Averechts
Er zijn nog andere symptomen merkbaar van zo'n averechts afzetten tegenover het Noorden, juist op een ogenblik dat in Nederland meer begrip, belangstelling en waardering ontstaat voor wat in Vlaanderen leeft. Terug die oude Vlaamse neiging om zich onder de kerktoren te verschuilen, in het vertrouwde dorp, afgeschermd van vreemden?
Zowaar wordt in enkele Vlaamse kringen reeds onderhuids verzet merkbaar rond bv. contacten van Vlaamse scholen met het Noorden, want, zo luidt het dan voorzichtig ‘Nederland is het land van de sex, drugs en andere vormen van ontucht’.
Is het geen uiting van wat ik zojuist heb beschreven als een nieuwbakken autonomie-reflex, het kost wat kost willen benadrukken van het anders-zijn?
De Nederlandse journalist Kees Middelhoff, jarenlang R.T.-correspondent in Hilversum, had eenzelfde voorgevoel: ‘Ik vrees dat binnen tien jaar de Vlamingen, na een lange periode van minderwaardigheidsgevoelens tegenover Nederland, hun uiteindelijke identiteit hebben gevonden en ze de rollen gaan omkeren en op ons zullen neerkijken. Het is erg belangrijk dat zij, die zich met de wederzijdse integratie bezighouden, daar voortdurend en intens aan denken. Het is tenslotte erg logisch dat een volk, dat zichzelf heeft gevonden, zich gaat afreageren. Wat mijzelf betreft, ik zal het geen Vlaming kwalijk nemen’, zo schrijft Middelhoff.
Maar wat mij betreft, ik zou het van de Vlamingen niet verstandig vinden; immers zo'n afweerreaktie wortelt in een frustratie-gevoelen, een complex van minderwaardigheid. Een negatieve reaktie dus die nergens goed voor is. Ik behoor niet tot degenen die 150 jaar geschiedenis willen terugdraaien en de Belgische realiteit ontkennen.
We moeten geen hersenschimmen najagen, maar we mogen evenmin, op de kortste keer, een van de belangrijkste doelstellingen van de Vlaamse Beweging verloochenen.
Het streven naar een ‘cultureel gemenebest van de Nederlandssprekenden in Europa’ vertaalt wellicht beter de nieuwe trend van de samenwerking tussen Noord en Zuid dan de wat ondefinieerbare slogan ‘culturele integratie’.
Het vertolkt ook duidelijker dat het hier gaat om een samenwerking op veel ruimere basis dan de taal, de letteren en de cultuur stricto sensu. Het geeft ook perspectief op een ruimere samenwerking in de zin van een belangengemeenschap met respect voor de historiciteit van ieders staatkundige ontwikkeling.
Vanzelfsprekend zal de Vlaamse regio zijn eigen culturele identiteit blijvend moeten affirmeren, mede ten overstaan van de eigen Franstalige staatsgenoten. Immers ook hier is het Vlaamse hemd nader dan de Nederlandse rok.
Ook een cultureel ‘gemenebest’ zal terdege moeten rekening houden met de op dit ogenblik hoogtijvierende drang naar het kleinschalige, de eigen-regio, het eigen-karakter van provincie of streek, de behoefte aan decentralisering.
De Leuvense Professor Guido GEERTS heeft op een markante wijze gewezen op de mogelijk verkeerde gevolgen van een integratie-streven dat aan deze nieuwe strekkingen in onze maatschappij, zowel in Noord als Zuid, zou voorbijgaan. Zoekend naar een antwoord rond de hernieuwde belangstelling voor dialecten en gewesttalen, schreef hij het volgende: ‘Tegen de moeizame ontwikkeling naar een algemene verspreiding van de standaardtaal, voltrekt zich op dit moment een proces dat gericht is op het verdringen