| |
| |
| |
Het Algemeen-Nederlands Verbond in 1979
Algemeen
Het jaar 1979 betekende voor de ontwikkeling van de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen en voor de uitstraling der Nederlandse cultuurgemeenschap buiten de grenzen, een vooruitgang. Zowel Nederlandse parlementsleden als bewindslieden braken voor die ontwikkeling een lans. En niet vanuit een nationale optiek maar in samenhang met Nederlandstalig België. In België maakte men een belangrijke stap voorwaarts met een regeling voor de oprichting van een Commissariaat-Generaal van de Nederlandse Cultuurgemeenschap voor de buitenlandse culturele samenwerking. Een openbare instelling, die alle regelingen en activiteiten kan samenbinden. De ministers van de Nederlandse Gemeenschap en van Nationale Opvoeding stellen de programmering vast. Het Commissariaat-Generaal is een uitvloeisel van de toekenning der culturele autonomie.
Het buitenlands cultuurbeleid zal zich, door middel van het Commissariaat-Generaal in Brussel, sterk op de samenwerking met Nederland richten. Het Taalunieverdrag is daarvoor het geschikte instrumentarium. Zo blijkt dat het ANV met het ijveren voor de oprichting van een adviesorgaan voor de taal en andere aspecten van de samenwerking tussen Noord en Zuid, de juiste koers heeft gekozen. Het is nodig op die weg verder te gaan, zoals de medewerking aan de regelingen van de Taalunie, aan de programmering van een Belgisch Huis in Amsterdam e.d. Ook het streven naar het gezamenlijk gebruik van een radiozender voor het Nederlandstalig gebied, waarvoor in het verslagjaar de eerste studies werden opgezet, demonstreert de grotere samenwerking.
Verheugend is hoe in 1979, zoals in Nederland, men zich meer van overheidswege inspande voor de behartiging van het Nederlandstalige onderwijs buiten de landsgrenzen. Alle fracties in de Tweede Kamer drongen er bij de verantwoordelijke ministers op aan, hieraan aandacht te schenken. Een bijzonderheid was wel dat de Nederlandse minister van Onderwijs in een hoorzitting opkwam voor het Nederlands in Frans-Vlaanderen.
Duidelijk waarneembaar is in Nederland en Vlaanderen de zorg voor het Nederlands binnen de Europese Gemeenschappen. Daarvoor bestaat meer belangstelling dan voorheen. Het is een winstpunt. Positief is ook de ontwikkeling van de regio's, het zich steeds meer toeleggen op de grensoverschrijdende activiteiten. Grensprovincies en grensgemeenten hebben daar meer oog voor dan vroeger.
Veel heeft tot een klimaatsverbetering ten gunste van de samenwerking Nederland - Vlaanderen bijgedragen. Die mentaliteitsverandering zal ook leiden tot een afzwakking van de staatkundige grenzen, waardoor de Europese samenwerking meer kansen krijgt. Helaas worstelen Noord en Zuid met economische en financiële problemen, hetgeen een ernstige weerslag heeft op alles wat dienstig is voor culturele samenwerking en subsidiëring.
Allen die zich voor deze samenwerking inspanden verdienen dank. En dan mag er één man met name worden genoemd: wijlen Leo Vanackere, die in de kracht van zijn leven ons ontviel. Hij was één der voornaamste politici die een brug sloeg in de Nederlanden tussen zijn collega's in Nederland en Vlaanderen en in hoge mate tot de klimaatsverandering bijdroeg.
