Vlaams-Brabanders willen zichzelf blijven
Dilbeek voert onder de slogan: ‘Waar Vlamingen thuis zijn’, een aktie om zijn Vlaams karakter te onderstrepen. Daarmee hebben Dilbeek en de vele andere gemeenten die de Belgische hoofdstad omringen duidelijk willen maken dat het bedreigde Vlaams-Brabant in het offensief is gegaan tegen de eentalige Brusselse expansiepolitiek. Het Vlaamse hinterland heeft zelf kunnen vaststellen dat de aktie sukses kent en dat de geruisloze maar niet minder efficiënte annexatie via Brusselse immobiliëngroepen op ernstige moeilijkheden is gaan stuiten. Het tij is nog niet gekeerd maar de vloed lijkt wel zijn hoogste stand te hebben bereikt, vermits uit diverse waarnemingen is gebleken dat de zware eentalige inwijkingsdruk is afgenomen. De vele goede verbindingswegen met de hoofdstad die een invasie naar Vlaanderen hebben in de hand gewerkt, hebben nu immers ook zuidwaarts naar het eentalig Franse landsgedeelte toe hun tegenvoeters gekregen.
Nu de Vlaamse bewustwording ook duidelijk voelbaar wordt in het plaatselijke politieke leven en in de gemeenteraden vloeit daaruit tevens voort dat het niet zo gemakkelijk meer is om de vanuit Brussel opgezette verkavelingen door te duwen, en op die manier de grenzen te verleggen en taaifaciliteiten af te dwingen voor de nieuwe inwoners die weigeren zich aan de streektaal aan te passen en die zich al onmiddellijk gediskrimineerd voelen als zij in de winkel of aan het loket in het Nederlands worden aangesproken. Het scenario was tot voor kort - en ten dele nog steeds - heel eenvoudig: het was de Vlaming die zich aanpaste.
En opeens kwam dan de Aktie ‘Waar Vlamingen thuis zijn’. Het vuurtje van onbehagen en verzet tegen wat ook als een sociaal onrecht werd aangevoeld was reeds een tijdje aan het smeulen, het Vlaams beroep op de bevolking zich in de eigen gemeente zonder kompleksen thuis te voelen joeg er de vlam in.
Hoeveel inzet, onbezoldigd werk en inspanning deze sensibilisatiekampagne heeft gevraagd, is te weinig geweten. De Vlaamse strijd in Brabant en het Pajottenland kreeg vanuit Limburg, Antwerpen en de beide Vlaanderen alleen maar morele schouderklopjes in de vorm van af en toe een motie tot waakzaamheid of een boodschap van sympathie. Enkele uitzonderingen niet te na gesproken bleef het daar grotendeels bij. Zelfs voor de uitgesproken flaminganten was Vlaams-Brabant een onbekend, ietwat lastig gebied. Het behoorde in hun ogen immers tot de Brusselse invloedssfeer en dat is synoniem voor een zo kwalijke reputatie dat je daar liever uit wegblijft.
En zo groeide geleidelijk het grote misverstand en de grote vereenzaming. Rond Brussel liggen tal van vriendelijke dorpjes en gemeenten die in hun diepste wezen en ook naar buiten uit door en door Vlaams zijn. Zij kijken niet met slaafse onderworpenheid naar het Europese Brussel op, zij willen daar zelfs weinig mee te maken hebben. Wat zij verlangen is gewoon rustig zichzelf te mogen blijven, maar dat laat Brussel niet toe.
Dat de hoofdstad geen prettig woongebied meer is en dat de bevolking enige rust wil zoeken in het nabije groene land is een verschijnsel waarmee alle grote steden in toenemende mate krijgen af te rekenen.
De gevolgen zijn bekend: de stad sterft maar ook het platteland verliest er zijn eigen karakter en geborgenheid bij.
In de Brusselse periferie komt daar nog een tweede en verstikkende kwaal bij. Met arrogant taalfanatisme ontwrichten de nieuwkomers via het taalgebruik de sociale communicatie en daardoor het wezen zelf van de plattelandsgemeenschap.
Mede daarom ook is de slogan ‘Waar Vlamingen thuis zijn’ tot een kreet geworden die regelrecht uit het hart komt. De bewuste Vlaams-Brabanders zijn opnieuw gaan geloven in hun eigen mogelijkheden en overlevingskansen, maar zij hebben tevens moeten vaststellen dat hun strijd voor het bestaan een slechts matige en in ieder geval afstandelijke belangstelling heeft gekregen in het verder gelegen veilige Vlaande