Neerlandia. Jaargang 84
(1980)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
Commissariaat-generaalDe Cultuurraad van de Nederlandse Cultuurgemeenschap heeft een aanvang gemaakt met de bespreking van een ontwerp van decreet tot oprichting van een Commissariaat-Generaal van de Nederlandse Cultuurgemeenschap in België voor de buitenlandse culturele samenwerking.
Het ontwerp van decreet tot oprichting van een openbare instelling genaamd Commissariaat-Generaal van de Nederlandse Cultuurgemeenschap in België voor de buitenlandse culturele samenwerking is eigenlijk de noodzakelijke aanvulling op de wet van 20 januari 1978.
Deze wet heeft de vormen van de internationale culturele samenwerking bepaald. De Cultuurgemeenschappen kregen daarbij de mogelijkheid zelf culturele akkoorden te ratificeren. Het huidige ontwerp van decreet strekt er toe een instelling op te richten die alle inspanningen die tot nog toe, zowel op het vlak van de financiële middelen als op het vlak van het personeel, werden geleverd om de culturele betrekkingen van de gemeenschappen uit te bouwen, te bundelen.
Meer in het biezonder wordt hier gedoeld op de departementen van Buitenlandse Zaken, Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur. De nood aan één instelling, die alle inspanningen van de Nederlandse Cultuurgemeenschap zou bundelen, heeft zich in het verleden duidelijk laten aanvoelen.
De culturele en taalkundige tweeledigheid van onze staat en de langdurige overheersing in ons land van de Franse taal en cultuur hebben veelal geleid tot een gebrekkig inzicht van het buitenland in de betekenis en de plaats van de Nederlandse taal en cultuur in België.
Het is van belang voor het aanzien van onze cultuur zowel binnen als buiten ons eigen land dat de Nederlandse Gemeenschap door het Buitenland in zijn taal en cultuur wordt herkend en erkend.
De Nederlandse Cultuur heeft door de eeuwen heen, door haar artistieke eigenheid een belangrijke bijdrage geleverd aan de universele cultuur. Het staatsnationalisme van de 19e eeuw heeft de uitstraling van de regionale culturen in Europa en in de wereld te lang in marginale posities gedrongen.
De culturele autonomie, verworven in de Grondwetsherziening van 1970 laat toe voor wat de Nederlandse Cultuur in België betreft, hierin verandering te brengen.
De wet van 1978 was één belangrijke uitvoeringsmaatregel. Dit ontwerp van decreet is een tweede luik.
De oprichting van een bijzondere instelling zal toelaten een vlottere samenwerking tot stand te brengen met particuliere organisaties en gedecentraliseerde besturen die culturele betrekkingen met het buitenland onderhouden.
De oprichting van deze bijzondere instelling moet ook toelaten de nu eens versnipperde dan weer elkaar overlappende bevoegdheden en financieringsmodaliteiten, die de huidige struktuur van het buitenlands cultureel beleid kenmerken, uit te schakelen.
Het Commissariaat-Generaal zal beheerd worden door de Minister van de Nederlandse Gemeenschap. De lijst van de landen waarop de werking van het Commissariaat-Generaal betrekking heeft wordt in gemeenschappelijke werking vastgesteld tussen de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van de Gemeenschap. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, beslist de Ministerraad.
De werkingprogramma's inzake culturele samenwerking worden gemeenschappelijk vastgesteld door de Minister van Nationale Opvoeding en van de Nederlandse Gemeenschap.
In de uitvoering van de werkprogramma's wordt de Minister van de Nederlandse Gemeenschap bijgestaan door een programmatiecomité van 12 leden, waarin ambtenaren-generaal zetelen van de verscheidene bij het buitenlands beleid betrokken departementen bv. Nationale Opvoeding, Wetenschapsbeleid.
O.m. is in dit programmatiecomité de aanwezigheid voorzien van 3 ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
De afgevaardigde van de Minister van Buitenlandse Zaken kan binnen de 14 dagen nadat advies werd uitgebracht door deze commissie de aandacht van de | |
[pagina 11]
| |
Minister van de Nederlandse Gemeenschap vestigen op mogelijke diplomatieke gevolgen van de uitgebrachte adviezen.
Daarnaast wordt met het oog op de naleving van het Cultuurpact de oprichting voorzien van een adviesraad.
Het is de bedoeling dat een personeelskader wordt opgesteld waarbij aan de ambtenaren van Buitenlandse Zaken, Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur die momenteel met de uitvoering van het Buitenlands cultureel beleid belast zijn, de mogelijkheid wordt geboden over te gaan naar het Commissariaat-Generaal.
De inhoud en betekenis van de culturele akkoorden, die ingevolge de wet van januari 1978 door de Cultuurraden worden geratificeerd, moeten worden bepaald binnen de eigen beleids- en uitvoerende organen van de cultuurgemeenschappen, in funktie van de eigen cultuurpolitiek. Daartoe is de oprichting van één administratief lichaam een dringende noodzaak. Ik hoop dat het ontwerp zeer spoedig door de Cultuurraad wordt goedgekeurd. De noodzaak van één gecoördineerd buitenlands cultureel beleid heeft zich ook laten gevoelen bij de diverse akties die wij de jongste jaren in het buitenland hebben ondernomen. | |
TaalunieWanneer wij spreken over buitenlands cultureel beleid dan wordt uiteraard op de eerste plaats aan de samenwerking met Nederland gedacht. Vooraan staat daarbij de totstandkoming van het Taalunieverdrag. Wij hopen uiteraard dat het Taalunieverdrag nog in 1980 zou kunnen worden ondertekend.
Dit verdrag moet uiteraard leiden tot een zeer hechte samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland.