| |
38ste Algemeen-Nederlands Congres
In een belangrijke mate is in 1979 de klemtoon komen te vallen voor het ANV op de verdere voorbereidingen voor het 38ste Algemeen-Nederlands Congres. Daarmee werd voortgebouwd op de initiatieven en aanzetten die reeds in 1978 en het jaar daarvoor gestalte kregen. In wezen is het congres daarmee van start gegaan. ‘Het congres kan geen exclusieve ANV-aangelegenheid zijn’, zo luidde een beschouwing in ‘Neerlandia’ nr. 5 van het verslagjaar. Alle verenigingen die de doelstellingen onderschrijven en op het terrein van de integratie of de internationale contacten werkzaam zijn, moeten in een vast verband en op basis van gelijkheid bestendig kunnen samenwerken aan de voorbereiding, de organisatie en de opvolging van de congressen. Het gaat niet aan, voor elk volgend congres een geheel nieuwe manifestatie op touw te zetten. In dezelfde trant werd in het jaarverslag 1978 opgemerkt, dat het congres nu reeds begint in de vorm van studiewerk en bezinning van hetgeen in eigen kringen - en dat zijn er vele - is ondernomen ten gunste van de samenwerking Noord-Zuid. Duidelijk is in 1979 bij de vele besprekingen naar voren gekomen dat het congres geen ééndagsgebeuren mag zijn, maar een vijfjaarlijks hoogtepunt als resultaat van een verantwoorde, grondige voorbereiding en tegelijkertijd het uitgangspunt moet zijn van een gecoördineerde werking tot bekendmaking en de uitvoering van de congres-besluiten. Een permanent studiecentrum, vaste werkgroepen die de voornaamste sectoren bestrijken zijn de draagvlakken voor de activiteiten. Van die werkcentrales uit verschijnen studies en andere publicaties of afzonderlijk of in tijdschriftvorm. Het terrein behelst de integratie van de Nederlanden (Nederland, Vlaanderen en Frans-Vlaanderen) hetgeen valt binnen de begrenzing van samenwerking met en
| |
| |
van groeperingen van Nederlandse afkomst elders in de wereld en niettemin de plaats van de Nederlanden in het wereldbestel. Een ruime doelstelling, wat een zakelijke aanpak vereist, waarbij de totale visie breed moet zijn.
In kleine werkcommissies werd in 1979 een begin gemaakt met een studie van de opzet en de verkenning van het terrein. Het een en ander had tot gevolg dat in de laatste week van september te Schaarbeek-Brussel een v.z.w. Algemeen-Nederlands Congres werd opgericht met een voorlopig hoofdbestuur en een dagelijks bestuur waarvan prof. em. dr. H. Fayat het voorzitterschap aanvaardde. Besloten werd de verenigingen die destijds deel uitmaakten van de voormalige Bestendige Commissie voor de Nederlandse Congressen, evenals andere organisaties die de doelstellingen van het congres zijn toegedaan, aan te schrijven als ‘aangesloten verenigingen’ tot de v.z.w. toe te treden en zich af te vaardigen voor de Algemene Vergadering van genoemde v.z.w.
| |
Jaaroverzicht
De voornaamste activiteiten in de vorm van uitvoering van het bestuursbeleid, alsmede van de werkgroepen in 1979 waren de voorbereidingen voor de statutenwijziging, de uitreiking van de Visser-Neerlandiaprijzen 1978, de prijsuitreiking van de wedstrijd ‘Ontdek de topjournalist’, het Noord-Zuid colloquium over ‘Muzikale basisvorming nu’, de herleving van het Algemeen-Nederlands Studentencongres, de werkzaamheden voor het onderwijscolloquium van 8 maart 1980, de start van de werkgroep Voortgezet onderwijs en de medewerking aan de voorbereidingen van het 38ste Algemeen-Nederlands Congres.
