Stuwmeren in de Ardennen
Het ontwerp-verdrag over het Maaswater waarborgt een minimumafvoer van 50 m3/sec nabij Luik. Om hieraan te voldoen zullen in de Ardennen nieuwe stuwmeren moeten worden gebouwd. De schade daarbij aan natuur en landschap is bijzonder groot; het leidt bovendien tot verlies van bos- en landbouwgrond. Zowel vanuit milieukringen als door de plaatselijke bevolking worden vele bezwaren geuit tegen de bouw van stuwdammen in de valleien. Na 1975 is het idee ontwikkeld om een stuwdam aan te leggen in de Houille bij Chooz in Frankrijk; dit in verband met nog vier nieuw te bouwen kerncentrales aldaar. Het ten behoeve hiervan geplande stuwmeer heeft een oppervlak van bijna 2000 ha. en een inhoud van 870 miljoen m3, grotendeels gelegen op Belgisch grondgebied. Frankrijk heeft voor de bouw toestemming gevraagd aan de Belgische regering. In ruil voor die toestemming wordt dan aan België goedkope stroom geleverd. De Belgische regering schijnt hiervoor wel te voelen temeer omdat hiermee in belangrijke mate voldaan kan worden aan het minimumdebiet van 50 m3/sec. uit het Maasverdrag.
Dit cijfer steunt op de nota ‘Waterhuishouding’ van 1968 en het structuurschema ‘Drink- en industriewatervoorziening’ van 1972. De daarin voorziene waterbehoefte is achterhaald. Zo werd in 1972 nog een behoefte aan drink- en industriewater geraamd van 4 miljard m3 per jaar in het jaar 2000. In het nieuwe structuurschema van 1981 is de prognose gedaald tot 2,6 miljard m3 in het hoogste en 1,9 miljard m3 per jaar in 2000 in het laagste scenario. Het laatste scenario lijkt momenteel het meest waarschijnlijk. De noodzaak van het in 1975 voorgestelde minimumdebiet is nu minder dringend. De vraag moet worden gesteld of de wens van een gegarandeerde aanvoer van Maaswater de aanleg van dure land- en landschapvernietigende stuwmeren rechtvaardigt.
Andere argumenten voor de aanleg van stuwdammen zijn evenmin steekhoudend. De bevaarbaarheid van de Maas zou beter geregeld moeten worden wegens het toenemend scheepvaartverkeer. Dit is echter sinds 1975 alleen maar achteruitgegaan.
Men stelt wel eens dat stuwdammen gunstig zijn voor de waterkwaliteit. Dit is echter zeer de vraag. Het zelfreinigend vermogen neemt niet toe, eerder af. Voor niet-afbreekbare verontreinigingen zoals zware metalen geldt dat bij lage waterstanden hoogstens de transportsnelheid wordt verhoogd. Stuwmeren, bovenen benedenstrooms, zijn geen goede middelen om de watervervuiling te bestrijden; zelfs als symptoombestrijders zijn ze ondeugdelijk. De watervervuiling moet bij de bron worden aangepakt.
Daar komt dan als klap op de vuurpijl nog bij dat de combinatie met een koelmeer t.b.v. kerncentrales de radio-activiteit van het (drink)water aanmerkelijk doet toenemen. In een recent rapport van het Nederlandse Rijksinstituut voor de zuivering van afvalwater (RIZA) wordt gevreesd dat het tritiumgehalte van het water in een jaar met lage afvoer de gemiddelde norm van 5000 pCi/l zal overschrijden, waardoor de Maas ongeschikt wordt als drinkwaterbron; dit terwijl het ontwerp Maasverdrag juist bedoeld is om de drinkwatervoorziening te waarborgen.