Een aanvaardbare tussenoplossing
Het was al enkele jaren een publiek geheim dat er in het Rekkemse Dialoogcentrum gewerkt werd aan nieuwe plannen. In hun uitwerking zouden ze zich moeten richten op onder meer de Duits- en Engelstalige wereld. Aanvankelijk gingen de gedachten uit naar een tijdschrift naar het voorbeeld van ‘Septentrion’. Echter als gevolg van de beperkte geldelijke mogelijkheden bleek een dergelijke opzet niet haalbaar te zijn. Voorlopig (?) heeft men deze plannen dan ook laten varen en is men alle aandacht gaan richten op de uitwerking van een tussenoplossing, die onlangs gestalte heeft gekregen in de verschijning van het eerste nummer van een drietalige brochure-reeks.
In het laatst van de maand januari heeft in de ‘Bibliotheek van de Vlaamse Raad’, die gehuisvest is in het ‘Paleis der Natie’ te Brussel een bijeenkomst plaats gehad, die gewijd was aan dit nieuwe initiatief. De aanwezigen, waaronder de ambassadeurs van Nederland en de Bondsrepubliek, vertegenwoordigers van de Engelse, Oostenrijkse, Surinaamse en Franse ambassade, de voorzitster van de Franstalige Gemeenschapsraad en een groot aantal overheidspersonen en parlementsleden, werden toepesproken door Raf Renard, voorzitter van de ‘Stichting Ons Erfdeel’.
In het kort doorliep hij de geschiedenis van tijdschrift en stichting om tenslotte de bedoelingen in het licht te stellen die hebben voorgezeten bij het uitbrengen van de drietalige brochure-reeks. Naar zijn zeggen willen deze boekjes informatie verschaffen over het Nederlands, dat toch altijd nog de moedertaal is van tiwntig miljoen inwoners van Europa. Het moet volgens hem mogelijk zijn op deze wijze de vele misverstanden die in het buitenland over onze taal heersen uit de weg te ruimen. Rekening houdend met de eigengeaardheid van iedere taalgemeenschap waarvoor ze bestemd zijn, bieden ze een schat aan betrouwbare en objectieve gegevens.
Deze brochures, die gesteld zijn in het Frans, Duits en Engels, zag de heer Renard als evenzovele uitgestoken handen naar de ons omringende culturen. Hij verwachtte dat deze taalgebieden evenveel waardering zouden gaan opbrengen voor de Nederlandse cultuur als er vanuit het Nederlandse taalgebied bewondering is voor de uitingen van de cultuur in onze buurstaten.