| |
Uitreiking Visser-Neerlandiaprijzen (1978)
De Visser-Neerlandiaprijzen 1978 voor persoonlijke verdiensten, voor welzijn en cultuur werden op zaterdag 21 april op een feestelijke bijeenkomst in de hal van het stadhuis van Maastricht uitgereikt. Burgemeester mr. J. Baeten van de Limburgse hoofdstad was de gastheer. In zijn openingswoord van de plechtige uitreiking deelde de algemeen voorzitter, prof. dr. em. H. Fayat mee, dat sedert 1955 voor een bedrag van niet minder dan fl. 1.300.000,- of 18.000.000 Bfr. aan prijzen waren toegekend, die van 1978 inbegrepen. Dr. G.R. Piryns, voorzitter Vlaanderen, reikte de prijzen voor persoonlijke verdiensten uit, drs. M.J.A.R. Dittrich, voorzitter Nederland, de welzijns- en culturele prijzen. Onder de gasten bevonden zich de cultureel attaché, mevr. I. Kristoffersen, namens de Belgische ambassadeur; de plv. directeur-generaal van CRM, de heer P.Y. Yperlaan, namens de minister van CRM; alsmede een vertegenwoordiger van de voorzitter van de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap, de commissaris van de Koningin in Ned.-Limburg, dr. J. Kremers, gedeputeerde E. Smets, namens de gouverneur van Belgisch-Limburg, alsmede de Belgische consul in Maastricht en de wethouders van Maastricht. De artistieke prijzen werden in november 1978, eveneens in Maastricht, uitgereikt. De laureaten stonden vermeld in het jaarverslag 1978.
| |
De Algemene Vergadering
De Algemene Vergadering 1979 stond in het teken van een statutenwijziging, waarvan de voorstellen dateerden uit 1976 en die voor de eerste keer op de Algemene Vergadering 1978 ter behandeling werden ingediend. Daarvoor ontbrak toen de tijd.
Het uitstel van de behandeling kon tevens worden benut voor de consultatie van notarissen voor een opstelling van de voorstellen overeenkomstig het nieuwe verenigingsrecht in Nederland. Op 9 juni werd in restaurant ‘Vrouwenhof’ in Roosendaal (NB) de Algemene Vergadering 1979 gehouden, die onder leiding stond van dr. G.R. Piryns - de algemeen voorzitter prof. dr. H. Fayat was verhinderd -. Van de 9 afdelingen waren 8 vertegenwoordigd, waaronder de afdeling Kaapstad in de persoon van de vice-voorzitter van de afdeling, ir. Th. J. Metzlar, die door dr. Piryns dan ook in het bijzonder welkom werd geheten. ‘Er waren aarzelingen en misverstanden, niet mèt de afdeling Kaapstad, maar in het ANV óver de afdeling’, aldus de heer Piryns.
De voorzitter van de afdeling Den Haag, mr. G. de Lint, stelde per brief voor de behandeling van de statutenwijziging uit te stellen, omdat de afdeling niet in de gelegenheid was geweest volgens de bepalingen de beoordeling vooraf te doen gaan. Op eenzijdig voorstel van het hoofdbestuur werd de zienswijze van de heer De Lint verworpen.
Dr. Piryns lichtte toe dat de voorstellen, officieel reeds volgens de statutaire bepalingen in 1978 waren ingediend. Vanaf het begin der voorstellen tot wijziging van de statuten heeft de bedoeling voorop gestaan aan de statutaire algemene vergadering een structuur te geven, waardoor alle levende geledingen van het Verbond aan bod zouden komen, een structurele binding te leggen tussen de werkgroepen en het hoofdbestuur te doen uitzien naar een gezaghebbend voorzitter. Het algemeen voorzitterschap ‘nieuwe stijl’ werd aan prof. dr. Fayat aangeboden, die
| |
| |
deze functie met ingang van 1 januari 1978 aanvaardde.
Alvorens alle voorstellen in stemming te brengen, behandelde de Algemene Vergadering de voornaamste principiële wijzingen, t.w. het voorstel tot verlening van het stemrecht aan de leden van de Raad van Advies en aan de vertegenwoordigers van de werkgroepen. De Algemene Vergadering gaf aan deze voorstellen de goedkeuring en aanvaardde vervolgens met algemene stemmen de algehele statutenwijziging.
