen belonen, kreeg een deel van de zending het karakter van prijsboek.
Evenals voorgaande jaren ontving het ‘Toernooi der Lage Landen’ weer een geschenkzending. De exemplaren waren vooral bedoeld dienst te doen als prijsboeken voor de deelnemers aan het Nederlandstalige toneeltoernooi.
In nauwe samenwerking met het ‘Komitee voor Frans-Vlaanderen’, ‘Centre d'Animation en Langues’ en ‘Vlaanderen in de Wereld’ werden zowel boeken als diverse soorten lesmateriaal gezonden naar Frans-Vlaanderen, Wallonië, Zaïre, Burundi en Thailand om daar te worden ingeschakeld bij de gegeven cursussen Nederlands.
| |
In memoriam
Tot slot van dit jaaroverzicht wil ik proberen in een paar woorden de betekenis te onderstrepen van twee leden die ons in de loop van dit jaar door de dood zijn ontvallen.
In de nacht van 24 op 25 februari overleed het (West)-Limburgse lid van de Raad van Advies Dr. Louis Roppe. Door dit lidmaatschap heeft het ANV gedurende een reeks van jaren, wanneer daartoe aanleiding was, een beroep mogen doen op zijn grote bestuurservaring. Immers gedurende een tijdsbestek van 28 jaren heeft hij als Gouverneur van de Koning leiding gegeven aan ‘zijn’ Limburg.
Bij de verslagen van de afdelingen hebt u vergeefs gezocht naar dat van de beide Limburgen. Dat daarover niets is mee te delen, is voornamelijk het gevolg van het wegvallen van de man die er de spilfiguur was, te weten ir. Frans Hendrickx; hij overleed op 12 juni. De doelstellingen van het ANV lagen hem na aan het hart; vandaar dat hij steeds opnieuw trachtte anderen daarvoor te winnen. In het bijzonder ging zijn zorg uit naar de afdeling Limburg; bijna 22 jaar is hij er als secretaris-penningmeester voor in de weer geweest. Het past ons hem daarvoor op deze wijze posthuum te danken.
Marten HEIDA
|
|