Nederlandse cultuur in Amerika
Als Nederlander in Amerika kun je rekenen op een sympathieke ontvangst en een gretige, zij het niet altijd diepgaande interesse. Ik geloof, dat Nederland niet meer zo algemeen wordt geassocieerd met molens en tulpen, ook al zijn voornamelijk Nederlandse immigranten er verantwoordelijk voor, dat die associate toch nog vaak gemaakt wordt. Het ‘Tulip Time Festival’ in Holland, Michigan, is het op éen na best bezochte festival in de Verenigde Staten, en een vast in de Michiganbodem verankerde geïmporteerde heuse molen en optredens van Urker mannenkoren staan wel heel ver af van de krakersbeweging van Koot en Bie. Maar tulpen en molens hebben afgedaan als Nederlandse symbolen, het Huis van Oranje is symbool gebleven en Amsterdam (ooit het ‘Magisch Centrum van het Heelal’) wordt door vele Amerikanen gekend en is ook door velen bezocht. De Koningin heeft bij haar bezoek aan de Verenigde Staten ter gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan van de vriendschapsbetrekkingen tussen Amerika en Nederland, uiting gegeven aan de kritische Nederlandse houding tegenover kernbewapening (‘Queen to speak her mind’, kondigde de ‘Ann Arbor News’ al aan) en zo blijft niets bij het oude.
Als gastdocent in Nederlandse taal- en letterkunde kom je ook in aanraking met vele Amerikanen, wier belangstelling voor Nederland veel dieper gaat en die door een veelvoud van motieven wordt aangevuurd. In de vijf jaar, dat ik in het plaatsje Ann Arbor in de automobielstaat Michigan (drie kwartier rijden van Detroit) Nederlands heb gedoceerd, heb ik 118 verschillende gezichten gezien in al mijn klassen. En uit de meeste gezichten sprak enthousiasme voor waar deze studenten mee bezig waren: de studie van Nederlandse taal, letterkunde en cultuur - niet hun eerste keus, want het betreft hier maar een bijvak in een zwaar pakket, maar voor de meesten wel een bewuste keus voor de taal en cultuur van hun ouders, voorouders, vriendje of vriendinnetje of de taal die zij nodig hebben voor hun studie. Zo heb ik tamelijk veel muziekstudenten in mijn klassen gehad (want Nederland loopt voorop in de bestudering en uitvoering van moderne- en barokmuziek) en ook studenten die zich toeleggen op de studie van de Indonesische
cultuur. ‘Indonesian Studies’ is toevallig in Ann Arbor een sterke afdeling en het oudste Indonesische programma in de V.S. Ook bestaat er een uit studenten en professoren samengesteld gamelanorkest, dat twee keer per jaar een uitvoering geeft.
Ann Arbor heeft twee gezichten: dat van gerenommeerde universiteit met alle spanning en stress die daarbij hoort en dat van een culturele stad met een ongelooflijk aanbod aan films, lezingen, congressen, concerten, jazz-, bluegrass- en rockcafés. In deze context is de oprichting van een ‘Netherlands America University League’ niet verwonderlijk. De NAUL bestaat al sinds de herfst van 1976 en het informatiecentrum voor Nederlandse cultuur is in oktober 1981 door de Consul-Generaal in Chicago, de Heer S.C. van Nispen, officieel geopend. Er blijkt ruimte te bestaan voor een Nederlands aanbod, dat de taallesjes te boven gaat (en complementeert). Tevens is er een jaarlijkse Nederlandse gastdocent in telkens een andere discipline: geschiedenis, wiskunde, rechten en pedagogiek, om er maar een paar te noemen, waar een Nederlander de afgelopen jaren zijn sporen achterliet. Ook moet genoemd worden de grote steun die we ondervonden van het ‘Center for Western European Studies’ alsmede van het Consulaat en van de Nederlandse Ministeries van Onderwijs en Cultuur.