| |
Afdelingen
Amsterdam
In de afdeling Amsterdam werd een begin gemaakt met een aantal voorbereidende besprekingen over de medewerking aan de programmering van het Belgisch Huis, dat officieel in de zomer van 1980 wordt geopend. Het is niet onmogelijk dat de afdeling een verzoek zal indienen nauwe contacten te leggen met de toekomstige directie. In het verslagjaar hield prof. dr. H. Neudecker een inleiding over het onderwerp: ‘De Nederlandse cultuurpolitiek in het buitenland’.
| |
Brussel
De afdeling hield bijeenkomsten in samenwerking met het Verbond der Vlaamse Academici en het Oud Katholiek Studentencorps. Inleiders waren o.m. mr. H. Luns over de Europese samenwerking en de NAVO, dr. Louis Vos en dr. Leo Wouters over de geschiedenis van het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond en lector M.E. Jooste van de universiteit van Pretoria over de persoon van Paul Kruger. Mgr. Godfried Danneels hield een spreekbeurt in de herfst van het verslagjaar.
| |
Den Haag
In april maakten de leden van de afdeling Den Haag een bijeenkomst mee in Scheveningen, gewijd aan het onderwerp Friesland. De heer D. Deinum, historicus uit Witmarsum, hield een inleiding. In dezelfde maand werd aandacht geschonken aan de herdenking van de Unie van Utrecht met een bijeenkomst in de Kapittelzaal aldaar, waar dr. Van Hulzen een inleiding hield. Tevens werd een bezoek gebracht aan het Centraal Museum in Utrecht waar een expositie werd gehouden, waaraan de diverse provincies hun medewerking hadden verleend. De algemene ledenvergadering werd gehouden op 25 mei. In juni werd een dagtocht gemaakt naar Hoogstraten, Lier en Mechelen. In augustus bezochten de leden Oudenaarde. De leden waren in het verslagjaar ook de gasten van de vereniging Oost en West.
| |
Kaapstad
Ir. Th. J. Metzlar, vice-voorzitter van de afdeling, bezocht de Algemene Vergadering 1979 in Roosendaal. Hij bracht daarover verslag uit in het afdelingsbestuur. Voor de ‘Nieuwsbrief’ van de afdeling bestond ook in 1979 grote interesse: de inhoud had betrekking op de aankondiging van culturele evenementen en nieuws over de Boekerij. De activiteiten werden ook vermeld in het plaatselijk nieuws van de Nederlandse Post. In 1979 overleed de heer S.J. van Ewijck, die aanvankelijk bestuurslid en daarna 21 jaar voorzitter van de afdeling.
| |
Limburg
Jef Wouters, interprovinciaal ambtenaar voor de culturele betrekkingen tussen Nederlands en Belgisch Limburg, hield op 8 februari een inleiding over de groei en de betekenis van de regio's in het streven naar de Europese eenwording. Daarbij schetste hij de ontwikkeling van de regio Limburg-Luik-Aken. Voorts werd aandacht geschonken aan de problematiek met de Voerstreek in mei 1979. In juni organiseerde de afdeling een reis naar Oost- en West-Berlijn. De leden brachten bezoeken aan cultuurhistorische monumenten in Limburg en bezochten het Provinciaal Gallo-Romeins Museum van Tongeren. In november hield senator Ferdinand de Bandt een inleiding onder de titel ‘Kan of moet België gered worden?’
| |
Rotterdam
De afdeling Rotterdam onderhield voor de leden het contact met de Rotterdamse Schouwburg, waar o.m. de toneelgroep BENT (Belgisch-Nederlandse Theaterproducties) optrad.
