Nederlands of Vlaams: een beslissing
De beslissing van de Senaatskommissie voor de herziening van de grondwet om vanaf heden de organen van de Nederlandse Kultuurgemeenschap met het predikaat ‘Vlaams’ in plaats van Nederlands aan te duiden, blijft uiteenlopende reakties oproepen. Oud-minister Fayat heeft in een aantal merkwaardige kanttekeningen gewezen op het gevaar van zo'n wijziging.
Of wij deel uitmaken van een Nederlandse of van een Vlaamse gemeenschap, is niet alleen een literaire of taalkundige aangelegenheid. Het gaat om de plaats van onze gemeenschap in België, Benelux en in Europa.
De ‘Vlaamse’ voorstanders voeren aan dat de naam ‘Nederlandse gemeenschap’ bij buitenlanders alleen maar tot verwarring leidt: ‘Wij zijn geen Hollandse kolonie in België’. En daar gaat het juist om!
Moeten we niet in de eerste plaats kijken naar wat het buitenland over ons denkt?
Nog steeds houden Franstaligen in eigen land vol dat Vlamingen ‘Vlaams’ spreken - een taaltje voor lokaal gebruik wat het aanleren ervan overbodig maakt.
Opnieuw zal het buitenland in de waan verkeren dat Vlaams en Hollands twee verschillende gewestelijke dialekten zijn. De idee zal er opnieuw opgang maken dat de Vlamingen in België een lastige marginale etnische minderheid vormen, een randverschijnsel binnen het geopolitische Franse belangengebied waarvan ook België deel uitmaakt.
Een minderheid spreekt er een Vlaamse streektaal, terwijl intellektuele Vlamingen zich moeten bedienen van een ‘buitenlandse’ kultuurtaal - het Nederlands, willen ze zich verstaanbaar maken.
Het gaat dus niet op de eerste plaats om de naam die ons het liefst is, maar om de benaming die ons aanzien buiten de grenzen het meest versterkt.
Het dilemma - Vlaams of Nederlands - dateert niet van vandaag. De vraag naar de identiteit van onze gemeenschap was reeds in de 19de eeuw gesteld en met name onmiddellijk na 1830 toen de strijd woedde tussen de voorstanders van een eigen Vlaamse spelling (en taal) en diegenen die de blijvende band met de Nederlandse taal en kultuur, spijts de politieke scheiding, bleven propageren.
Wij weten dat deze laatsten, daartoe aangezet door J.Fr. Willems en Dr. Snellaert, het pleit hebben gewonnen.
In 1864 heeft de Belgische wetgever het opnieuw over Nederlands wanneer hij het over de spelling van de Nederlandse taal heeft. De Vlamingen noemen zich sindsdien en tot vandaag Nederlandstaligen en vormen, met de inwoners van Nederland, één en dezelfde Nederlandssprekende gemeenschap in Europa, een gemeenschap van 20 miljoen, ongeveer één derde tot één vierde van de Duitse en Franse taalgroepen. Dat is niet zo weinig.
De Vlaamse Beweging en 150 jaar Belgische geschiedenis hebben alle Nederlandssprekende provincies in België ‘naar elkaar toegedreven’; het heeft onmiskenbaar een gevoel van ‘Vlaamse’ samenhorigheid doen ontstaan. Die Vlaamse samenhorigheid was in het Belgisch kader een noodzakelijke afweerreaktie.
Maar nu de Vlamingen de eigen lotsbestemming in handen hebben en de loop van de geschiedenis - 150 jaar geleden door vreemde invloeden en buiten hun bewuste wil beslecht - kunnen ombuigen, nu moet de vraag naar de plaats op de landkaart van dit aloude kultuurgebied zowel in een historisch als in een toekomstgericht perspectief benaderd worden.
Het heeft geen zin, zoals tussen beide wereldoorlogen, staatkundige konstrukties op totaal illusoire droom- of wensbeelden te vestigen.
Zoals de nuchtere Prof. Kossmann terecht deed opmerken, is elke vorm van politieke integratie een volstrekt onhaalbare gedachte. Niet alleen is er de Vlaamse realiteit, maar blijven ook de Belgische en niet in mindere mate de Nederlandse staat historische feiten.
Het enige nuttige criterium om de plaats en de naam van de Nederlandse kultuurgemeenschap in België en in de nabije toekomst te bepalen is haar plaats binnen de Belgische realiteit, maar in niet mindere mate haar plaats en haar funktie in de kulturele en ekonomische regio van wat romantisch heette ‘de Lage Landen’ en in moderne termen het Benelux-middengebied wordt genoemd.
Vertegenwoordigen wij op het officiële forum, voor binnen- en buitenland, Vlaams-België of Nederlands-België? Zijn wij de Vlaamse of de Nederlandse gemeenschap?