Vlaamse gemeenschap of Nederlandse kultuurgemeenschap?
De grondwet is, zo wordt onderwezen aan de jonge studenten in de rechten of in de politicologie, de opperste wet in een staat. Maar een grondwet is nog veel meer dan een brok positief recht, dan een reeks regels in verband met de formele werking van de staatsinstellingen. De grondwet is het handvest voor het gehele staatsgebeuren, wat heel veel is in onze tijd waar de overheid op zovele gebieden van het maatschappelijk leven ingrijpt. De grondwet is ook een toekomstig programma voor de richting waarin de ontwikkeling van deze samenleving zal worden gestuwd.
Dank zij de Belgische grondwet van 1831 werden de vrijheidsrechten in ons land voorgoed ingeburgerd. Dank zij deze vrijheid kon de Vlaamse beweging zich ontplooien zelfs in een staat door een Franstalige burgerij overheerst. Maar deze grondwet, hoe verdienstelijk ook in dit en in menig ander opzicht, was een abstrakte tekst. Hij beschermde de burgers, wat ten zeerste te waarderen is, maar vergat soms de konkrete mensen met hun stoffelijke behoeften en hun drang naar waarheid en schoonheid, zoals wetenschap en kunst bieden kunnen. Het woord ‘kultuur’ noch een soortgelijk begrip hadden plaats gevonden in de tekst van 1831.
Ook de woorden Frans, Nederlands, Waals, Vlaams of Duits zoekt men er tevergeefs in. Heel abstrakt werd gewag gemaakt van ‘de in België gesproken talen’.
Tijdens de jongste grondwetsherziening (1967-1971) werd een mooie bepaling in de abstrakte grondwettelijke tekst opgenomen: ‘België omvat drie kultuurgemeenschappen: de Nederlandse, de Franse en de Duitse’.
Het was een schitterende bekroning van de Vlaamse beweging, die een strijd was tegen niemand of niets (tenzij tegen onbegrip), maar een strijd voor kultuur en volksverheffing.
Het is een goede tekst die men thans wil veranderen (of verminken). Allereerst moet, zo wordt voorgesteld, het woord kultuur verdwijnen.
De kultuur is de eigenheid van een gemeenschap, veel meer dan een echte of vermeende gemeenschappelijke afkomst: hoeveel Vlamingen tellen immers geen buitenlanders onder hun voorouders? Daarom is het woord ‘kultuurgemeenschap’ eigenlijk een tautologie.
Het woord ‘kultuur’ mag voor ons part gerust geschrapt worden. Maar degenen die dit woord willen doorhalen, menen dat dit nodig is om de kultuurautonomie of de autonomie van de gemeenschappen te kunnen uitbreiden tot de zogeheten persoonsgebonden aangelegenheden. Alsof de gezondheidszorg en de bijstand aan personen ook niet tot de kultuur, tot het levenspatroon van een bevolking behoren en alsof de kultuur ook niet aan de mensen is gebonden! Deze misvatting is des te merkwaardiger in ons verzuild land waar bv. de ziekenfondsen op een levensbeschouwelijke basis zijn georganizeerd. Het was dus voldoende geweest de kulturele aangelegenheden te verruimen tot de persoonsgebonden aktiviteiten.
Maar kom, de verdwijning van het woord ‘kultuur’ kunnen wij toch als Vlamingen aanvaarden, precies omdat voor ons dit begrip besloten ligt in de gemeenschapsgedachte: de 19de-eeuwse sleutelzin: ‘de taal is gans het volk’, wordt dan ‘de kultuur is gans het volk’, wat nauwelijks overdreven is.
Veel erger is het gesteld met de vervanging van het woord ‘Nederlands’ door ‘Vlaams’. De Vlaamse bevolking, een volk van dialektsprekers, heeft als kultuurtaal, als openbare taal, als ambtelijke en gerechtelijke taal, als gemeenschappelijke taal van Vlaanderaars, Brabanders en Limburgers, het Nederlands gekozen, taal die onze duizend jaar oude natuurlijke band met Nederland herbevestigt, na de noodlottige scheiding door de godsdiensttwisten veroorzaakt. Het is helemaal onbegrijpelijk dat deze verworvenheid van de Vlaamse strijd zou verloren gaan, terwijl onze Franstalige landgenoten dit niet vragen en aan het woord ‘Frans’ de voorkeur geven boven ‘Franstalig’.
Aan wie wordt deze toegeving dan toch gedaan?
De ‘Eyskens-grondwet’ van 1970 had voor de Vlamingen en hun taal, de Nederlandse taal, een plaats ingeruimd in het Belgische staatsgebouw, een staat die ondanks zijn onbetwistbaar goede kanten een vreemd huis was gebleven voor de Vlaamse bevolking.
In het begin van deze bijdrage hebben wij onderstreept dat een grondwet ook een programma is. De grondwettelijke erkenning van het woord ‘Nederlands’ voor onze taal en onze kultuur was een programma voor de Vlamingen om in het kader van de Belgische staat te bouwen aan de gemeenschappelijke kultuur van Vlamingen en Nederlanders op de diverse gebieden van kunst en literatuur, van exacte wetenschappen en techniek, zowel als van de menswetenschappen.
De senaat kan de voorgestelde psychologische vergissing nog goedmaken. Zal de ‘Hoge Vergadering’ in de boosheid volharden of zal zij het woord, neen het begrip ‘Nederlands’ in onze grondwet handhaven?
Herman VAN IMPE
Prof. Vrije Universiteit Brussel