| |
A.N.V.-Werkgroepen
Werkgroep Taalgebruik
Het secretariaat van de werkgroep in Brussel ontving in het verslagjaar 800 brieven. Er werden in totaal 1246 brieven naar particulieren en instanties verzonden. In 1979 zond de werkgroep 30 klachten in bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht: overtredingen van taalwet en -decreet door overheidsdiensten
| |
| |
en particuliere instellingen. Parlementariërs uit de diverse Vlaamse partijen stelden 25 vragen aan de betrokken bewindslieden van de regering. Bij drie arbeidsrechtbanken zond de werkgroep, namens enkele personeelsleden van een drietal bedrijven, bij genoemde instanties 5 klachten in. Het leek de werkgroep dat de Brusselse exploitanten van bioscopen en de firma's die in de bioscoopprogramma's adverteerden het niet zo nauw namen met de tweetaligheid: er werd in het verslagjaar - ook thans nog - een uitgebreide actie ondernomen om tot een naleving van de tweetaligheid te geraken. Met de steun van 42 verenigingen verzocht de werkgroep de BRT de eigen muziekcultuur te bevorderen. De bevoegde commissie van de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap wijdde hieraan een hoorzitting. Het is algemeen bekend, aldus het jaarverslag van de werkgroep, dat Vlaamse ministers en staatssecretarissen de Franse taal gebruiken wanneer hen door de RTBF een vraaggesprek wordt afgenomen. Er is hun gevraagd zich bij dergelijke uitzendingen uitsluitend van het Nederlands te bedienen.
Hoewel de Brusselse directie van de maatschappij N.V. Verzekeringen Zürich beweert dat er bij het bezigen van het taalgebruik ‘geen vuiltje aan de lucht is’, wordt er dienaangaande een grootscheepse actie gevoerd: hiervoor beschikt de A.N.V.-werkgroep over een lijvig ‘Zürich-dossier’.
Een andere activiteit was de tussenkomst die de werkgroep verleende bij de fractievoorzitters van de Cultuurraad. De laatsten zouden het voorstel tot ‘afschaffing van de aanvullende Franse lessen in het basisonderwijs’ steunen.
De verhuur- en verkoopkantoren aan de Belgische kust werden verzocht de verfransing van deze streek niet in de hand te werken.
De vice-gouverneur van Brabant werd verzocht er op toe te zien dat de gemeentelijke informatiebladen van de 19 gemeenten van de Brusselse agglomeratie, overeenkomstig de voorschriften van de taalwetgeving, werkelijk tweetalig worden uitgegeven.
Er werd een begin gemaakt met een actie om in 50% van het beleid van overheidsdiensten in Brussel, de voorrang te geven aan het gebruik van Nederlandstalige straatnamen en teksten van uithangborden. De Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer te Brussel past dit systeem toe in en op nieuwe tramwagens, het materieel van de Metro en bij autobussen. De heer R. Boel, voorzitter van de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap, trad toe tot het comité ‘Paleis voor Schone Kunsten’. De ministers van de Nederlandse en de Franse Gemeenschap dienden een ontwerp van wet, tot herstructurering van het Paleis, bij de Kamer in. Ingevolge het verzoek van een Vlaams parlementslid bracht de werkgroep hierover een advies uit.
Maandelijks publiceerde de werkgroep een artikel over doel en werkzaamheden in de Gazet van Antwerpen. Het Agentschap Belga verspreidde talrijke persberichten.
| |
Werkgroep Basisonderwijs
Het uitgangspunt van het beleid van deze werkgroep, die in het verslagjaar bijzonder actief was, is de leerkrachten en de leerlingen uit Noord en Zuid aan te sporen tot samenwerking en tot het onderhouden van contacten. Daarbij wordt uitgegaan van de betekenis van het onderwijs als opvoedings- en vormingsaspeet. De werkgroep maakt de problematiek van het basisonderwijs bespreekbaar op colloquia, waarvoor in Nederland en Vlaanderen een groot enthousiasme werd losgeslagen, hetgeen uit het bezoek aan de bijeenkomsten bleek. De contacten tussen Nederlandse en Vlaamse scholen leiden tot vruchtbare gesprekken en tot het uitwisselen van nuttige informatie en inzichten over en in onderwijservaringen. Bij de leerlingencontacten gaat de belangstelling van de werkgroep uit naar die van de vijfde en zesde klassen. De contacten verlopen in diverse fasen. De leeftijd van deze schoolkinderen is geschikt om, aan de basis, de kennismaking van Noord en Zuid te verwezenlijken. Men voert correspondentie, de jongens en meisjes doen indrukken op over elkanders woonplaats, de familie-omstandigheden, hun liefhebberijen en o.a. hun schoolsituatie. Na het voeren van briefwisseling ontmoeten leerkrachten en leerlingen elkaar, de ene keer in Nederland, de andere maal in Vlaanderen. Een dergelijke ontmoetingsdag is voor kinderen een bekroning. In het verslagjaar bereidde de werkgroep een belangrijk colloquium voor, over het remediëren in het onderwijs.
