Algemeen-Nederlandse Kroniek
Media
Samenhangend mediabeleid
De wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) bracht begin september het omvangrijk rapport ‘Samenhangend Mediabeleid’ uit. De WRR is een onafhankeliijk college dat de regering adviseert over het beleid op lange termijn.
De afgelopen jaren zijn belangrijke politieke beslissingen op het gebied van de media voortdurend uitgesteld in afwachting van dit rapport, het resultaat van drie jaar werkzaamheden. De raad benadrukt dat het rapport een concreet advies is aan de regering voor een toekomstig overheidsbeleid.
Op het moment dat schaarste en bezuinigingen alle besluiten van overheid en particulieren conditioneren, gaat de WRR uit van het gegeven dat op het gebied van communicatie er een onstuitbare groei is en nog zal te verwachten zijn: kabel, video, satelliet. Wat zal de positie zijn van omroep en pers in het licht van de komende technische ontwikkelingen.
Het rapport komt tot het besluit dat de verwachte vernieuwingen onvermijdelijk zullen leiden tot een minder overheersende positie van het bestaande omroepbestel en dat de financiering hiervan onder druk kan komen te staan, met name op het gebied van de publiekgerichte pragramma's (amusement, sport) zal het Nederlandse bestel veel meer concurrentie krijgen, zowel nationaal als internationaal. Daarom zal, volgens de WRR, de nadruk meer moeten komen te liggen op een duidelijke profilering van de zendgemachtigden. (Dit was met evenveel woorden ook reeds te lezen in de medianota Van Doorn, 1975).
Met het oog hierop doet de Raad een aantal aanbevelingen
- | het lidmaatschap van een omroepvereniging niet langer koppelen aan het abonnement op een omroepblad. |
- | de rol van het ledental moet bij de toekenning van zendtijd een minder belangrijke rol spelen. |
- | voor de financiering dient de omroepbijdrage te worden verhoogd. |
Een verbod om op Nederland gerichte satelliet-tv-reclame door te geven is volgens de Raad geen goed middel om het omroepbestel voor commerciële invloeden te vrijwaren. Zo'n ontwikkeling kan de overheid overigens niet tegenhouden. Wegvloeien van reclame-inkomsten naar het buitenland zou moeten worden voorkomen door de uitbreiding van de STER-reclame.
De Raad adviseert tevens de baan vrij te maken voor locale-televisieomroep op basis van locale reclame. Aangezien locale omroepreclame een bedreiging vormt voor de locale pers, adviseert het rapport om via een concessiesysteem uitgevers toegang te verlenen tot locale televisie.
Verder staat de Raad positief tegenover de invoering van abonnee-televisie. Men wil dit gefinancierd zien uit abonnementsgeld alhoewel reclame niet uitgesloten wordt.
De Raad is de mening toegedaan dat er een ‘derde programma’ met een ‘cultuurscheppende functie’ moet worden ingesteld. Dit programma zou plaats moeten bieden aan producties die bij de omroeporganisaties vanwege het belang van de kijkdichtheid (de slag om de kijker, de ‘vertrossing’) geen kans hebben.
In een reactie zeggen de Nederlandse omroepen bezwaren te hebben tegen de komst van een derde programma dat zich speciaal zal moeten richten op de culturele aspecten van de samenleving. De omroepen kunnen dit zelf brengen, stellen zij.
Het NOS-bestuur van haar kant plaatst vraagtekens bij het omgooien van het kabelnet voor de commercie. De Nederlandse Vereniging voor Journalisten (NVJ) kan de inhoud van het rapport bijtreden, maar staat erg argwanend tegen de uitbreiding van de STER-reclame en het invoeren van locale reclame op de locale omroep.