plaats westelijk van Holanda. De nazaten van de oud-Zeeuwen wonen daardoor thans wat verspreid over de provincie Espirito Santo.
In Holanda verbouwde men koffie, aanvankelijk ten behoeve van de grootgrondbezitters. Later kon men de grond kopen en de koffieteelt voortzetten. In de twintiger jaren van deze eeuw kwam er door overproduktie van koffie echter een eind aan deze koffieteelt en ging men over tot de teelt van maniok. Door concurrentie van andere gebieden met moderne hulpmiddelen is er ook aan de teelt van maniok voor de verkoop een einde gekomen en is men overgegaan tot bananen cultuur.
Door de geïsoleerdheid van het gebied van Holanda werd men voor de verkoop van zijn koffie, maniok en thans bananen afhankelijk van enkele vendista.
Dit zijn kooplieden, die de producten van de telers kopen en naar de steden transporteren. De vendista zijn echter ook verkopers van alles wat de telers voor hun huisgezin en bedrijf nodig hebben. Door de vrijwel volkomen isolering zijn de bewoners geheel en al afhankelijk geworden van de vendista, bij wie zij dikwijls in de schuld staan.
De afhankelijkheid van de kooplieden is dus te verklaren uit de geïsoleerdheid van het gebied waarin
‘Gemeenschapshuisje’. (Foto Frans Buysse)
zij wonen. Er is geen infrastructuur, d.w.z. er zijn geen verharde wegen. Men moet uren lopen voor men op verharde wegen komt met autobusroutes naar de steden.
In Holanda is geen medische verzorging en geen onderwijs. De huidige bewoners van Holanda, en dit geldt in mindere mate ook voor Garafao, verkeren dus nog min of meer in dezelfde positie als toen hun voorouders daar aankwamen.