Integratie
Als één ding uit het door ons opgedragen onderzoek is gebleken, is het wel dat de contacten en samenwerking tussen de juristen van België en Nederland niet vanzelf gaan. Zij moeten bij voortduring worden gestimuleerd en geïnstitutionaliseerd. Het stimuleren kan op allerlei manieren gebeuren. Zo blijkt de toezending van de door de onderzoekers opgestelde vragenlijst die werking al te hebben gehad. Er is op verschillende plaatsen belangstelling en bereidheid tot samenwerking getoond.
De contacten en de samenwerking moeten worden geïnstitutionaliseerd. Goede initiatieven kunnen tot voorbeeld strekken. Zo leent het model van de samenwerking Gent-Leiden zich voor navolging elders.
Van verschillende kanten is gewezen op belemmeringen bij de uitwisseling van studenten en docenten. Voor een deel zijn die van financiële, voor een deel van organisatorische aard. Het verdient aanbeveling deze knelpunten te inventariseren en gemeenschappelijk naar verbeteringen te streven. Er mag hier ook worden herinnerd aan de door de tweede ondergetekende in het Gedenkboek van de Vlaamse Conferentie der Balie van Gent uitgesproken wens over en weer de nodige gegevens ter zake van de rechtstoepassing uit te wisselen. ‘We hebben gezien dat conflictrecht en eenvormig recht in niet onbelangrijke mate onze relaties bepalen. Welnu, laten we dan proberen systematisch daaraan aandacht te besteden, bij voorbeeld door in de drie Benelux-Ianden op een centraal punt de documentatie bijeen te brengen. Het moet mogelijk worden dat snel en betrouwbaar informatie kan worden verkregen over wat op een bepaald punt het recht van de drie landen is’.
Informatie beiderzijds is natuurlijk het voornaamste vertrekpunt voor elke vorm van samenwerking. Doch hierbij mag het niet blijven.
De doorgedreven institutionalisering werkt anderzijds heel dikwijls verlammend. Zo is de Benelux-eenmaking helaas nog steeds geen model van snelle juridische integratie. Toch zou de Benelux-samenwerking op het juridische vlak model kunnen staan voor tal van internationale eenmakingsprojecten, des te meer daar op dit vlak twee belangrijke rechtsculturen met elkaar in voeling treden.
Toch blijven wij realist genoeg om te weten dat waar de molen van de wetgeving in onze huidige parlementaire democratie langzaam maalt, dit a fortiori het geval is wanneer eenvormige wetten door twee of drie wetgevers moeten worden goedgekeurd.
Daarom is de integratie langs de rechtsliteratuur en vooral langs de rechtspraak misschien - zij het op kleinere schaal - meer haalbaar.
Wanneer juristen van Noord en Zuid regelmatig het buurland in hun rechtsvergelijkende studie betrekken, kan hieruit lering worden gehaald ter verbetering van het eigen recht. Dit geldt vnl. voor de nieuwe werkterreinen van de rechtswetenschap, als daar zijn het medisch recht, het consumentenrecht, het leefmilieurecht,...
Op de toenemende invloed van de rechtspraak, mede ingevolge de traagheid van de wetgeving moet hier niet nader worden ingegaan. Hieruit dient evenwel geconcludeerd dat samenspraken tussen magistraten en doeltreffende informatie, meer dan welke geïnstitutionaliseerde vorm van samenwerking kunnen bijdragen tot een integrerende rechtspraak. Is het niet zo dat rechtsfiguren zoals de goede trouw, algemene beginselen van behoorlijk bestuur, rechtsmisbruik, rechtsverwerking, benadeling,... over en weer belangrijke instrumenten in het rechtsvindingsproces zijn geworden, die bij onderlinge vergelijking en aanwending meer vermogen voor het naar elkaar toegroeien van onderscheidene rechtssystemen dan welkdanige verklaringen ook over de lotsverbondenheid der lage landen?
De revolutie van de eenzamen, in casu de eenzame rechtsgeleerde of de eenzame rechter, heeft aan de wereldgeschiedenis meer dan eens andere wending gegeven.
September 1981
Ede, J.M. POLAK
Gent, M. STORME