Het bezoek aan de Jenaplan-scholen in Eindhoven, dat gerealiseerd werd door de werkgroep ten gunste van de Brusselse leerkrachten in samenwerking met het Vlaams Onderwijs Centrum in Brussel kende een groot succes. Nieuwe voorstellen in dit vlak werden ondernomen.
Met als thema ‘Muzikale Basisvorming Nu’ werd op 27 oktober in de UFSIA-gebouwen te Antwerpen een colloquium gehouden, dat door het Centrum voor Muziek uit België en de Nederlandse Toonkunstenaarsvereniging uit Nederland georganiseerd werd.
Als derde partner in de organisatie van dit Noord-Zuid treffen fungeerde het A.N.V. De onderlinge samenwerking tussen deze drie organisaties had betrekking op de studie van de noodzakelijke hervormingen in het muziekpedagogisch werk in Nederland en Vlaan- | |
| |
deren, gericht op het algemeen vormend onderwijs, het muziekonderwijs en de opleidingsinstituten van kleuterleidsters, onderwijzers en muziekpedagogen. Aan het colloquium, dat een begin wil maken met de fundamentele vernieuwing van het muziekonderwijs voor kinderen tot 12 jaar namen vele deskundigen uit Noord en Zuid deel.
| |
Werkgroep Voortgezet Onderwijs
Met docenten uit Nederland en Vlaanderen werd de werkgroep Voortgezet onderwijs opgezet. Als een vervolg op de studies die daarover, vooral binnen de werkgroep Basisonderwijs, waren gemaakt. Immers in de laatste werkgroep kon men bogen op een ruime praktische ervaring. De werkgroep Voortgezet onderwijs organiseert groepsdynamische discussies voor leerkrachten uit Nederland en Vlaanderen. Deze gesprekken leiden tot verdieping en bezinning over het wezen en de betekenis van de opdracht van de leerkracht. De werkgroep organiseerde enkele bijeenkomsten, met genodigden, om door middel van de discussies een vernieuwingsproces op gang te brengen, los van structuren, om aldus tot de kern te geraken: de menselijke relatie leerkracht-leerling of die van volwassene-jeugdige. In de toekomst is het doel deze resultaten bespreekbaar te maken op een colloquium.
| |
Werkgroep Niet-universitair Hoger Onderwijs
De werkgroep heeft tot doel de contacten te leggen tussen de leerkrachten en de studenten van de Pedagogische Academies in Nederland en Vlaanderen. De contacten tussen deze onderwijsinstellingen leveren een bron van informatie op voor de werkgroep, die ook van nut kan zijn voor de werkgroepen Basisonderwijs en Voortgezet onderwijs. Het laatste is verklaarbaar, indachtig de stelling dat alle vernieuwingen binnen de onderwijssectoren beginnen bij fundamentele vernieuwingen bij de toekomstige leerkrachten. Het is de opzet deze contacten tussen de onderwijsinrichtingen nauwer aan te halen en binnen een verantwoord organisatorisch kader te bundelen.
| |
Werkgroep Studentencontacten Noord-Zuid
Op 10 en 11 november 1979 werd het honderdjarig bestaan gevierd van de Algemene Debating Club ‘Forseta Wara’ van de studentenvereniging ‘Unitas Studioscrum Rheno-Traiectina’.
