Een moeilijke keuze
In Nederland bemerkt men dagelijks dat het levensonderhoud duurder wordt. Het is bijkans het belangrijkste gesprek in de huiskamers, op straat, in de bus of op kantoor, in het restaurant of in het winkelcentrum. Tegelijkertijd dringt het besef door hoe ingewikkeld de vraagstukken van staat en maatschappij zijn en hoe verschillend in de regionen van de sociale wetenschappen en die van de praktische staatkunde over oplossingen wordt gedacht. Ingezonden stukken in de kranten, discussies op openbare vergaderingen en congressen, en het spel van vraag en antwoord in de radio- en televisierubrieken leveren de bewijzen. Men is van de ernst van de toestand op de hoogte en de gemiddelde Nederlander wil daar iets voor doen. Nog maar kort geleden, wanneer voorzichtig werd voorgesteld dat iedereen in inkomen een stapje terug zou moeten was daar niemand voor te vinden. Overigens zo menselijk als het maar kan. Thans blijkt uit een resultaat van een enquête van de omroeprubriek ‘Hier en Nu’ van de NCRV, dat de helft van de Nederlandse bevolking met een vermindering van het inkomen genoegen neemt, wanneer daardoor de werkgelegenheid kan worden verbeterd. Bijna een derde van de bevolking verklaart zich tegen een ‘inleveren’, zoals de populaire benaming tegenwoordig luidt. Ongeveer 43 procent van de Nederlanders spreekt zich voor deeltijdarbeid uit. Een 23 procent moet daar niets van hebben. Maar wel zet iedereen de tering naar de nering, zoals het achterwege laten van het aanschaffen van min of meer luxeartikelen, het over het algemeen prijsbewuster kopen en het niet sneller met de auto dan 90 km per uur rijden bij een benzineprijs die dicht in de buurt van 2 gulden per liter komt. Eveneens ontdekt men dat een economisch herstel niet alleen binnen de eigen landsgrenzen kan worden verwacht omdat de economische crisis zich overal in de wereld openbaart. En dat een bewapeningswedloop en verhoogde olieprijzen en andere factoren een rol spelen,
zoals ook het opwerpen van handelsbarrières waarvoor onlangs de president van de Nederlandse Bank, dr. J. Zijlstra, waarschuwde. Wie de grenzen sluit werkt mee aan de ineenstorting van de wereldmarkt, aldus de bankpresident.
Dr. Zijlstra stak eerder vanuit zijn werkkamer aan het Amsterdamse Frederiksplein de waarschuwende vinger naar Den Haag op. In zijn jaarverslag heeft hij enkele verwijten verwoord: het financieringstekort is groter dan voorheen, de uitgaven overtreffen altijd nog de inkomsten en het aantal werklozen groeit met de dag. Voor het bedrijfsleven is er onvoldoende ruimte geschapen, vermeldt het jaarverslag.
In de weken voorafgaan aan de verkiezingscampagnes boden de politieke partijen, maar ook de werkgevers- en werknemersorganisaties een onvoorstelbare hoeveelheid recepten aan voor een herstel van de zieke economie, die op bijeenkomsten werden aangeboden en toegelicht. Vaak waren die programma's vergezeld van een advies van hoogleraren in de economische wetenschap. In vele gevallen stemden de programma's allesbehalve overeen, evenals de adviezen. Het zou nog niet zo verontrustend zijn als het daarbij bleef. Prof. Milton Friedman geldt als een beroemd econoom, maar er zijn niet minder bekende collega's van deze Amerikaanse hoogleraar die zijn theorie van de hand wijzen en andere opvattingen propageren. Zo ook in het kleine Nederland! Verontrustend is dat zelfs geschoolde economen onlangs bekenden vele van de programma's niet te begrijpen. Wat moet de niet-economisch geschoolde staatsburger daar dan mee doen? Niet wij, maar een bekend econoom en medewerker van een groot dagblad en omroepvereniging maakte zijn luisteraars bij het ontbijt hierop opmerkzaam, met de volgens hem teleurstellende conclusie niet te weten op wie te stemmen. In dit verband denken we ook aan de hoogleraar in de economie, lid van de Sociaal Economische Raad, die het openbaar zei: ‘Het doet er weinig toe op welke partij men stemt omdat in alle partijen aantallen worden genoemd van te scheppen arbeidsplaatsen, terwijl geen enkel aantal wordt gerealiseerd’.
Het maatschappelijk leven is te ingewikkeld geworden om zich een verantwoord oordeel te vormen. Dikwijls worden de problemen, vooral in een verkiezingsperiode, veel simpeler voorgesteld dan in wezen het geval is. Er zijn zelfs politici die er geen zicht meer op hebben, laat staan inzicht. Daarin schuilt een gevaar voor de parlementaire democratie.