Een prioriteit
De Nederlandse regering is verheugd over de totstandkoming van het Taalunieverdrag, waardoor in taalkundig opzicht de banden tussen onze landen nog verder worden gesmeed. Vorig jaar is bij het overleg met de Staten-Generaal over het Nederlands beleid terzake van de internationale culturele betrekkingen de bijzondere aandacht van het Nederlandse parlement voor de samenwerking op het gebied van de Nederlandse taal met België opnieuw gebleken. De Nederlandse regering heeft tegenover de Kamer bij die gelegenheid van haar positieve houding uiting gegeven. Door Mevrouw Gardeniers en de heer Pais en mij is bovendien nog eens expliciet tegenover de Kamer gesteld, dat de culturele betrekkingen met België een zeer hoge prioriteit hebben.
Juist in het culturele vlak beschikken wij over een hechte basis voor de betrekkingen tussen Nederland en België.
In het verdrag is vastgelegd de gemeenschappelijke bevordering van de studie en de verspreiding van de Nederlandse taal en letteren in het buitenland. Een gezamenlijke actie derhalve en bij wet geregeld.
Onze samenwerking op dit gebied heeft in het verleden reeds vele vruchten afgeworpen - ik noem als recent voorbeeld de vooruitgang in de positie van de Neerlandistiek in Zweden - doch was niet werkelijk over de gehele linie een vanzelfsprekend feit. Het is goed dat juist in deze jaren, waar op vele plaatsen in het buitenland bij bezuinigingen telkenmale de positie in gevaar is, van het onderwijs in - wat ik zal noemen de talen der minder grote taalgebieden - een gemeenschappelijke verdedigingslinie kan worden opgetrokken en gezamenlijk ondersteuning kan worden gegeven.
Evenzeer als het cultureel verdrag tussen Nederland en België een essentiële functie heeft voor de intensivering der culturele betrekkingen tussen onze landen, evenzeer zal, naar mijn overtuiging, het zojuist getekende taalunieverdrag een waardevol instrument zijn ter bevordering van de Nederlandse taal en ter versteviging van haar positie. En dit is zeker geboden in een zich integrerend Europa.
Excellenties, dames en heren, het taalunieverdrag is getekend, en ik zeg met Tollens: vang aan het kloek bedrijf, waar 't nakroost van zal spreken.
D.F. VAN DER MEI
Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken