Verkiezingen in het zicht
Kort voor de jaarwisseling spraken zich enkele honderden Nederlanders, bij het houden van een opinie-onderzoek uit voor premier mr. Andries van Agt als ‘de man van 1980’. Uit een andere enquête bleek de heer Van Agt als ‘de meest bekende politicus’ een eerbetoon in de wacht te slepen. Zijn rivaal, de oppositieleider en voormalige premier, drs. J. den Uyl, kreeg voor de zesde keer de zegekrans van de parlementaire pers als ‘de politicus van het jaar’. Wij spreken geen oordeel uit.
Het gaat ons om feitelijke nieuwsvoorziening op politiek terrein, opdat de lezers zelf zich een oordeel kunnen vormen. Onze persoonlijke keuze en visie komen daaraan niet te pas. In ieder geval heeft de politiek hoge ogen gegooid met de keuze van ‘de man van 1980’, waarbij personen uit de wereld van de kunst, de sport en de omroep en uit andere sectoren van het maatschappelijk leven het hebben afgelegd tegen het Binnenhof. Het is een troostvolle gedachte. Want zolang er belangstelling bestaat voor de politiek, is de democratie nog niet bankroet.
Het politieke gebeuren trekt de aandacht wanneer het slecht gaat met de staatshuishouding. Iedereen wil meespreken en volgt nauwlettend de handel en wandel van de politici. Gaat het goed dan blijft de interesse beperkt tot de politici zelf en een handvol partijgangers, zoals in de vijftiger jaren toen bijna niemand een politieke bijeenkomst bezocht. Er is nog een andere reden voor de verhoogde belangstelling: de verkiezingen van mei, wanneer de leden worden gekozen voor de Tweede Kamer.
Inmiddels zijn de verkiezingsprogramma's in elkaar getimmerd en heeft men de lijsttrekkers aangewezen. In dag- en weekbladen, radio- en televisierubrieken wordt dagelijks over en weer commentaar geleverd.
Die aandacht voor wat reilt en zeilt in de politiek wordt nog versterkt door de nauwere betrokkenheid van de bevolking bij een groot aantal problemen, die bedreigingen betekenen voor de belangen van enkeling en gemeenschap. En in vele gevallen met het levensbestaan hebben te maken.
De omschakeling van de vooroorlogse agrarische staat naar een industriestaat is daarvan mede de oorzaak. Atoombewapening, kernenergie, besmet afval, vergiftiging van het drinkwater en andere zaken en verschijnselen vragen om oplossingen, waarmee de politiek is gemoeid. Het sterkste bewijs hiervan is gelegen in het feit dat de verschillen van inzicht over het lidmaatschap van de NAVO, over kernwapens op Nederlands grondgebied, over het wel of niet sluiten van kerncentrales, dwars door alle partijen lopen. Anders gezegd: men vindt er zowel voor- als tegenstanders. In de Partij van de Arbeid (P.v.d.A.) liepen de meningsverschillen over de NAVO-taken zo hoog dat de heer Den Uyl zijn lijsttrek-kerschap in de waagschaal stelde. Uitspraken van in Nederland belangrijke pressiegroepen als het Interkerkelijk Vredesberaad en Pax Christi over eenzijdige ontwapening vinden in de gelederen van alle grote politieke partijen bijval. Het zal duidelijk zijn hoeveel obstakels straks zijn te overwinnen om tot een combinatie van partijen en programmapunten te geraken voor de formatie van een kabinet. Dit alles maakt het politieke gebeuren niet doorzichtiger.
De kans op verschuivingen bij de stembusuitslag van eind mei is bijzonder groot. Alle uitslagen van opinie-onderzoeken wijzen in die richting. D'66 (Democraten '66) zal een forse winst boeken ten koste van de P.v.d.A. en de liberale VVD. Het CDA (Christen-Democratisch Appel), pas opgericht, mag blij zijn met een handhaving van het zeteltal. Voor de vorming van een kabinet dat op een sterke basis in het parlement kan rekenen, is in de Nederlandse verhoudingen het aangaan van een coalitie een voorwaarde. Men mag aannemen, dat het huidige kabinet van CDA en VVD de rit uitzit. Dezelfde combinatie na de verkiezingen lijkt uitgesloten. Daarvoor zal geen meerderheid zijn te verkrijgen, evenmin als voor een kabinet van louter progressieve signatuur. De opmerkelijke vooruitgang van D'66 zal aan die partij de sleutel voor de formatie in handen geven.
Voor speculaties dient daarvan te worden uitgegaan. Evenals van enkele andere gegevens, zoals het uitgesloten is dat D'66 in een kabinet gaat zitten waarin ook de VVD is vertegenwoordigd. Even onwaarschijnlijk is een samengaan van P.v.d.A. en VVD. Wel is een samengaan van P.v.d.A., CDA en D'66 een mogelijkheid, maar dan nog zal er veel overleg nodig zijn om programmapunten te overbruggen en de haalbaarheid van politieke doelstellingen tegen elkander af te wegen, alvorens tot een regeringsprogramma te besluiten. En dat zal nog heel wat voeten in de aarde hebben.
Binnenkort zijn de congressen van het CDA en van de P.v.d.A. te verwachten. Het CDA zal moeten kiezen voor of tegen meer energiecentrales, in feite voor of tegen de te verwachten lijsttrekker, mr. Van Agt. De P.v.d.A. worstelt met de kernwapens, zoals boven opgemerkt. Uitbreiding van kerncentrales zijn er van deze kant niet te verwachten. Daarmee ligt al een bom onder plannetjes van samenwerking tussen het CDA en de P.v.d.A. Het gevolg kan zijn dat er geen brede basis voor een nieuw kabinet wordt gevonden. Velen zullen het laatste betreuren omdat de sociaal-economische situatie van Nederland slechter wordt.
Er gaan steeds meer stemmen op, de moed te tonen straks een kabinet te formeren dat kan rekenen op een basis van zoveel mogelijk partijen. Hoe men de zaken ook keert of wendt, er zijn altijd wel raakvlakken aan te geven en in alle partijen is men het er over eens dat iedereen die van de Nederlandse huishouding deel uitmaakt aan zijn trekken dient te komen. Daarbij, zo wordt dan geredeneerd, zal ieder ook bereid moeten zijn om offers te brengen en het algemeen belang te stellen boven dat van de eigen groep wanneer het op de besluitvorming aankomt.
Politiek zijn er belangrijke en interessante ontwikkelingen in Nederland te verwachten.
(jan. '81)
GEERT GROOTHOFF