Het is precies om de culturele banden tussen onze beide landen nauwer toe te halen dat werd besloten tot de oprichting van een Nederlands Huis in Brussel, en een Huis van de Nederlandse Cultuurgemeenschap van België in Amsterdam. Dit laatste is inmiddels via de belangstelling die het zowel in de Nederlandse als de Vlaamse pers genoot, zeer goed bekend.
Ondertussen werd reeds vorig jaar met de verbouwing van ‘Brakke Grond’ begonnen. De ruwbouwwerken, zijn volledig - op het theatergebouw na - voltooid. Er kan nu worden begonnen met de afwerking.
De preciese datum voor de opening is nog niet vastgesteld, maar vast staat dat dit nog in 1980 zal gebeuren. Voor het theatergebouw, zal de opening uiter-
Het buitenlands beleid van de Nederlandse Cultuurgemeenschap in België - zo als dat nu officieel heet - is in de eerste plaats afgestemd op een zinvolle noord-zuid-relatie tussen Rijsel en Amsterdam.
| |
[pagina 12]
| |
aard samenvallen met de opening van het traditionele theaterseizoen. De openstelling van de andere gebouwen hopen wij nog vóór de grote vakantie te laten plaats vinden, zodat tijdens het belangrijke toeristisch seizoen in Amsterdam wij o.m. kunstwerken van onze meest interessante hedendaagse kunstenaars aan een ruim publiek zouden kunnen tonen. Van haar kant heeft de Nederlandse regering zoals bekend inmiddels ook de principiële beslissing genomen, en ook de nodige financièle middelen voorzien, om ernstig werk te maken van de oprichting van een Nederlands Huis in Brussel. | |
Frans-VlaanderenUiteraard gaat naast de biezondere samenwerking met Nederland, onze blijvende aandacht bij het buitenlands cultureel beleid ook naar Frans-Vlaanderen. Naast de inspanningen die vooral de jongste jaren in Frans-Vlaanderen zijn geleverd op het gebied van het onderwijs van de Nederlandse taal - ik denk hier o.m. aan de leerstoel Nederlands van prof. W. Thys, in Rijsel III - rees meer en meer de bekommernis om een blijvende ontmoetingsruimte, ruimer dan het onderwijsgebied, te creèren tussen de nederlandstalige gemeenschap in België en de Frans-Vlamingen. Daarom ook werd beslist over te gaan tot de aankoop van een huis in Rijsel, dat zal worden ingericht als cultureel centrum. Dit centrum zal o.m. kunnen omvatten, een bibliotheek, een voordrachtruimte, een kleine concertruimte, daarnaast zullen eveneens faciliteiten kunnen worden verleend aan de leerstoel Nederlands van prof. Thys. De deelregering van de Nederlandse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest heeft haar principiële goedkeuring aan deze aankoop gehecht. Het dossier ligt momenteel bij de Inspectie van Financiën. Wij hopen zeer spoedig tot de aankoop te kunnen overgaan. | |
Culturele AkkoordenSinds de tweede wereldoorlog heeft de internationale culturele samenwerking een hoge vlucht genomen. De meeste staten sloten onderlinge akkoorden af, waarvan de programma's jaarlijks of tweejaarlijks werden vastgesteld. Sinds 1946 heeft ons land meer dan 40 culturele akkoorden afgesloten, die uiteraard voor de beide gemeenschappen golden. Het is evident dat wij niet bij machte zijn - alleen al financieel niet - om deze 40 culturele akkoorden allemaal op eenzelfde intense wijze uit te voeren. Het is bijgevolg nodig prioriteiten te leggen. Meer nog dan zulks in het verleden het geval was willen wij bij voorrang de culturele betrekkingen met de E.G.-lidstaten intensifiëren en met die landen waar wij nu reeds over permanente contactpunten beschikken. Wij beschikken reeds over permanente contactplaatsen in Rome, (Academia Belgica, de Vlaamse Club in Rome), Osaka (Pro Musica), Madrid, Londen, Keulen. Het is juist dat sommigen van deze initiatieven ofwel in privé-handen berusten, ofwel - zoals het Belgisch Huis in Keulen, ressorteren onder Buitenlandse Zaken en de twee gemeenschappen hierin zijn vertegenwoordigd. Niettemin zijn het belangrijke contactpunten, die indien wij ooit willen komen tot een Centrum van de Nederlandse Cultuurgemeenschap in België in de E.G.-lidstaten en in andere belangrijke culturele centra (Bv. in Japan, de Verenigde Staten of Canada) de basis zullen moeten vormen van de initiatieven die van overheidswege in deze landen zullen worden genomen. Indien wij kans op slagen willen hebben, zullen wij moeten vertrekken van het bestaande. Het bestaan van dgl. - laat ik ze gemakkelijkheidshalve noemen - ‘Vlaamse huizen’, is één belangrijk element om de efficiëntie van onze inspanningen voor de internationale culturele samenwerking, op te voeren. Een ander belangrijk element is dat beide gemeenschappen zouden kunnen beschikken over eigen culturele attachés. Besprekingen zullen aangevat worden met het departement van Buitenlandse Zaken om zulks mogelijk te maken. Deze besprekingen zijn noodzakelijk omdat wij opteren voor de formule dat deze culturele attachés het volwaardig diplomatiek statuut zouden hebben. De omvangrijke programma's die de Nederlandse Gemeenschap heeft uitgewerkt n.a.v. het 150 jaar bestaan van België, in het bijzonder in de 9 E.G.-lidstaten en o.m. in de Verenigde Staten vormen de eerste aanzet van onze permanente aanwezigheid in deze landen. Aan de hand van deze beleidslijnen mag duidelijk zijn dat voor het Commissariaat-Generaal een nuttige taak is weggelegd.
RIKA DE BACKER-VAN OCKEN Minister van de Nederlandse Gemeenschap |
|