Van Noord en Zuid
Frans-Vlaamse Culturele dag Hulst 1980
De Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap omvat 20 miljoen Nederlandstaligen, verspreid over drie landen: Nederland (15 mln), België (5 mln) en Frankrijk. In de Noordwesthoek van Frankrijk betreft dit enige honderdduizenden Frans-Vlamingen, die nog steeds Vlaams spreken.
In het begin van deze eeuw heeft het Algemeen Nederlands Verbond voor de Westhoek van Frankrijk aandacht gevraagd als deel van onze Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap. Na de Tweede Wereldoorlog nam André Demedts in 1948 het initiatief tot oprichting van het Komitee Frans-Vlaanderen te Waregem, bijgestaan door Luc Verbeke, sindsdien secretaris van het K.F.V.
In 1956 nam wijlen J.H. Stolte te Hulst, destijds bestuurslid van het A.N.V., het initiatief voor Frans-Vlaamse cultuurdagen in Nederland en wel in het bijzonder in Hulst. Na zijn dood enkele jaren geleden werden deze culturele dagen voortgezet met als doel buiten Frans-Vlaanderen aandacht te blijven vragen voor Frans-Vlaanderen als deel van de Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap.
In dat kader vond 31 mei j.l. de twaalfde Culturele Dag te Hulst plaats. Deze dag stond mede in het teken van de herdenking van de 800 jaar geleden verleende stadsrechten aan Hulst.
De bijeenkomst werd gehouden in de Burgerzaal van het fraaie oude stadhuis van Hulst.
Het thema voor de Academische ochtendzitting was: ‘De geschiedenis van de Vlaamse Beweging in Frans-Vlaanderen’, hetgeen werd ingeleid door drie bij uitstek deskundigen. Na een welkomstwoord door de voorzitter, drs A.G.U. Hildebrandt, werd de opening van de Academische zitting verricht door de Burgemeester van Hulst, de Heer P.J.G. Molthoff, die deze dag ziet als een zich inzetten voor het behoud van de Nederlandse taal en cultuur in Frans Vlaanderen. Hij sprak de hoop uit dat de tweetaligheid in Frans-Vlaanderen behouden kan blijven.
Dr. Nuyttens behandelde de geschiedenis van de Vlaamse Beweging in Frans-Vlaanderen tot de 1e Wereldoorlog, waaraan het volgende is ontleend.
Het huidige Frans-Vlaanderen was tot in de 17e eeuw een deel van het Graafschap Vlaanderen. Lodewijk XIV annexeerde delen van Vlaanderen en nam maatregelen tot verfransing. In de tijd van de Franse revolutie werd het onderwijs in de Nederlandse taal verboden. Tot uitvoering kwam het niet wegens gebrek aan franstalige onderwijzers en financiële middelen. Voor het behoud van de eigen volkstaal speelden vooral de kerk en de schoolmeester een belangrijke rol.
De groei van het openbare vervoer (spoorwegen), de opkomst van de industrie en de militaire dienstplicht leidden vooral in de steden en in de hogere kringen van de bevolking tot verfransing.
Als protest tegen het verwijderen van het onderwijs in de Nederlandse taal werd in 1853 het Comité Flamand de France opgericht. Men had contacten met Belgische Vlamingen en met Nederland. Er kwam een regionaal bewustzijn op en daardoor meer belangstelling voor de locale geschiedenis en literatuur. Het was echter geen volksbeweging, geen actie. Het Comité Flamand de France telde slechts 150 leden, meest priesters en historici.
Onder invloed van het Algemeen Nederlands Verbond werd er in het begin van deze eeuw nieuwe belangstelling gewekt voor Frans-Vlaanderen. Maar er kwamen geen goede contacten als gevolg van argwaan tegen buitenlanders.
De periode tussen de beide wereldoorlogen werd behandeld door Dr. E. Defoort.
Hij wees er op dat door het ontbreken van onderwijs in de Nederlandse taal op de scholen er geen intellectueel Vlaams niveau was in Frans-Vlaanderen. Ook hij stelt dat in tegenstelling tot b.v. Bretagne er geen echte volksbeweging was. Pogingen om te stimuleren kwamen uit Nederland en Vlaanderen. Speerpunt van de Vlaamse Beweging in Frans-Vlaanderen was priester J.M. Gantois, die echter door zijn activiteiten in de oorlogsjaren zijn positie verzwakte.
Over de recente ontwikkelingen sprak Francis Persijn, die er op wees dat in de na-oorlogsjaren men in Frans-Vlaanderen een voorzichtige houding aannam. Tot 1970 gebeurde er dan ook niet veel. Belangrijker was wat er buiten Frans-Vlaanderen gebeurde. Persijn wees met name op de oprichting van het Komitee Frans-Vlaanderen te Waregem door André Demedts, bijgestaan door Luc Verbeke. Zij willen vriendschap sluiten tussen Frans-Vlaanderen, Vlaanderen en Nederland en daarmede het bewustzijn bevorderen van te behoren tot de Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap. De jaarlijkse cultuurdagen te Waregem zijn daarvoor een belangrijke stimulans. Hetzelfde geldt voor het door het Komitee georganiseerde jaarlijkse cultuurevenement te Ekelsbeke. Voorts wees Persijn op de oprichting van het Volkstoneel in 1955. In 1956 nam J.H. Stolte het initiatief voor Frans-Vlaamse Culturele dagen te Hulst. In 1957 werd het blad ‘Ons Erfdeel’ opgericht en begon Nieuwpoort met speciale dagen voor Frans-Vlanderen, later gevolgd door Antwerpen.
Onderwijs in het Nederlands in Frans-Vlaanderen is het centrale punt. Dit is begonnen op universitair ni-