De luisterrijke herdenking kreeg vorm en inhoud met een Algemeen-Nederlands Studentencongres dat op de eerder genoemde dagen in de Domstad werd gehouden. De minister van CAM, mw. M.H.M.F. Gardeniers-Berendsen, opende het congres. Het congres-thema luidde: ‘Burengerucht - de Nederlandse houding inzake de Belgische cultuurtegenstellingen’. De minister sprak over ‘De Noord-Zuidintegratie: een natuurlijke stroomversnelling’ en deskundige inleiders hielden referaten over ‘Noord en Zuid tussen 1830 en 1940’ (drs. P. van Hees), ‘De Nederlandse houding sinds 1940’ (dr. A.W. Willemsen), ‘De staatshervorming in België’ (dr. Rik Boel) ‘De Waalse Beweging’ (Guido Fonteyn), ‘De betekenis van de Taalunie’ (drs. L.J.M. van de Laar), ‘Zonder complexen onze eenheid beleven’ (mr. Hugo Schiltz).
Het congres, waar medewerking aan werd verleend door het A.N.V., heeft tot gevolg gehad dat een werkgroep studentencontacten Noord-Zuid werd opgericht.
| |
Werkgroep ‘Ontdek de topjournalist’
Reeds gedurende zeven jaren boekt de werkgroep ‘Ontdek de topjournalist’ in Nederland en Vlaanderen uitstekende resultaten. Doel is: het bevorderen van de taalvaardigheid van jongeren, tussen 9 en 25 jaar, in Noord en Zuid. Gemiddeld 400 deelnemers en deelneemsters doen jaarlijks aan de wedstrijd mee. De opdrachten worden per leeftijdsgroep aangepast en de nadruk ligt op het taalgebruik en de journalistieke waarde, waarvan de beoordeling in handen is van een jury, bestaande uit vooraanstaande journalisten uit Nederland en Vlaanderen. In het jury-rapport van 1979 werd opgemerkt: ‘Het taalgebruik is zeker niet slecht en in vergelijking met vier à vijf jaar geleden lijkt er zelfs een stijgende lijn merkbaar te zijn’.
Op zaterdag 19 mei werd de prijsuitreiking voor de eerste keer in een feestelijk kader geplaatst: drs. M.J.A.R. Dittrich, voorzitter Nederland, reikte de prijzen in het NOS-centrum in Hilversum uit. Daaraan was voor de belangstellenden een rondgang door de NOS-gebouwen voorafgegaan. De heer L. Knaepkens schetste de betekenis en de werkzaamheden van de werkgroep. Een bijzonder woord van dank is hier op zijn plaats aan het NOS-bestuur dat alle mogelijke faciliteiten verschafte om de dag te doen slagen. Ook het optreden van het Knapenkoor ‘Groenendaal’ uit Merksem, nabij Antwerpen, verdient alle lof.
Inmiddels zijn plannen ontworpen, die het ANV de kansen bieden om de werken van de jongeren gebundeld uit te geven, al naar gelang de leeftijd en het onderwerp. Het laatste kan geschieden door de samenwerking met INFO-DOK in Leuven. De bundels zijn dan bestemd voor scholen, verenigingen, bibliotheken e.d. Het is de opzet in de toekomst een Jongerenblad uit te geven, dat in Nederland en Vlaan- | |
| |
deren zo breed mogelijk verspreid zal worden. De redactie zal bestaan uit volwassenen, maar het stempel komt te liggen op de medewerking van de jongeren. Daarmee hoopt men een voortzetting te realiseren van het initiatief van de ‘Kinderkrant’, naar aanleiding van het Jaar van het Kind.
In het verslagjaar werd een begin gemaakt met de bestudering van een werkgroep Literair Project, waarin mede het ANV een aandeel zal hebben. De bedoeling is jonge mensen in Nederland en Vlaanderen, die aanleg tonen voor het schrijven van proza en poëzie, te begeleiden en tevens beoogt de werkgroep de publikaties in het openbaar te brengen.
| |
Werkgroep ‘De Nederlanden in de Wereld’
Leden van deze werkgroep legden in het verslagjaar contacten en rapporteerden o.m. inzake het komende Algemeen-Nederlands Congres.
