De groepsdiscussies
Tijdens het colloquium hebben werkgroepen de mogelijkheden en de voorwaarden van remediëren in onderwijsleersituaties geformuleerd en geïnventariseerd. Deze werkgroepen werden begeleid door practici uit Nederland en Vlaanderen:
Voor Nederland:
A. de Vette, J. Huigen, H. Kort, G. Melis, D. Strelitski, H. Teesink, M. Van de Wijdeven, A.J. van 't Hof, J. Versantvoort
Voor Vlaanderen:
M. Den Duyver, E. Desramaults, C. Larssen - De Bruyn, G. Soenens, P. Thewissen, W. Van de Keere, D. Van Sichem de Combe, L. Wellens.
Er waren vier soorten gespreksgroepen: Nrs. 1 tot en met 8: De remediërende onderwijsleersituatie waarin de leerkracht werkt zonder gespecialiseerde hulp.
Nrs. 9 en 10: De remediërende onderwijsleersituatie waarin de leerkracht werkt met gespecialiseerde hulp.
Nrs. 11, 12, 13, 14 en 16: In deze groepen stond de functie van de gespecialiseerde hulp centraal.
Nr. 15: In deze groep werden deelnemers gegroepeerd die zelf geen voorkeur hadden uitgedrukt.
De werkgroepen waren zeer heterogeen. Zowel kleuterleidsters, onderwijzers, remedial teachers, taakleerkrachten, leerkrachten uit het voortgezet onderwijs, schoolhoofden, medewerkers van schoolbegeleidingsdiensten en P.M.S.-centra, en personen uit diverse andere disciplines, namen deel aan de discussies.
In de eerste ronde hebben de deelnemers hun ervaringen met remediëren vanuit de eigen werksituatie weergegeven.
Ondanks de beperkte tijd hebben de werkgroepen toch verscheidene mogelijkheden besproken om in de bestaande onderwijsleersituatie remedial teaching te realiseren.
Als mogelijkheden werden daarbij vooropgezet:
- | Via zelfstandigheidsopvoeding bereiken dat de kinderen leren werken zonder directe begeleiding. Op die manier krijgt de leerkracht meer tijd voor individuële remediëring; |
- | Gedifferentieerd werken in de klas. Aangepaste methodes en hulpmiddelen hanteren die gericht zijn op differentiatie; |
- | Gebruik maken van zelfinstruërende middelen; |
- | Alle kansen tot observatie van de leerlingen moet men optimaal benutten; |
- | Het gedrag van de leerlingen positief beïnvloeden. Het aanmoedigend optreden van de leerkracht, de succeservaring van het kind, zullen het zelfvertrouwen van de leerlingen vergroten; |
- | Gebruik van de hulp van derden, o.a.:
- | Schoolbegeleidingsdiensten (SBD); |
- | Psycho-medisch-sociale centra (P.M.S.-centra); |
- | Revalidatiecentra (b.v. logopedisten); |
- | Ouders. |
|
's Namiddags zochten de deelnemers naar de reële voorwaarden om het remediëren te optimaliseren. Wij plaatsen ze op een rijtje: