Algemeen-Nederlandse Kroniek
Congres
Algemeen-Nederlands Congres
Op zaterdag 8 november werd op het Campus-oefenplein van de Vrije Universiteit Brussel de openingszitting van het 38ste Algemeen-Nederlands Congres gehouden.
In de voormiddag stonden sectievergaderingen op het programma van de werkgroepen Onderwijs, Toerisme, Sport, Leefmilieu, Boek, Nederlanden in de wereld, Grensverkeer en de Franse Nederlanden. Deze openbare bijeenkomsten kregen meer dan ruime belangstelling.
Tijdens de plenaire namiddagzitting brachten alle werkgroepen hun respectieve programmaverklaringen.
Talrijke prominenten woonden de zitting bij: minister van de Vlaamse Gemeenschap G. Geens, dr. B.J.E.M. de Hoog (raadadviseur Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen), J. Fleerackers (voorzitter Vaste Commissie voor Taaltoezicht), H. Kompen (Algemeen secretaris hoofdbestuur Algemene Conferentie der Nederlandse Letteren), dr. J. Theuwissen (directeur Interprovinciale Cultuurraad voor Vlaanderen), dr. L. Roppe (eregouverneur Limburg), mevrouw L. van Hövell (tweede secretaris Pers en Culturele Zaken op de Nederlandse ambassade te Brussel); prof. dr. K. de Clerck en dr. E. Nordlohne vertegenwoordigden respectievelijk de ministers van Nationale Opvoeding, W. Calewaert, en van Onderwijs en Wetenschappen, A. Pais. Pers en televisie waren aanwezig.
In zijn openingstoespraak dankte drs. M.A.J.R. Dittrich overheid, zusterorganisaties en particulieren voor hun medewerking. Hij schetste de reeds bestaande samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen en wees op de breed-internationale dimensie van het Congres: de levensverzekering voor een open Nederlandse gemeenschap in Europa, en in de wereld.
Na een bondig overzicht van de historische evolutie van de Nederlandse Congressen vatte de h. G.R. Piryns, voorzitter Vlaanderen, in zeven grote punten de doelstellingen van het nieuwe Congres samen. Hij onderstreepte het grote belang van een op concrete resultaten gerichte werking, zowel bij de basis als naar de overheid toe. Ook beklemtoonde hij de noodzaak van een permanent A.N.C.-secretariaat dat een onontbeerlijke continuïteit van de Congressen moet waarborgen en tevens als contact-, studie- en documentatiecentrum zou kunnen fungeren.
Ook prof. dr. K, de Clerck stelde dat de nieuwe congressenreeks in de eerste plaats concrete en duurzame verwezenlijkingen op het oog moet hebben.
Dr. Willemsen hield een referaat over ‘De Taalunie: een bekroning en een nieuw begin’.
Hij vroeg zich af wat er zonder de Congressen van de gemeenschappelijke Nederlandse cultuur zou geworden zijn. Na een korte analyse van de voor de na-oorlogse Nederlands-Vlaamse verhoudingen bepalende factoren, nam dr. Willemsen het streven naar institutionalisering van de integratie onder de loep en kwam zo tot de Taalunie zelf.
Hij besloot: ‘Het nieuwe institutionele begin van een daadwerkelijke integratie kan een nieuwe dynamiek teweegbrengen waarvan ook andere sectoren kunnen profiteren. Laat het Nederlands Congres daarvan de tolk zijn’.
De algemeen-voorzitter van het ANC, prof. em. dr. H. Fayat, dankte iedereen die aan het Congres meewerkte en besloot de zitting met het voorlezen van het Manifest van het 38ste Algemeen-Nederlands Congres.
De teksten van de referaten werden gepubliceerd in het vorige nummer van Neer- landia. Over de verdere activiteiten van de werkgroepen tot de eigenlijke congres-zitting van 2 en 3 oktober van dit jaar informeert de tweemaandelijkse Nieuwsbrief van het ANC.