Delta, wat heet goud?
In Nederland geraakte het begrip ‘Gouden Delta’ ingeburgerd in de zestiger jaren. Dit was de tijd van de expansieve ontwikkelingsdrift. De ontwikkelingsmogelijkheden van het deltagebied meende men toen maximaal te moeten benutten voor zeehaven-gebonden activiteiten. Het gehele deltagebied zou kunnen worden omgezet in een groot industrieel complex.
Antwerpen in het zuiden en Rotterdam in het noorden hadden het voorbeeld gegeven. De rokende schoorsteen was het symbool van de welvaart. Welvaart betekende een dik belegde boterham: goud in het laatje. Vandaar de qualificatie ‘Gouden Delta’.
Inmiddels is duidelijk geworden dat het niet alleen dit is.
Integendeel: de voortgaande industrialisatie dreigde de bestaansmogelijkheden van de mens ten principale aan te tasten. Het welzijn van de mens vraagt meer dan alleen geld in het laatje; het vraagt een leefbare omgeving, respect voor de natuur waar de mens een deel van is.
Zeeland heeft tijdig de bakens verzet. Concentratiepunten van activiteiten - ook industriële - zijn nodig en ook acceptabel, mits de kwaliteit van het bestaan niet op onaanvaardbare wijze wordt aangetast.
De kanaalzone Gent-Terneuzen en het Sloegebied, Vlissingen-Oost bieden voldoende mogelijkheden om binnen de Zeeuwse verhoudingen aan de vraag te voldoen. Het behoeft geen betoog, dat optimalisering van het woon- en werkklimaat in het Zeeuwse slechts dàn zijn vruchten zal afwerpen, als in de aangrenzende gebieden - zowel noord, oost als zuid - geen, en dan letterlijk en figuurlijk, roet in het eten wordt gegooid. Goed internationaal overleg zal ervoor moeten zorgen, dat onze inspanningen niet tevergeefs zijn geweest.
Een evenwichtige ontwikkeling binnen het gehele stroomgebied zal kunnen leiden tot de qualificatie ‘Gouden Delta’. Maar dan praten we over echt goud!
Mr. J.P. Boersma