Herfstconferentie van docenten Nederlands in het europa-instituut in Bocholt
Onder auspiciën van de op het gebied van het taalonderwijs zo actieve ‘noordelijke’ Euregio werd op vrijdag 22 en zaterdag 23 oktober j.l. in het bovengenoemde instituut een conferentie gehouden voor leraren Nederlands. Werd de een maand eerder in Bemelen op instigatie van het A.N.V. gehouden samenkomst in grote getale bezocht door collega's die in het fransen duitstalige België onze taal aan scholen voor voortgezet onderwijs doceren, naar Bocholt waren met name zij gekomen, die zich hiermee aan Duitse volksuniversiteiten belasten. Nadat om 14.00 uur de ‘Stadtdirektor’ van de Europese Gemeente Bocholt de 75 deelnemers begroet had werd het woord gevoerd door de heren W. van Geffen en J. Gabbe, verantwoordelijk resp. voor de Nederlandse en de Duitse afdeling van Euregio. Ze presenteerden twee uitvoeringen van een map met gegevens en inlichtingen over het gehele Euregiogebied, waarvan de een voor de basisscholen, de ander voor scholen voor voortgezet onderwijs bedoeld is. In beide talen gesteld bieden ze onderwijsmateriaal voor scholen zowel in Nederland als in Duitsland. In aansluiting hierop werden bij de toehoorders opgekomen vragen ook over ander lesmateriaal, dat voor docenten Nederlands belangrijk is, beantwoord. Prof. Wilmots uit Hasselt verraste de aanwezigen met een bundeltje studentenliederen met een daarbij behorend cassettebandje. Dit door het Wetenschappelijk Onderwijs Limburg in het kader van het project Dienstverlening Onderwijs Nederlands aan Anderstaligen (DONA) uitgegeven werkje zal zijn weg beslist wel vinden.
Na de koffiepauze werd het onderwerp ‘Fortschritte im Unterrichtsfach Niederländisch an Schulen in Nordrhein-Westfalen’ behandeld. De spreker, dr. Hofmann, ‘leitender Regierungsdirektor im Schulkollegium beim Regierungspräsidenten’ in Munster kan als bij uitstek kompetent beschouwd worden over deze wat gevoelig liggende kwestie te refereren. Hij zette de mogelijkheden en de moeilijkheden uiteen, die met het inplanten van een nieuw leervak in het vakkenpakket van de scholen, met name van de gymnasia, gepaard gaan. Hij betoogde, dat het streven erop gericht is om daar, waar het Nederlands door leerlingen gevraagd wordt en waar hiervoor toekomstmogelijkheden liggen voor dit vak de vereiste middelen te verschaffen. Hij wees erop, dat het Nederlands moet concurreren met andere vreemde talen, die al lang ‘etabliert’ zijn en die voor leerlingen om verschillende redenen aantrekkelijker zijn. De heer Muller, leraar aan een Realschule in Westfalen en bewerker van de ‘Richtlinien im Fach Niederländisch für Realschulen’ bracht verslag uit over het door hem opgezette leerplan Nederlands.
Door ondergetekende werden ‘Die Ergebnisse der Niederländisch-Diplomprüfungen im Basis-und Aufbaudiplom der Euregio’ behandeld. Als voorbeeld voor de reeds sinds 1977 afgenomen examens basiskennis Nederlands en de in de jaren 1978, 1980 en 1982 georganiseerde examens voor gevorderden werd het examen van dit jaar genomen. Van de in totaal 93 kandidaten waren er 14 voor het laatstgenoemde en 89 voor het examen basisdiploma opgegaan. Hiervan werden er een 7-tal afgewezen. Ter illustratie van het examenpeil en de geëiste kennis werden enige teksten aan een korte beschouwing onderworpen. Een interessante discussie volgde, waarin o.a. het gebruik van bepaalde leerboeken ter sprake kwam. Er werd besloten een lijst samen te stellen met het beschikbare materiaal aan leerboeken die men vergezeld liet gaan van een korte karakteristiek van de inhoud ervan.
Nadat de plannen waren besproken ten aanzien van de overname van het Euregiotalenproject door de ‘Deutscher Volkshochschulverband’ in Frankfurt werd er gelegenheid gegeven een broodmaaltijd te gebruiken.
Om tegemoet te komen aan herhaalde verzoeken om materiaal voor het onderdeel ‘Landeskunde’ stelden de vertegenwoordigers van de Nederlandse ambassade te Bonn, de heren Boreel en Ploeg een reeks brochures ter beschikking, die zeer gevariëerde aspecten van de Nederlandse samenleving, o.a. het onderwijs, het Koninklijk Huis, de verkiezingen enz. belichten. Ook werden enige films vertoond, waarin het leven in Nederland aan de orde kwam. Ze staan ter beschikking van die leraren, die hiermee hun onderwijs willen verlevendigen en actualiseren.
Op de tweede dag van de conferentie, zaterdag 23 oktober, werden enige huishoudelijke zaken afgehandeld. Zo werd als datum van het basisexamen 30 april 1983 vastgesteld. Ook werd op de mogelijkheid gewezen om ‘oude’ examenopgaven als oefenmateriaal aan te vragen. Daarna kwam de heer H. Bousset, verbonden aan de universiteit te Brussel, aan het woord met een in het Nederlands gehouden referaat over ‘Die moderne niederländische Literatur’. Met ‘modern’ bedoelde de spreker de literatuur van de laatste twintig jaar, waarin hij twee door een ander levensgevoel onderscheiden generaties meende te kunnen onderkennen. Noemde hij die van de eerste tien jaar opstandig, vol verwachting vechtend voor de nieuwe maatschappij en de nieuwe mens, bij die van de tweede periode trof hij dit nauwelijks meer aan.
Gedesillusieerd trekt de mens zich nu terug uit de wereld en zoekt zichzelf. Hij meent in de beide perioden in de literatuur drie tendenties te kunnen onderscheiden. In één ervan ligt de klemtoon op het ik, voor deze schrijvers heeft de taal in eerste instantie een emotieve functie. Daarnaast noemt hij schrijvers, die maatschappelijk bezig zijn, die de lezer willen overtuigen en tot een standpuntbepaling willen brengen. Een derde tendentie ziet hij bij een groep schrijvers die het materiaal waarmee ze werken, de taal, willen zuiveren en ontdoen van alle sjablonen. Hun boeken bevatten geen of weinig verhaal en als zodanig zijn het veeleer luister- dan leesboeken.
Met een bijzonder groot aantal voorbeelden liet de spreker, die op een enthousiaste en levendige wijze zijn voordracht bracht, zijn woorden vergezeld gaan. Een gul applaus gaf uiting aan de dank van het geboeide gezelschap.
Na een dankwoord aan het adres van de spreker werd de conferentie bij monde van de heer van Geffen gesloten. Door een convocatiebrief werden de docenten erop gewezen, dat er op vrijdag 15 april 1983 door de VHS Köln een voorjaarsconferentie gepland wordt. Hiervoor is uitgenodigd dr. J. de Rooy van het Amsterdamse ‘Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde’ met een lezing over ‘Sprachvarianten und Dialekte im niederländischen Sprachgebiet’. Mevr. Tine Ruysschaert, actrice en docente aan het ‘Koninklijk Conservatorium’ in Gent heeft zich bereid verklaard ‘Poezie van vroeegr en nu’ ten gehore te brengen.
Dr. H.J. LELOUX