Er werd een catalogus aangelegd van landen en gebieden (geografisch) die het werkveld van de werkgroep uitmaken. Tevens werd een type vragenlijst opgesteld die eerst in de werkgroep en dan eventueel ruimer zal worden verspreid met de bedoeling specifieke, permanente informanten daarvoor op te sporen.
| |
Werkgroep leraren Nederlands buiten het eigen taalgebied
Deze werkgroep is gesplitst in een activiteitengroep voor de leraren in het leervak Nederlands in de Duitse Bondsrepubliek en een groep van de leraren in de Belgische Oostkantons, Brussel, Wallonië en Frans-Vlaanderen. De werkgroep treedt minder naar buiten, maar is werkzaam als een servicegroep voor het onderricht in de Nederlandse taal buiten het eigen taalgebied.
De werkgroep komt daarmee tegemoet aan de wens van de ministers van onderwijs en cultuur van Nederland en België, die o.m. onlangs vaststelden dat hoge prioriteit moet worden gegeven aan het onderwijs in het leervak Nederlands in de regio's, mede in verband met de wording van het Europese integratiestreven. In totaal zijn ongeveer 70 docenten bij het dienstbetoon van de werkgroep betrokken. De werkgroep bestaat uit docenten buiten het eigen taalgebied, de leiding berust bij de voorzitter drs. A.R.A. Theunissen. Het Verbondskantoor verzorgt het secretariaat. Het project Boekverspreiding staat bijkans geheel in dienst van de steun aan genoemd onderwijs in de taalgrensgebieden. De leden van de werkgroep (leraren) adviseren bij de aankoop van de lesmaterialen. De keuze wordt mede bepaald door het doen van vragen aan de leerkrachten over hun wensen en verlangens. Statistieken wijzen uit, waaraan de voorkeur moet worden gegeven.
Zoals de werkgroepen Basisonderiwjs en Voortgezet onderwijs legt de werkgroep leraren Nederlands contacten tussen de docenten over de grenzen. Voor 1980 staat een ontmoetingaweekeinde in Limburg op het programma, zoals in 1976 in Bemelen plaats had.
| |
Boekverspreiding
De afdeling Boekverspreiding verschafte niet alleen Nederlandstalige boeken aan de docenten Nederlands, maar zond ook exemplaren naar Frans-Vlaanderen, Wallonië, Indonesië en de Verenigde Staten.
| |
Steunfonds Nederlandse Taal
De opbrengsten van het Steunfonds Nederlandse Taal waren ook dit jaar, op grond van de bepalingen, bestemd voor de activiteiten in Frans-Vlaanderen.
| |
Neerlandia
In de zes nummers van de 83ste jaargang (1979) van ‘Neerlandia’ werd ruime aandacht geschonken aan het internationaal Cultuurbeleid, aan het grensverkeer, het taalgebruik in de Europese Gemeenschap, het voorbereiden van het 38ste Algemeen-Nederlands Congres, het Algemeen-Nederlands Studentencongres en het colloquium basisonderwijs. Van de lezers werden gunstige reacties ontvangen, zoals van de leden van de Vaste Kamercommissie in Nederland inzake de hoorzitting over het internationaal cultureel beleid en over het speciale nummer, dat aan het genoemde studentencongres was gewijd. Hetzelfde kan gememoreerd worden van het nummer waarin uitvoerig over de wedstrijd ‘Ontdek de topjournalist’ werd gerapporteerd.
| |
Contacten
Het ANV onderhield in het verslagjaar tal van contacten, in het bijzonder met de vereniging ‘Nederland in den vreemde’ en de Organisatie-Commissie Colloquium Nederlandstalige toneelschrijvers uit België en Nederland.
|
|